Rome: Castel Sant’Angelo

Het Castel Sant’Angelo, gezien vanaf de Ponte Sant’Angelo.

Men kan zich wellicht moeilijk voorstellen dat deze imposante cilindervormige trommel op een groot vierkant platform ooit de graftombe van de Romeinse keizer Hadrianus (117-138) was. Alle oorspronkelijke versieringen zijn verdwenen en het bouwwerk werd al lang geleden tot een machtig bolwerk omgebouwd. Het diende ook als toevluchtsoord voor pausen en als gevangenis. Tegenwoordig is het Castel Sant’Angelo een museum.

Vroege geschiedenis: mausoleum en bolwerk

Rond het jaar 130 begon de Romeinse keizer Hadrianus aan de bouw van zijn mausoleum. Het bestond uit een gigantisch vierkant platform en een enorme cilindervormige trommel. Boven op de trommel stond een toren, waarop een strijdwagen met vier wielen of quadriga werd geplaatst. De trommel werd versierd met standbeelden en er werden ook bomen geplant. Een jaar na zijn dood in 138 werden de resten van de keizer van Baiae naar Rome overgebracht en in het mausoleum te ruste gelegd. De as van veel van zijn opvolgers werd eveneens naar het Mausoleum van Hadrianus overgebracht: de urnen met de resten van Antoninus Pius (138-161), Lucius Verus (161-169), Marcus Aurelius (161-180), Commodus (180-192), Septimius Severus (193-211) en ten slotte Caracalla (211-217) werden allemaal in dit mausoleum geplaatst, mogelijk in de ruimte die nu de schatkamer is.

Keizer Hadrianus als pontifex maximus (Capitolijnse Musea, Rome).

Het mausoleum werd in 401 door de West-Romeinse keizer Honorius (395-423) tot een fort omgebouwd. Dit was precies één jaar voordat Honorius het keizerlijke hof naar Ravenna verplaatste, dat beter verdedigd zou kunnen worden vanwege de moerassen eromheen. Hoewel het mausoleum onderdeel werd van de verdedigingswerken van de stad, stond het formeel net buiten de Aureliaanse Muren van Rome, die tussen 271 en 275 gebouwd waren. De reden daarvoor is tamelijk simpel: het Mausoleum van Hadrianus stond aan de andere kant van de rivier. De tombe was gebouwd op de rechteroever van de Tiber (stroomafwaarts bekeken), terwijl de stadsmuren juist de linkeroever volgden en alleen de Tiber overstaken in de wijk die Trans Tiberim heette, het latere Trastevere.

Het bolwerk kon niet verhinderen dat de Visigoten in 410 Rome plunderden. Hoewel de schade aan de stad meeviel, gooiden de plunderaars wel de asurnen omver, en zo gingen de keizerlijke resten verloren. In 537 viel een Ostrogotisch leger onder leiding van Koning Vitiges Rome aan. De stad werd verdedigd door de befaamde Oost-Romeinse generaal Belisarius. Voorafgaand aan het beleg had deze generaal het bolwerk nog versterkt, en dat was maar goed ook, want hier vonden zware gevechten plaats. Als we de zesde-eeuwse geschiedschrijver Procopius van Caesarea mogen geloven was het tijdens dit beleg dat de meeste standbeelden die het mausoleum sierden verloren gingen. Niet omdat de Ostrogoten ze aan diggelen sloegen, maar omdat de verdedigers ze als projectielen gebruikten en vanaf de muren naar de aanvallers gooiden. Procopius schrijft hierover het volgende:

“Enige tijd was er sprake van consternatie bij de Romeinen, die geen manier konden bedenken om zich tegen de vijand te verweren en hun huid te redden. Vervolgens besloten ze echter eenstemmig om de meeste beelden, die zeer groot waren, in stukken te breken. Op die manier verzamelden ze een grote hoeveelheid stenen, die ze met beide handen naar beneden gooiden op de hoofden van de vijanden, die moesten wijken voor deze regen aan projectielen.”

Na een fel gevecht werden de Ostrogoten teruggedreven. Uiteindelijk werden ze ook gedwongen het beleg op te geven.

Latere geschiedenis: pausen en gevangenen

Trommel van het Castel Sant’Angelo.

In 590 stierven grote aantallen mensen in Rome aan de gevolgen van een vreselijke pestepidemie. Paus Gregorius de Grote leidde daarop een processie ter boetedoening door de stad (zie Rome: San Gregorio Magno). Toen de processie in de buurt van het Mausoleum van Hadrianus kwam, zag de Paus de aartsengel Michaël bovenop het bouwwerk staan. Hij stak zijn zwaard terug in de schede en gaf daarmee aan dat de pestepidemie voorbij was. Voortaan stond het Mausoleum van Hadrianus bekend als het Castel Sant’Angelo, de Engelenburcht. De brug over de Tiber die naar de burcht leidt – de Pons Aelius, eveneens in opdracht van Hadrianus gebouwd – heette voortaan de Ponte Sant’Angelo of Engelenbrug. Volgens de overlevering had Paus Gregorius, op de weg terug naar de Sint Pieter, net aan het hoofd van de processie de brug betreden toen hij de aartsengel met zijn zwaard zag.

Het vierkante platform van het Castel Sant’Angelo is zo’n 86 meter lang aan iedere zijde. De cilindervormige trommel heeft een doorsnede van ongeveer 64 meter en het bouwwerk is minstens 50 meter hoog. Het wordt omringd door vier bastions die zijn vernoemd naar de vier evangelisten. Het is duidelijk dat niemand dit bolwerk gemakkelijk in zou kunnen nemen. Latere pausen versterkten het nog en vluchtten erheen als ze onder druk stonden van buitenlandse vijanden of de wispelturige Romeinse bevolking (dat laatste lijkt nogal vaak het geval te zijn geweest; de schuld lag niet altijd bij het volk). Tijdens het pontificaat van Paus Nicolaas III (1277-1280) werd een overdekte gang gebouwd die de Sint Pieter met het Castel Sant’Angelo verbond. De Paus had nu een gemakkelijkere ontsnappingsroute, de Passetto. Tijdens de Sacco di Roma van 1527 vluchtte Paus Clemens VII (1523-1534) naar het Castel Sant’Angelo toen duizenden oproerige Landsknechten uit het leger van Karel V de stad binnenvielen en plunderden (zie Rome: Villa Farnesina). De Passetto eindigt bij het Bastion van Sint Marcus. Het laatste gedeelte heeft een valbrug die kan worden opgehaald, zodat de verdedigers zich in veiligheid kunnen brengen.

Sala Paolina.

Na een beleg van om en nabij een maand gaf Paus Clemens zich over en moest hij een flink losgeld betalen. De leefomstandigheden in de burcht waren waarschijnlijk niet erg comfortabel en daarom besloot zijn opvolger Paus Paulus III (1534-1549) hier iets aan te doen. Veel van de kamers in de burcht werden opgeknapt en gedecoreerd met prachtige fresco’s. Een groot deel van dit werk werd uitgevoerd door Perino del Vaga (1501-1547). De mooiste ruimte is zonder twijfel de Sala Paolina, met haar uitbundig versierde muren en plafond.

Het Castel Sant’Angelo werd door de pausen ook als gevangenis gebruikt. Beatrice Cenci – ten onrechte beschuldigd van de moord op haar vader – werd hier voorafgaand aan haar terechtstelling in 1599 opgesloten (zie Rome: San Pietro in Montorio). De monnik Giordano Bruno, in 1600 op de brandstapel gezet wegens ketterij, was eveneens een gevangene in de kerkers van de burcht, en hetzelfde gold voor de beroemde Florentijnse beeldhouwer en goudsmid Benvenuto Cellini (1500-1571), die van verduistering werd verdacht. Zo’n tien jaar voordat hij werd gearresteerd en in het gevang werd gegooid had Cellini – die tevens soldaat was – nog geholpen bij de verdediging van de stad tijdens de plundering door de troepen van Karel V (zie hierboven). Hij vocht ongetwijfeld dapper mee, maar we mogen wel wat vraagtekens plaatsen bij de bewering dat juist Cellini het schot loste dat de Keizerlijke bevelhebber, Karel III, hertog van Bourbon, het leven kostte.

Michaël

Engel van Da Montelupo.

Engel van Verschaffelt.

De aartsengel Michaël is overal in het Castel Sant’Angelo aanwezig. Men ziet hem bijvoorbeeld op de muren van de Sala Paolina, op een van de binnenplaatsen en bovenop het bouwwerk. Het beeld op de binnenplaats is een werk van Raffaello da Montelupo (ca. 1505-1566) uit de jaren 1530 of 1540. Oorspronkelijk bekroonde de engel van Da Montelupo het Castel Sant’Angelo, maar deze werd in 1752 vervangen door een bronzen engel van de hand van de Vlaamse beeldhouwer Pieter Antoon Verschaffelt (1710-1793). Men kan de huidige engel het beste bewonderen vanaf het observatieterras van het hoogste gedeelte van de trommel. Dit terras biedt ook een panoramisch uitzicht op Rome, hoewel het uitzicht niet zo mooi is als vanaf de lantaarn van de koepel van de Sint Pieter. Maar die is dan ook zo’n 80 meter hoger.

Het Castel Sant’Angelo bij nacht.