Het leuke plaatsje Lazise aan het Gardameer trekt vooral veel watersportliefhebbers. Het kan er druk zijn, maar onaangenaam druk hebben wij het niet meegemaakt, laat staan dat we “een ware toeristentsunami” hebben gezien, zoals voorspeld door onze reisgids. Het historische centrum is maar klein, en parkeren kan vlak daarbuiten. In Lazise maakten we tijdens ons bezoek wat opmerkelijke zaken mee. Zo werden we bij een wandeling begroet door een familie zwanen. Ze verlieten het meer en keken ons hoopvol aan of er wat te bikken viel. Toen dat niet het geval bleek te zijn, gingen ze simultaan hun veren verzorgen. Een half uurtje later bestelden we een ijsje bij het jachthaventje. Plotseling drong een opgewonden man voor die naar eigen zeggen te weinig wisselgeld had gekregen. De kassière handelde het professioneel af, maar vervolgens vond de man het nodig zijn hele verhaal nog een keer aan ons te vertellen. Het ging om welgeteld een euro! Natuurlijk stond hij in zijn recht, maar om daar nu een hele scène voor te gaan schoppen…
Lazise bestond al in de Oudheid. De oude naam was Lacisium, en die naam is evident afgeleid van het Latijnse lacus, oftewel ‘meer’. Het plaatsje werd in de tiende eeuw versterkt in verband met invallen van de Magyaren. De opdracht voor de versterking kwam van de Italiaanse koning Berengarius, een achterkleinzoon van Karel de Grote (zie ook Veneto: Torri del Benaco). In 983 verleende Otto II, keizer van het Heilige Roomse Rijk, het stadje verschillende privileges, onder meer inzake het heffen van belasting op het gebruik van het meer. Later in de Middeleeuwen kwam Lazise onder het gezag van de Scaligeri, de heersers over Verona. De nog steeds bestaande stadsmuren en het kasteel herinneren aan hun aanwezigheid. In 1387 werd Lazise veroverd door Gian Galeazzo Visconti, heer van Milaan, na een kort beleg. In 1405 werd het ingenomen door de Venetianen. Afgezien van een korte onderbreking tussen 1510 en 1516, toen de Gonzaga’s van Mantova er de dienst uitmaakten, bleef Lazise tot aan de val van de Serenissima in 1797 onderdeel van de terra firma van Venetië.
Het kasteel en de muren werden gebouwd tussen 1375 en 1381 door Cansignorio della Scala en diens buitenechtelijke zonen Antonio en Bartolomeo II della Scala. Het Castello Scaligero werd in 1871 gekocht door Giovan Battista Buri, die het zwaar vervallen kasteel liet restaureren. Ook legde hij Engelse tuinen rondom het gebouw aan. Het kasteel, met vijf torens en een grote donjon (mastio), is nog steeds privébezit en kan dus niet bezocht worden. Na het nemen van een foto liepen we daarom door een van de drie stadspoorten het historische centrum in. Uiteindelijk kwamen we aan bij de jachthaven waar zich het ‘wisselgeld-incident’ afspeelde.
Aan de haven staat de zogenaamde Dogana Veneta uit de Venetiaanse tijd. Oorspronkelijk was het gebouw een arsenaal, maar tussen 1607 en 1797 fungeerde het als douanekantoor. De locatie van het kantoor was logisch, want hier in Lazise bevond zich de grens tussen Lombardije en Venetiaans grondgebied. Op deze plek werden goederen overgeslagen en kon dus tol geheven worden. Tegenwoordig is er in de Dogana Veneta een conferentiecentrum gevestigd. Achter het voormalige douanekantoor staat het Romaanse kerkje van San Nicolò. Mogelijk dateert het al van de twaalfde eeuw. In 1879 werd het vanwege bouwvalligheid gesloten en vervolgens gebruikt als theater, maar sinds 1953 is het weer als godshuis in gebruik. Niettemin was het helaas gesloten wegens restauratiewerkzaamheden toen wij Lazise bezochten.
De andere kerk in het centrum is die van Santi Zenone e Martino. De oorspronkelijke kerk dateert van misschien de twaalfde en zeker de dertiende eeuw. Deze werd echter eind achttiende eeuw geheel herbouwd onder leiding van Luigi Trezza (1752-1823). De Franse inval en bezetting zorgden er vervolgens helaas voor dat de bouw tot 1821 stillag. Uiteindelijk werd de nieuwe kerk in 1840 voltooid en in 1888 gewijd. De eenbeukige neoclassicistische hallenkerk is groot, maar artistiek niet heel interessant.
Meer lezen: Evert de Rooij, Lago di Garda. Een meer vol verhalen, p. 50-54.
Pingback:Verona: de graftomben van de Scaligeri – – Corvinus –