Rome: Santa Maria in Montesanto en Santa Maria dei Miracoli

Santa Maria in Montesanto (links) en Santa Maria dei Miracoli (rechts).

Twee kerken voor de prijs van één. Deze bijdrage gaat over de beroemde tweelingkerken van Santa Maria in Montesanto en Santa Maria dei Miracoli. Samen domineren ze de zuidkant van de al even beroemde Piazza del Popolo. Hoewel ze het product zijn van één en hetzelfde project en terecht van tweelingkerken gesproken wordt, zijn er toch ook duidelijke verschillen tussen de twee bouwwerken. De klokkentorens lijken bijvoorbeeld helemaal niet op elkaar. Andere verschillen zijn wat subtieler. Santa Maria in Montesanto, de kerk aan de linkerzijde, heeft bijvoorbeeld de vorm van een ellips en een twaalfhoekige koepel. De Santa Maria dei Miracoli, die rechts staat, is daarentegen een ronde kerk met een achthoekige koepel. Ook het aantal kapellen in de beide gebouwen verschilt, zes tegenover vier. Ten slotte is er een belangrijk religieus verschil tussen beide kerken. De Santa Maria in Montesanto behoorde bij een Karmelietenklooster terwijl de Santa Maria dei Miracoli in de eerste plaats diende ter huisvesting van een icoon dat wonderen zou kunnen verrichten. De eerstgenoemde kerk heeft daarnaast de status van basilica minor (kleine basiliek) en de laatstgenoemde niet.

Geschiedenis

De geschiedenis van de Santa Maria dei Miracoli gaat terug tot de veertiende eeuw. In 1325 viel een Romeins kind in de Tiber tijdens het verzamelen van brandhout.[1] Het dreigde te verdrinken, maar nadat de moeder tot een icoon van Onze-Lieve-Vrouwe had gebeden werd het op miraculeuze wijze gered. Voor het icoon werd vervolgens een kapel aan de rivier gebouwd, die zo’n 200 meter ten westen van de huidige kerk stond. De Tiber trad destijds regelmatig buiten haar oevers, met als gevolg dat de kapel veelvuldig blank stond. Van het icoon werd daarom een kopie gemaakt, terwijl het origineel naar de kerk van de Kapucijners die de kapel beheerden werd overgebracht (tegenwoordig San Giacomo in Augusta). De positie van de kapel bleef verre van ideaal, en in 1662 kwam er gelukkig een oplossing. Voor dat ik daarover kom te spreken, gaan we eerst over naar de andere kerk, de Santa Maria in Montesanto.

De tweelingkerken. Zoek de verschillen.

Onze-Lieve-Vrouwe van de Wonderen

In 1618 werd in Monte Santo, even buiten Messina op Sicilië, een klooster gesticht van een hervormde tak van de Karmelietenorde. Deze hervormde Karmelieten kregen in 1640 toestemming om ook een klooster te stichten in Rome. Ze vestigden zich bij de Piazza del Popolo en hielden hun erediensten in een kleine kapel. In 1662 nam Paus Alexander VII (1655-1667) vervolgens een zeer belangrijk besluit. Hij wilde de Piazza del Popolo verfraaien en gaf de opdracht aan de zuidzijde van het grote plein twee vrijwel identieke kerken te bouwen. De Santa Maria dei Miracoli zou dienen om het icoon van Onze-Lieve-Vrouwe van de Wonderen – feitelijk dus de kopie van het oorspronkelijke icoon – te huisvesten, terwijl de Siciliaanse Karmelieten voortaan in de Santa Maria in Montesanto de mis konden vieren. De eerste steen voor beide gebouwen werd gelegd door de latere kardinaal Girolamo Gastaldi (1616-1685), die veel geld in het project investeerde. De eerste architect van de tweelingkerken was Carlo Rainaldi (1611-1691), onder meer bekend van de apsis van de Santa Maria Maggiore.

Rainaldi werkte tot 1667 onverdroten aan het project, maar de dood van Paus Alexander VII gooide roet in het eten. Daarna lag het werk enkele jaren stil. In 1671 werd Carlo Fontana (ca. 1638-1714) als nieuwe architect van de Santa Maria in Montesanto aangesteld en kon de bouw van deze kerk verdergaan. Fontana kreeg enige hulp van Gian Lorenzo Bernini (1598-1680), verreweg de grootste architect van de zeventiende eeuw. In 1673 kwam de kerk gereed, ongetwijfeld tot opluchting van de Karmelieten. Pas daarna was er weer aandacht voor de andere kerk, de Santa Maria dei Miracoli. In 1675, na een bouwstop van acht jaar, mocht Carlo Rainaldi het werk voortzetten. In 1677 nam Carlo Fontana echter het project van hem over en het jaar daarop, in 1678, voltooide hij de kerk. Eindelijk had de Piazza del Popolo haar fraaie achtergrond aan de zuidzijde.

De Piazza del Popolo door Caspar van Wittel (1653-1736). Merk op dat de klokkentorens van de kerken nog niet gebouwd zijn.

Wie eind zeventiende eeuw als reiziger vanuit het noorden Rome bezocht, kwam de stad binnen via de Porta del Popolo. Voorheen was dit de Porta Flaminia, de plek waar de beroemde Romeinse weg de Via Flaminia de stad bereikte. Het gedeelte van deze weg dat door de stad liep, werd de Via Lata of Brede Weg genoemd. Thans is dit de Via del Corso. Om het verkeer van pelgrims in goede banen te leiden, hadden de pausen Leo X (1513-1521) en Clemens VII (1523-1534) aan weerszijden van deze Via del Corso bestaande weggetjes om laten bouwen tot brede lanen. Leo was verantwoordelijk voor de Via di Ripetta (voorheen Via Leonina) en Clemens voor de Via del Babuino (voorheen Via Clementina).

Op de Piazza del Popolo zelf liet Paus Sixtus V (1585-1590) in 1589 een Egyptische obelisk oprichten. Deze was oorspronkelijk afkomstig uit Heliopolis en werd gemaakt ten tijde van de regering van farao Seti I (ca. 1290-1279 BCE) en diens zoon Ramses II (ca. 1279-1213 BCE). De Romeinse keizer Augustus liet de obelisk in 10 BCE naar Rome overbrengen, waar het monument de spina van het Circus Maximus sierde. Paus Sixtus V gaf Domenico Fontana (1543-1607) de opdracht de obelisk op de Piazza del Popolo op te richten.[2] Reizigers vanuit het noorden liepen langs de obelisk en zagen vervolgens de tweelingkerken aan de zuidzijde van het plein staan.

Bezienswaardigheden in de Santa Maria in Montesanto

Interieur van de Santa Maria in Montesanto.

Ik bespreek eerst de kerk die, bezien vanaf het plein, aan de linkerzijde staat. De klokkentoren van de  Santa Maria in Montesanto dateert van 1761 en is duidelijker simpeler en lager dan de toren aan de rechterzijde. Als architect wordt de weinig bekende Francesco Navone (1731-1804) genoemd. De klokkentoren van de andere kerk wordt aan Girolamo Theodoli (1677-1766) toegeschreven. De portiek van de Santa Maria in Montesanto wordt gedragen door vier zuilen. Daarboven lezen we op de fries de naam van kardinaal Gastaldi, uiteraard in het Latijn: HIER(ONYMVS) GASTALDVS. Ten slotte zien we op de balustrade boven het driehoekige fronton acht beelden van Karmelietenheiligen, gemaakt door beeldhouwers uit de school van Bernini.

Het interieur van de kerk is tamelijk licht, en in elk geval veel lichter dan dat van de Santa Maria dei Miracoli. De belangrijkste kunstwerken vinden we in het koor. Hier staan vier bronzen bustes van pausen onder wie kardinaal Gastaldi diende, te weten Alexander VII (1655-1667), Clemens IX (1667-1669), Clemens X (1670-1676) en Innocentius XI (1676-1689). De bustes werden gemaakt door Girolamo Lucenti (1627-1692). Het hoogaltaar is van Mattia de Rossi (1637-1695).

Madonna met Kind – Plautilla Bricci.

Zeer bijzonder is het altaarstuk van de Madonna met het Kind. Lang werd het toegeschreven aan een anonieme meester die werkte in de stijl van Antoniazzo Romano (1430-1508). Bij de grondige restauratie van de Santa Maria in Montesanto werd ook het icoon onderzocht en werd de identiteit van de schilder onthuld. Verrassend genoeg bleek dat een vrouw te zijn, Plautilla Bricci (1616-1705). Ze had het icoon aan de achterzijde gesigneerd. Bricci, die nooit trouwde en bekendstond als zitella (oude vrijster), was een zeer veelzijdige kunstenares. Ze schilderde, maakte miniaturen, beeldhouwde en was actief als architect. De Galleria Corsini elders in Rome had onlangs nog een interessante tentoonstelling over haar leven en werk.

Over het icoon is nog een bijzonder verhaal opgetekend. Toen de nog jonge Bricci het omstreeks 1640 schilderde, zou ze moeite hebben gehad met het gezicht van de Madonna. Uiteindelijk besloot ze het werk neer te leggen en te gaan slapen. Toen ze de volgende ochtend wakker werd, bleek het gezicht op miraculeuze wijze voltooid te zijn. Op het icoon is een tekst geschilderd die verwijst naar de Heilige Karmelberg in het huidige Israël. Hier werd eind twaalfde eeuw de Orde van de Karmelieten gesticht. De heilige berg (Monte Sancto) waarvan de tekst rept, verwijst natuurlijk ook naar Monte Santo op Sicilië en naar de naam van deze kerk. Andere interessante kunst is te vinden in de zes zijkapellen. Ik wijs op een schilderij van Carlo Maratta (1625-1713) in de derde kapel links en werken van Ludovico Gimignani (1643-1697) in de tweede kapel links (zie de afbeelding hieronder). De kerk bezit ook beelden van Filippo Carcani, bijgenaamd Filippone (tweede helft zeventiende eeuw). Deze zijn in nissen in de koepel geplaatst.

Linkerzijde van de kerk.

Bezienswaardigheden in de Santa Maria dei Miracoli

Interieur van de Santa Maria dei Miracoli.

De Santa Maria dei Miracoli wordt sinds 1915 beheerd door de Priesters van het Heilig Hart van Jezus van Bétharram (die ik eerder in Pistoia, Toscane, tegenkwam). De kerk heeft precies dezelfde portiek als de Santa Maria in Montesanto met precies dezelfde inscriptie waarin kardinaal Gastaldi wordt genoemd. Op de balustrade staan echter tien beelden, twee meer dan bij de tweelingzuster. Tot de beeldhouwers die hier actief waren, behoren naast de al genoemde Filippo Carcani ook Cosimo Fancelli (1618-1688) en Ercole Ferrata (1610-1686). De meeste beelden stellen Franciscaanse heiligen voor. De kapel aan de Tiber die als voorloper van deze kerk geldt, werd immers beheerd door Kapucijners, die tot de Franciscanen behoren. Zij werden in 1628 afgelost door Franciscaanse tertiarissen. Deze tertiarissen beheerden vervolgens ook de Santa Maria dei Miracoli vanaf haar voltooiing in 1678 tot 1793.

In de kerk vinden we op het hoofdaltaar het icoon dat in 1325 verantwoordelijk zou zijn geweest voor de redding van een kind (althans de kopie; zie de afbeelding hierboven). Vier engelen van stucwerk ondersteunen het. Deze engelen werden gemaakt door Antonio Raggi (1624-1686). Veel interessanter dan het icoon zijn de twee grafmonumenten die we in het koor van de kerk aantreffen. Het monument aan de linkerkant is van kardinaal Gastaldi, dat aan de rechterzijde van zijn broer Benedetto. De monumenten werden ontworpen door Carlo Fontana, maar de beelden zijn weer van Antonio Raggi en de bustes van de overledenen van de al genoemde Girolamo Lucenti. De kunstwerken in de vier zijkapellen zijn naar mijn bescheiden mening van veel mindere kwaliteit.

Grafmonument Girolamo Gastaldi.

Bronnen

Noten

[1] In de kerk zelf gaat men uit van 1325, sommige bronnen (bijvoorbeeld Verhuyck) spreken van 1525.

[2] De andere obelisk van de spina verdween naar de Piazza di San Giovanni in Laterano.

One Comment:

  1. Pingback:Rome: Galleria Corsini – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.