Rome: Santa Maria in Traspontina

Santa Maria in Traspontina.

De beroemde Sint Pieter wordt met de al even beroemde Engelenburcht en de rivier de Tiber verbonden door de Via della Conciliazione. Deze brede weg werd tussen 1936 en 1950 aangelegd en vloeide voort uit het Verdrag van Lateranen van 1929. In 1870 hadden Italiaanse troepen Rome op de Paus veroverd, waarna deze laatste zich in het Vaticaan had teruggetrokken. Pas 59 jaar later kwam het tot een verzoening, de Conciliazione waarnaar de straatnaam verwijst. Dictator Benito Mussolini was erg tevreden met het verdrag, waaronder zijn eigen handtekening prijkte. Ook van de Via della Conciliazione wilde hij een succes maken. Dat voor de aanleg van deze 500 meter lange boulevard verschillende kerken en andere gebouwen afgebroken of verplaatst moesten worden, kon hem weinig schelen. Met de nieuwe weg verdwenen twee oudere wegen naar de Sint Pieter, de Borgo Vecchio en de Borgo Nuovo. Aan de laatstgenoemde weg stond de kerk van Santa Maria Traspontina, die tegenwoordig een vrij uitzicht op de brede boulevard heeft.

Geschiedenis

De geschiedenis van de kerk gaat terug tot de achtste eeuw. Paus Hadrianus I (772-795) liet een eerste kerk bouwen die dichter in de buurt van de Engelenburcht stond. De kerk stond traspontina, ‘aan de andere zijde van de brug’, waarmee naar de huidige Ponte Sant’Angelo wordt verwezen. Vroeger was dit de Pons Aelius, gebouwd onder de Romeinse keizer Hadrianus (117-138). De Engelenburcht was zijn voormalige mausoleum, waarin zijn as na zijn overlijden was bijgezet. Het mausoleum werd omgedoopt tot Engelenburcht of Castel Sant’Angelo tijdens het pontificaat van Paus Gregorius de Grote (590-604). In 590 werd Rome getroffen door een vreselijke pestepidemie, die zeer veel slachtoffers eiste. Paus Gregorius leidde daarop een processie ter boetedoening door de stad. Toen de processie in de buurt van het mausoleum kwam, zag de Paus de aartsengel Michaël bovenop het bouwwerk staan. Hij stak zijn zwaard terug in de schede en gaf daarmee aan dat de pestepidemie voorbij was. Daarmee was ook de naamswijziging van het mausoleum een feit. Ook de oude Pons Aelius kreeg een nieuwe naam.

Zicht op de Via della Conciliazione vanaf de koepel van de Sint Pieter.

Binnenzijde van de koepel.

De Engelenburcht wordt omringd door vier bastions die zijn vernoemd naar de vier evangelisten. In 1564 wilde Paus Pius IV (1559-1565) deze bastions versterken. Zijn kanonniers hadden een ruim schootsveld nodig en hierbij stond de kerk van de Santa Maria in de weg. In opdracht van Paus Pius werd ze dan ook afgebroken en enkele tientallen meters verder naar het westen weer opgebouwd. De herbouw begon in 1566 en pas in 1668 was de nieuwe kerk klaar. In de tussentijd had ze een aanzienlijk aantal architecten versleten. Dit waren achtereenvolgens:

  • 1566-1569: Giovanni Sallustio Peruzzi (ca. 1511-1572), de zoon van de bekendere Baldassare Peruzzi;
  • 1569-1581: Giovan Battista Ghioldi;
  • 1581-1587: Ottaviano Nonni, bijgenaamd Il Mascherino (1536-1606);
  • 1635-1637: Francesco Peparelli (gestorven 1641);
  • 1668: Simone Broggi, die de koepel van de kerk bouwde.

Over die koepel wordt een hoop onzin verteld. Er zou expres een lage koepel gebouwd zijn, zodat de kanonniers van de Engelenburcht gemakkelijk over het gebouw heen konden schieten. Eén bron meldt zelfs het verhaal dat tijdens de beruchte plundering van Rome in 1527 de Landsknechten uit het leger van Karel V zich achter de koepel van de oude kerk verschuilden om buiten schot te blijven. In werkelijkheid is er niet veel bijzonders aan de koepel. Hij springt er inderdaad niet bepaald uit, maar dat geldt voor meer koepels in Rome (zie bijvoorbeeld die van de San Salvatore in Lauro of die van de Santa Pudenziana). De decoraties aan de binnenzijde van de koepel zijn van Cesare Gabrini en dateren van 1895. De decoraties op de pendentieven van de koepel zijn aanzienlijk ouder. Ze werden al in de zeventiende eeuw geschilderd door een anonieme kunstenaar. We zien de profeten Elia en Elisa, alsmede twee Karmelietenheiligen. De kerk wordt sinds 1484 beheerd door Geschoeide Karmelieten.

Interieur van de kerk.

Bezienswaardigheden

De Santa Maria in Traspontina is geen kerk waar u veel grote kunstwerken zult aantreffen. De gevel van het gebouw van is gemaakt van travertijn die afkomstig is van het Colosseum. Dat is een aardig weetje, maar het aantal decoraties is zeer gering. In het interieur van de kerk valt direct op hoe de kleur geel domineert. Aan weerszijden van het middenschip zijn er vijf kapellen, waarvan de tweede kapel rechts de meest opvallende is. Deze is gewijd aan Knoet IV de Heilige, de koning van Denemarken die in 1086 werd vermoord. Omdat Knoet tijdens zijn leven veel gedaan had om het christendom te bevorderen en de Deense bisschoppen te steunen, werd hij in 1101 heilig verklaard door Paus Paschalis II (1099-1118). De aan hem gewijde kapel in de kerk werd in 1640-1641 ingericht door een Deen die zich tijdens een bezoek aan Rome tot het katholicisme had bekeerd. In 1685 werd een altaarstuk toegevoegd dat was geschilderd door Daniel Seiter (ca. 1642-1705).

Sint Barbara – Cavalier d’Arpino.

In de andere kapellen vinden we ook enkele werken die de moeite waard zijn, onder meer van Antonio Circignani (1560-1620), die net als zijn vader Il Pomarancio werd genoemd, van Giovanni Battista Ricci (1537-1627) en van Giacinto Calandrucci (1646-1707). In de derde kapel aan de linkerzijde zien we twee zuilen waaraan de apostelen Petrus en Paulus gemarteld zouden zijn. Het hoogaltaar werd ontworpen door Carlo Fontana (ca. 1638-1714). Onderdeel ervan is een icoon dat in de dertiende eeuw geschilderd zou zijn. Tegenwoordig kunnen we alleen nog maar een kopie bewonderen; het origineel zou in 1798 vernietigd zijn.

Het interessantste kunstwerk in het gebouw is zonder meer het altaarstuk met de heilige Barbara in de eerste kapel rechts. Het werd geschilderd door Giuseppe Cesari (1568-1640), ook bekend als de Cavalier d’Arpino. Barbara geldt onder meer als de beschermheilige van de kanonniers, en de kapel werd dan ook gebruikt door kanonniers die tot het garnizoen van de Engelenburcht behoorden. De schilder beeldde haar af als een jonge, blonde vrouw met een ontblote borst. In haar linkerhand houdt ze een bliksemschicht vast. Volgens de overlevering werd de christelijke Barbara door haar heidense vader persoonlijk onthoofd, maar werd de man vervolgens zelf door de bliksem getroffen. Deze voltreffer zal verklaren hoe ze de schutspatroon van de artilleristen is geworden.

Bronnen

  • Capitool Reisgidsen Rome, 2009, p. 228;
  • Luc Verhuyck, SPQR. Anekdotische reisgids voor Rome, p. 303;
  • Santa Maria in Traspontina op Churches of Rome Wiki.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.