Ik heb de indruk dat maar weinig mensen de moeite nemen om de overblijfselen van de synagoge van het oude Ostia te bezoeken. Deze bevinden zich zo’n 300 meter buiten de Porta Marina, de poort die in de Oudheid naar de zee gericht was. De plek ligt nogal geïsoleerd van de rest van Ostia, en waarschijnlijk was dat zo’n 2.000 jaar geleden niet veel anders: in de Grieks-Romeinse wereld werden de Joden vaak sterk gemarginaliseerd. De Joden zelf negeerden de wereld van de goyim of gentiles, en die ridiculiseerden op hun beurt de Joden vanwege hun Sabbat, hun spijswetten en hun rituele besnijdenis van mannen.[1]
De betrekkingen tussen de Romeinen en de Joden gaan terug tot de tweede eeuw BCE. We weten dat in 160 BCE een Joodse diplomatieke delegatie Rome bezocht. De gezanten brachten een vriendschapsverdrag tot stand tussen de Romeinse Republiek en de Maccabeeën (later: Hasmoneeën) van Judea, en het is mogelijk dat enkelen onder hen als ambassadeurs in Rome achterbleven. Het verdrag – dat in de jaren 140 tweemaal werd hernieuwd – kan tevens migratie naar Italië hebben aangemoedigd. Het lijkt erop dat de betrekkingen over het algemeen hartelijk waren, en nog in 142 BCE ontvingen de Maccabeeën een vriendelijke brief van een Romeinse consul. Een luttele drie jaar later werden de Joden echter naar verluidt door de praetor peregrinus uit Rome verdreven.
Deze verdrijving is slecht gedocumenteerd, maar kennelijk meenden de Romeinen dat de activiteiten van de Joodse gemeenschap op religieus proselitisme neerkwamen. Dat werd gezien als een bedreiging voor de Romeinse staatsgodsdienst en de Romeinse openbare zeden. De verdrijving betekende niet dat de Joden voorgoed verdwenen waren. In de eerste eeuw BCE had Rome alweer een bloeiende Joodse gemeenschap. Ook in andere Italiaanse steden streken Joden neer (bijvoorbeeld in Aquileia). Voor Joden in de Diaspora waren er goede redenen om naar Ostia af te reizen en zich daar te vestigen: de stad was een groot commercieel centrum met contacten overal in het Middellandse Zeegebied.
De eerste synagoge van het oude Ostia werd in het midden van de eerste eeuw CE gebouwd. De overblijfselen van het gebouw dat we vandaag de dag zien, dateren echter van de vierde eeuw. De synagoge stond direct aan de Via Severiana, de weg die langs de kust van Ostia naar Tarracina (ook bekend als Anxur) liep. Het gebouw stond daarmee ook dicht bij het strand en dus dicht bij de zee. Hoewel er niet veel meer van over is, kunnen we toch de indeling van de oude synagoge tamelijk goed reconstrueren. Het gebouw was bepaald niet groot. Het had een vestibule met een laag bassin dat vermoedelijk een mikwe was, dat wil zeggen een bad dat werd gebruikt voor rituele reinigingen. Daarachter lag de centrale cultusruimte. We zien nog steeds het propylaeum, de sierpoort die in dit geval uit vier zuilen bestaat. Tevens zien we nog de overblijfselen van een halfronde aedicula waarin de Thorarollen werden bewaard.
De ruimte ten zuiden van de vestibule was in gebruik als keuken. Dat moge blijken uit de aanwezigheid van een oven en een aanrecht. Ten westen van de keuken bevond zich een grote ruimte die mogelijk werd gebruikt als eetkamer of wellicht als vergaderruimte. Langs de muren van deze ruimte stonden namelijk banken. Tussen de overblijfselen vinden we nog enig bewijs dat dit ooit een heilige plek was voor Joden: een van de bewaard gebleven mozaïeken toont ons een Salomonsknoop. Dit symbool is zeker niet exclusief Joods, maar voor de Joden stond het voor de eeuwigheid. Helaas bleef de synagoge van Ostia niet eeuwig in gebruik: in de vijfde eeuw werd het gebouw verlaten.
Noot
[1] Cambridge Dictionary of Classical Civilization, Paperback edition 2008, p. 474.
Pingback:De christenen van Ostia – – Corvinus –
Pingback:De baden van Ostia – – Corvinus –