Bij de dood van Sultan Qaboos

Sultan Qaboos (1940-2020; foto: U.S. Department of State / Wikimedia Commons).

Het zal niemand ontgaan zijn: op 10 januari van dit jaar is sultan Qaboos van Oman op 79-jarige leeftijd overleden. De sultan zat dankzij een door de Britten gesteunde staatsgreep al sinds 1970 op de troon van zijn land. Veel Nederlandse media hebben melding gemaakt van zijn dood, onder andere NRC, Volkskrant, Trouw, de Telegraaf en de websites van NOS en nu.nl. De teneur in alle berichtgeving is dat de overledene Oman heeft gemoderniseerd en opgestuwd in de vaart der volkeren. Ook speelde hij een nuttige diplomatieke rol in het Midden-Oosten, al bleef hij zelf een – weliswaar verlichte – potentaat in een land waar van echte democratie geen sprake was. De NOS noemde ook de goede band tussen Qaboos en het Nederlandse koningshuis. Nederlanders herinneren zich wellicht nog het bezoek dat de toenmalige koningin Beatrix in 2012 aan Oman bracht. De PVV stelde destijds Kamervragen omdat de koningin bij het bezoek aan een moskee een doek over haar hoed had gedrapeerd. In alle berichtgeving blijft echter één buitengewoon belangrijk wapenfeit van Qaboos onvermeld: de sultan was in 1970 verantwoordelijk voor de afschaffing van de slavernij in zijn land.

Tot 1970 was slavernij in Oman dus legaal. Dat feit kan een moderne lezer schokken, want 1970 is nog maar heel kort geleden. De meeste lezers weten wel dat Nederland in 1863 de slavernij afschafte, nadat in 1814 al de handel in slaven was verboden. Die afschaffing was voor Europese begrippen niet bijzonder vroeg, want de Britten kenden al in 1833 een Slavery Abolition Act. Nederland was niettemin vroeg vergeleken met de Arabische wereld. In veel Arabische landen bleef slavernij nog zeer lang toegestaan. Deze werd bijvoorbeeld in Marokko pas in 1922 afgeschaft, in Bahrein in 1937, in Qatar in 1952, in Saoedi-Arabië in 1962 en in de Verenigde Arabische Emiraten in 1963. Oman volgde pas in 1970 en was daarmee een van de laatste Arabische landen waar slavernij illegaal werd. Mauretanië was overigens nog later: daar werd slavernij pas in 1981 verboden.

Het Omaanse Rijk in de negentiende eeuw (afbeelding: ArnoldPlaton, CC BY-SA 3.0 licentie).

De geschiedenis van de slavernij in Oman gaat eeuwen terug. Een belangrijke rol in deze geschiedenis speelt het Omaanse Rijk, dat van het einde van de zeventiende eeuw tot 1856 heeft bestaan. Dit Rijk beheerste, zoals het bijgevoegde kaartje laat zien, grote delen van de Oost-Afrikaanse kust. Oorspronkelijk waren de Portugezen hier de baas geweest. Die beheersten sinds 1507 – met tussenpozen – ook de belangrijkste stad van Oman, Muscat. De Omani’s heroverden die stad echter in 1650 en gingen vervolgens in het offensief. De Portugezen moesten in 1698 hun Fort Jesus in Mombasa (in het huidige Kenia) prijsgeven, waarmee de Omaanse macht in Oost-Afrika gevestigd werd.[1] Die macht werd mede gebruikt om mensen tot slaaf te maken. In de achttiende eeuw werden zo’n 1.500 Afrikaanse slaven per jaar naar Oman en andere delen van het Arabisch schiereiland overgebracht.[2] Velen werden tewerkgesteld in de landbouw, met name op dadelplantages, anderen moesten huishoudelijk werk doen. Een grote rol in deze slavenhandel speelde de familie die sinds 1744 over het Omaanse Rijk heerste, de Al Bu Said-dynastie. Uit die dynastie is ook de overleden sultan Qaboos afkomstig.

Het Omaanse Rijk zette zijn expansie in Oost-Afrika in de negentiende eeuw voort. Het eiland Zanzibar, voor de kust van het huidige Tanzania, speelde daarbij een belangrijke rol. Sultan Sayyid Said, die van 1806 tot 1856 op de troon zat, verplaatste in 1840 zelfs de hoofdstad van het Rijk van Muscat naar het eiland. De belangrijkste inkomstenbron op Zanzibar was de kruidnagelteelt, en de kruidnagelplantages werden bewerkt door slaven. Mede omdat het werk zeer specialistisch was, werden deze relatief goed behandeld en waren de straffen bij bijvoorbeeld ontsnappingspogingen betrekkelijk mild. Niettemin bleven het slaven, mensen die eigendom van andere mensen waren. De mildheid vloeide eerder voort uit noodzaak dan uit goedheid. Zanzibar bleef het centrum van de Omaanse slavenhandel, met in de tweede helft van de negentiende eeuw wellicht zo’n 20.000 verhandelde mensen per jaar.[3]

Na de dood van Sayyid Said dreigde een burgeroorlog in het Omaanse Rijk. Dat werd vervolgens na arbitrage door de Britten gesplitst in het Sultanaat van Zanzibar (dat heeft bestaan tot 1964) en het Sultanaat van Muscat en Oman, dat sinds de troonsbestijging van Qaboos het Sultanaat Oman wordt genoemd. De Britten hadden in de Trans-Atlantische Slavenhandel een zeer grote rol gespeeld, maar in de negentiende eeuw speelden ze juist een voorname rol bij de bestrijding van het instituut slavernij. Met de Slave Trade Act van 1807 en de reeds genoemde Slavery Abolition Act van 1833 hadden ze een einde gemaakt aan respectievelijk slavenhandel en slavernij in hun eigen gebieden. Vervolgens zetten ze zich in om deze praktijken ook elders verboden te krijgen. Zo werd ook sultan Sayyid Said onder druk gezet om zijn slavenhandel te verminderen, maar tot een einde aan deze handel leidde dat niet. Die ging door tot ver in de twintigste eeuw.

De slaven in Oman kwamen niet alleen uit Oost-Afrika. Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog werden er bijvoorbeeld kinderen uit de streek Baluchistan in Iran en Pakistan geroofd en per schip naar Oman gebracht. Van daaruit werden ze verder verkocht aan afnemers in de buurlanden. Toen de import van kinderen uit Baluchistan afnam, werden ze gewoon ergens anders gehaald, bijvoorbeeld uit de arme binnenlanden van Oman.[4] Een grootafnemer was Ibn Saoed (1875-1953), grondlegger en eerste koning van Saoedi-Arabië. Als gezegd schafte dat land pas in 1962 de slavernij af. 15-30.000 mensen kregen toen hun vrijheid, van wie tweederde had toebehoord aan de koninklijke familie of een van drie andere rijke families.[5] De vader van Qaboos hield aanvankelijk vast aan de slavernij, maar zijn zoon nam de belangrijke beslissing het eeuwenoude fenomeen af te schaffen. Die beslissing wordt – zij het enigszins impliciet – wel in de Britse nieuwsmedia genoemd, bijvoorbeeld in The Guardian en de Independent. Terecht, want met die beslissing maakte hij een einde aan een lang en donker hoofdstuk in de geschiedenis van zijn land.

Noten

[1] Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij, Utrecht: Uitgeverij Omniboek 2019, p. 319.

[2] Ibidem, p. 524.

[3] Ibidem, p. 529-530.

[4] Ibidem, p. 628.

[5] Ibidem, p. 630.

One Comment:

  1. Pingback:Ibn Battoeta en de slavernij – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.