Of het standaard zo is, weet ik niet, maar in augustus 2020 was het prachtige achthoekige baptisterium van Pistoia gratis te bezoeken. De doopkapel staat tegenover de kathedraal van de stad en binnen zijn de rondleidingen voor de klokkentoren van de Duomo en het beroemde zilveren altaar van San Jacopo te boeken. Voluit heet de doopkapel het baptisterium van San Giovanni in Corte. Die naam is een overblijfsel uit de Longobardische tijd (568-774), toen op deze plek een kleine kerk of kapel met dezelfde naam stond. Die kerk was kennelijk sterk verbonden met het Longobardische bestuur in Pistoia, vandaar de connectie met het ‘hof’ (Corte). Na zijn dood in 1153 werd de later heilig verklaarde bisschop Atto in de San Giovanni in Corte begraven, maar in 1337 werd zijn lichaam overgebracht naar de tegenovergelegen kathedraal. Rond die tijd moet de bouw van het baptisterium op de plek van de oude kerk of kapel al in volle gang zijn geweest.
De bouw van het baptisterium begon in 1301 of 1303. Verschillende architecten werkten er gedurende ongeveer zes decennia aan. Als einddatum voor de werkzaamheden noemen verschillende bronnen verschillende jaren, maar het moet ergens tussen 1359 en 1366 zijn geweest. Het baptisterium is zo’n veertig meter hoog en heeft een piramidevormig dak, dat vooral vanaf de klokkentoren van de Duomo goed te zien is. Bovenop staat een achthoekige lantaarn. Het baptisterium heeft wel wat weg van het Baptisterium van San Giovanni in Florence, al is het aanzienlijk jonger en werd het niet in Romaanse, maar in Gotische stijl gebouwd. Het exterieur van het gebouw is geheel bekleed met banden wit en groen marmer. Naast de hoofdingang zien we nog een externe kansel die werd gebruikt om menigten op de Piazza del Duomo toe te spreken.
Het baptisterium heeft rondom de hoofdingang een prachtig gebeeldhouwd portaal. Het begint breed en wordt naar binnen toe geleidelijk aan steeds smaller. De kapitelen zijn voorzien van zeer gedetailleerd beeldhouwwerk en in de lunette boven de hoofdingang zien we beelden van de Madonna met het Kind, Johannes de Doper (links) en Petrus (rechts). Deze worden toegeschreven aan Nino en Tommaso Pisano, zonen van de bekendere Andrea Pisano (ca. 1290-1348), de man die de eerste set deuren voor het baptisterium in Florence maakte. Onder de beelden zien we vier reliëfs met voorstellingen uit het leven van Johannes de Doper, waaronder de dans van Salomé, de stiefdochter van Herodes Antipas. Op haar verzoek (en dat van haar moeder Herodias) laat Herodes Johannes de Doper onthoofden door een gardist. “Hij bracht het hoofd binnen op een schaal en gaf het aan het meisje, en zij gaf het aan haar moeder”, aldus Marcus 6:28 (NBV). Deze scène en de daaropvolgende begrafenis van Johannes zijn ook op de reliëfs te zien.
Bezoekers die het baptisterium betreden, zullen wellicht wat teleurgesteld zijn. Het lijkt wel alsof na voltooiing van het exterieur het geld op was, want de binnenkant van de doopkapel is nauwelijks versierd. We zien eigenlijk maar één ding: baksteen. Tot de schaarse decoraties behoren een beeld van Johannes de Doper van Andrea Vaccà (1660/65-na 1745) en een houten altaar dat hier eigenlijk helemaal niet thuishoort. Het kwam oorspronkelijk uit de basiliek van de Madonna dell’Umiltà elders in Pistoia. Wel bijzonder fraai is het doopvont. Het gaat om een doopbad waarin mensen door onderdompeling gedoopt werden. Aan de buitenkant is het vierkant en binnenin rond. Op twee inscripties kunnen we naam van de maker en het jaar van voltooiing lezen: Lanfranco da Como, 1226. Het doopbad moet dus al in de kerk of kapel van San Giovanni in Corte gebruikt zijn, want het is decennia ouder dan het baptisterium.
Bronnen: reisgids van Dorling Kindersley over Florence en Toscane, het Italiaanse en Engelse Wikipedia en Informagiovani.
Pingback:Pistoia: De Duomo – – Corvinus –
Pingback:Pistoia: Sant’Andrea – – Corvinus –
Pingback:Pistoia: The Baptistery – – Corvinus –
Pingback:Modena: De Duomo – – Corvinus –