Het eerste wat opvalt aan de kerk van San Francesco, is haar imposante gevel met puntdak, een facciata a capanna zoals de Italianen zeggen. Deze is vrijwel helemaal in baksteen uitgevoerd, heeft drie kleine torentjes en is eigenlijk te groot voor het gebouw. Achter de twee oculi, de ronde ramen aan weerszijden van het centrale roosvenster, bevindt zich dan ook uitsluitend lucht. Het dak van de zijbeuken is namelijk aanzienlijk lager dan de gevel doet vermoeden. De kerk staat aan de Piazza dei Cavalli, waarover ik eerder al schreef. Voor het gebouw vinden we een standbeeld van de jurist, econoom en filosoof Gian Domenico Romagnosi (1761-1835). Als tiener volgde hij onderwijs aan het Collegio Alberoni in Piacenza, wat zijn standbeeld in deze stad verklaart. Het beeld dateert van 1867 en is een werk van Cristoforo Marzaroli (1836-1871), een getalenteerde beeldhouwer die helaas jong stierf aan tuberculose.
Geschiedenis van de kerk
De kerk van San Francesco was lange tijd de kerk van de Franciscanen of Minderbroeders in Piacenza. Aanvankelijk stonden in dit gedeelte van de stad huizen, maar in opdracht van de edelman Umbertino Landi werden die afgebroken zodat in 1278 met de bouw van de kerk kon worden begonnen. Landi behoorde tot de Ghibellijnen, de aanhangers van de keizer van het Heilige Roomse Rijk. De San Francesco werd in 1356 gewijd en was in 1363 geheel voltooid. De Minderbroeders bouwden naast hun kerk een groot klooster dan uiteindelijk uit drie kruisgangen zou bestaan. Van dit klooster is tegenwoordig vrijwel niets meer over, maar aan de vorm van de Piazzale Plebiscito naast de kerk kunt u wel zien waar het moet hebben gestaan.
Na de verovering van Italië door Napoleon werden de kloosterorden ontbonden. De San Francesco diende enige tijd als pakhuis en hospitaal, maar werd in 1806 opnieuw als kerk ingewijd. Bijzonder was dat de kerk toen was gewijd aan San Napoleone (Sint Napoleon), een obscure heilige die begin vierde eeuw in Alexandrië in Egypte de marteldood zou zijn gestorven. Zijn naam was eigenlijk Neopolus, maar dat leek genoeg op Napoleon om van een Sint Napoleon te kunnen spreken. Napoleon Bonaparte, sinds 1804 keizer van de Fransen en sinds 1805 koning van Italië, gebruikte de nogal dubieuze heilige om een eigen persoonlijkheidscultus vorm te kunnen geven. Erg lang heeft die cultus niet geduurd, want na de val van Napoleon werd hij uiteraard weer afgeschaft. In Piacenza duurde hij zelfs nog korter, want al in 1810 werd de kerk van San Napoleone weer verlaten. Sinds 1818 fungeert het gebouw als parochiekerk onder haar oude naam, de San Francesco.
Op 10 mei 1848 vond in Piacenza een volksraadpleging – plebiscito – plaats, waarbij de bevolking vóór aansluiting bij het koninkrijk Piëmont-Sardinië stemde. Piacenza viel op dat moment nog onder het hertogdom Parma en Piacenza en werd geregeerd door Karel Lodewijk van Bourbon-Parma. Het referendum liet er echter geen misverstand over bestaan bij wie de Piacentijnen liever wilden horen: van de 37.585 burgers die hun stem uitbrachten, stemden er maar liefst 37.089 vóór annexatie door het door Karel Albert van Sardinië geregeerde koninkrijk. De uitslag van het referendum werd in de kerk van San Francesco verkondigd, waarna er uitbundig feest werd gevierd. Koning Karel Albert was zeer onder de indruk van het gebeuren en verleende Piacenza de eretitel Primogenita d’Italia, ‘eerstgeborene van Italië’.
Zowel de volksraadpleging – waarnaar het plein naast de kerk, de Piazzale Plebiscito, werd vernoemd – als de verlening van de titel bleken echter wat voorbarig. Karel Albert leed bij Custoza (1848) en Novara (1849) forse nederlagen tegen de Oostenrijkers. Die gaven Karel Lodewijk van Bourbon-Parma zijn hertogdom terug. De hertog deed echter al snel afstand van zijn troon ten gunste van zijn zoon, Karel III, die van Oostenrijkse steun afhankelijk bleef. Karel III werd in 1854 vermoord in Parma en opgevolgd door zijn zesjarige zoontje Robert. Het kereltje was elf toen in 1859 Piacenza definitief bij het koninkrijk Piëmont-Sardinië werd getrokken. Begin 1861 kwam hieruit het koninkrijk Italië voort, onder leiding van Victor Emanuel II. De Italiaanse eenwording was nu een feit. Op 20 september 1870 namen de Italianen ten slotte Rome in, waarna de stad de nieuwe hoofdstad kon worden. Niet voor niets heet de straat die langs de San Francesco loopt de Via XX Settembre. Zo bieden de kerk en haar omgeving een aardig inkijkje in de geschiedenis van de Risorgimento.
Kunst in de kerk
Aan de buitenkant van de kerk valt vooral het portaal in Renaissancestijl op. Het dateert van de jaren tachtig van de vijftiende eeuw en werd gemaakt door de beeldhouwer en architect Guiniforte Solari (ca. 1429-1481) en zijn zoon Pietro Antonio (ca. 1445-1493). Gelet op de datering moet het portaal tot de laatste werken van vader Solari behoren en het staat vrijwel vast dat het pas na zijn dood is voltooid. Zoon Pietro Antonio (Pierantonio) kende een opmerkelijk vervolg van zijn carrière: hij trad in dienst van de Russische grootvorst Ivan III van Moskou en ontwierp voor hem de muren en torens van het Kremlin. Het portaal van de San Francesco heeft een timpaan waarop we zien hoe Sint Franciscus de stigmata ontvangt. Deze gebeurtenis zou in 1224 bij La Verna hebben plaatsgevonden. Op de architraaf boven de ingang staat de Latijnse tekst PRAEPOSITVRA SANCTI FRANCISCI ANNO MDCCCXVIII, ‘(dit portaal is) voor de San Francesco gezet in het jaar 1938’. Dat suggereert dat het portaal voor een andere ingang was bedoeld of zelfs voor een andere kerk.[1] Mysterieus!
Het simpele kerkinterieur is het resultaat van een restauratie die werd geleid door Camillo Guidotti (1854-1925) en Giovanni Gazzola (1871-1962), die ook aan de gevel werkten en dus waarschijnlijk ook aan het portaal (maar in 1938 alleen Gazzola natuurlijk; Guidotti was toen al dood). Tot de interessantste kunststukken behoort een beeldengroep van Luca Reti (1598-1660) die de bewening van de gestorven Christus voorstelt (zie hierboven). Ook vinden we in de kerk enkele vermeldenswaardige grafmonumenten. Een van deze monumenten behoort toe aan de patriot Giuseppe Manfredi (1828-1918), die een belangrijke rol speelde bij de hierboven genoemde gebeurtenissen van 1859 en deel uitmaakte van de voorlopige regering die Piacenza na het vertrek van de Oostenrijkers bestuurde. Later werd hij lid van de Senaat van het koninkrijk Italië en vanaf 1908 tot aan zijn dood tien jaar later was hij voorzitter van dat Huis.
Helemaal achter in de kerk vinden we een oude grafsteen voor Franciscus de Mayronis (ca. 1288-1328). Hij was een Franse filosoof en leerling van de Franciscaan Johannes Duns Scotus. Hoewel deze Franciscus in Piacenza overleed en in de kerk van San Francesco werd begraven, dateert de grafsteen niet van de veertiende eeuw. Deze werd pas in 1477 gemaakt in opdracht van Francesco Sansone uit Brescia (1414-1499), minister-generaal van de conventuele Franciscanen. Zowel het jaartal (MCCCCLXXVII) als de naam van de opdrachtgever worden op de grafsteen vermeld. Franciscus de Mayronis wordt met zijn eretitel illuminatus doctor genoemd, ‘verlichte leraar’. Op het reliëf dat de grafsteen siert zien we hem dan ook, gezeten op een verhoging, acht andere mannen onderwijzen. Allen zijn in Franciscaanse pijen gestoken. Rondom de grafsteen was ooit een fresco geschilderd, maar daar is tegenwoordig geen chocola meer van te maken.
De fraaiste kapel in de kerk vinden we direct rechts: de Cappella dell’Immacolata, gewijd aan de Onbevlekte Ontvangenis. Deze werd in 1597 voorzien van fresco’s van de schilder Giovan Battista Trotti, bijgenaamd Il Malosso (1555-1619). Deze was ook actief in Cremona, de stad waar hij geboren werd. Helaas heb ik niet kunnen achterhalen hoe hij aan zijn tamelijk aparte bijnaam – ‘slecht bot’ – kwam. Wellicht ging het om fijngemalen botten die gebruikt werden om pigmenten te maken? In elk geval was Trotti zeker geen slechte schilder. Het altaarstuk stelt de Onbevlekte Ontvangenis voor en aan de binnenzijde van de koepel zien we de Kroning van de Maagd. Verder schilderde Trotti diverse profeten en sibillen. Om dit allemaal goed te kunnen zien, heeft de beheerder van de kerk – heel behulpzaam – een spiegel op de grond gezet.
Informatie over de kerk van San Francesco kwam van het Italiaanse Wikipedia, de website van de gemeente Piacenza en deze culturele website. De kerk wordt ten slotte kort besproken in Evert de Rooij, Emilia-Romagna, p. 16-17.
Noot
[1] Volgens Matteo Facchi, La scultura a Piacenza in età sforzesca, p. 105, zou de tekst kunnen verwijzen naar het demonteren van het bovenste gedeelte van het portaal.
Pingback:Parma: San Giovanni Evangelista – – Corvinus –