De Florentijnse schilder en architect Giotto di Bondone (ca. 1266-1337) kan tot de belangrijkste Italiaanse kunstenaars aller tijden worden gerekend. Tot zijn beroemdste werken behoren de fresco’s in de Cappella degli Scrovegni in Padova, de klokkentoren van de kathedraal van Florence en – waarschijnlijk – verschillende fresco’s in de Basilica di San Francesco in Assisi. Giotto werkte tevens voor de pausen in Rome. Ik heb eerder besproken hoe, zo omstreeks 1297, Paus Bonifatius VIII (1294-1303) hem naar de Eeuwige Stad liet komen om zijn nieuwe Loggia der Zegeningen van fresco’s te voorzien met het oog op het Jubeljaar 1300. Van deze fresco’s is vrijwel niets bewaard gebleven. Het enige wat er nog van over is, is een minuscuul fragment dat zich thans in de kathedraal van San Giovanni in Laterano bevindt. Op het fragment zien we de Paus, een diaken en een kardinaal. Het fragment is intrigerend, maar aangezien het eerder al besproken is, gaat deze bijdrage over andere werken van Giotto in Rome.
Het Navicella-mozaïek
Ik richt me allereerst op het Navicella-mozaïek dat we in de portiek van de Sint Pieter aantreffen, tegenover de ingang van de kerk. Het mozaïek werd gemaakt in opdracht van Jacopo Caetani degli Stefaneschi (ca. 1270-1343), een kardinaal en kanunnik van Sint Pieter. Zijn broer Bertoldo was eveneens een kardinaal; hij huurde Pietro Cavallini in om zijn beroemde mozaïeken voor de kerk van Santa Maria in Trastevere te maken. Het dateren van middeleeuwse kunstwerken is niet gemakkelijk en we kunnen dus niet precies vaststellen wanneer Jacopo Stefaneschi Giotto naar Rome liet komen om zijn Navicella-mozaïek te maken. Giorgio Vasari suggereert dat dit tijdens het pontificaat van Paus Benedictus XI (1303-1304) gebeurde, maar Francesca Flores d’Arcais gaat uit van 1312-1313[1] en dat klinkt tamelijk plausibel. Het staat buiten kijf dat het kardinaal Stefaneschi was die het mozaïek bestelde, want het wordt vermeld in diens necrologie. Het mozaïek stelt een scène voor die uit Mattheus 14:22-14:33 komt:
22 Meteen daarna gelastte hij de leerlingen in de boot te stappen en alvast vooruit te gaan naar de overkant, hij zou ook komen nadat hij de mensen had weggestuurd.
23 Toen hij hen weggestuurd had, ging hij de berg op om er in afzondering te bidden. De nacht viel, en hij was daar helemaal alleen.
24 De boot was intussen al vele stadiën van de vaste wal verwijderd en werd, als gevolg van de tegenwind, door de golven geteisterd.
25 Tegen het einde van de nacht kwam hij naar hen toe, lopend over het meer.
26 Toen de leerlingen hem op het meer zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze riepen: ‘Een spook!’ en schreeuwden het uit van angst.
27 Meteen sprak Jezus hen aan: ‘Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang!’
28 Petrus antwoordde: ‘Heer, als u het bent, zeg me dan dat ik over het water naar u toe moet komen.’
29 Hij zei: ‘Komt!’ Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe.
30 Maar toen hij voelde hoe sterk de wind was, werd hij bang. Hij begon te zinken en schreeuwde het uit: ‘Heer, red me!’
31 Meteen strekte Jezus zijn hand uit, hij greep hem vast en zei: ‘Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?’
32 Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen.
33 In de boot bogen de anderen zich voor hem neer en zeiden: ‘U bent werkelijk Gods Zoon!’
(Nieuwe Bijbelvertaling)
Wat we zien is het moment waarop Christus Petrus vastgrijpt, net als die kopje onder dreigt te gaan. De symbolische betekenis van dit moment is groot, want het geeft aan hoe Christus zowel de Kerk als het Pausdom ondersteuning biedt, waarbij geldt dat Petrus als de eerste paus wordt beschouwd. De andere discipelen bevinden zich in de boot (‘Navicella’ betekent ‘kleine boot’) en tonen verschillende emoties. De discipel aan het roer lijkt op Paulus, wat natuurlijk niet correct is, want Paulus kwam op dat moment nog niet in het verhaal voor (Paulus heeft Christus gedurende diens leven nooit ontmoet). De vissersboot op de woelige baren stelt het Schip van de Kerk voor. De deining wordt veroorzaakt door twee windgoden, die wel rechtstreeks van de Klassieke Oudheid lijken te zijn geleend. Op de wolken boven de boot zien we de vier evangelisten. Eveneens zichtbaar zijn een visser in de linker benedenhoek van het mozaïek en een knielende geestelijke, vermoedelijk kardinaal Stefaneschi, rechtsonder.
Helaas is wat we tegenwoordig zien nauwelijks nog origineel te noemen. Het mozaïek werd bij verschillende gelegenheden gewijzigd en gerestaureerd, voornamelijk in de zeventiende eeuw. In 1610 werd het losgemaakt van zijn plek in het atrium van de Oude Sint Pieter en vervolgens meerdere malen verplaatst, totdat het tijdens het pontificaat van Paus Clemens X (1670-1676) op zijn huidige plek werd vastgemaakt, zijnde de portiek van de Nieuwe Sint Pieter. Op een tekening van het mozaïek van de hand van Parri Spinelli (ca. 1387-1453) kunnen we zien dat de compositie op verschillende punten gewijzigd is. De toren aan de kust is op het huidige mozaïek niet langer aanwezig, en er lijkt een extra windgod te zijn toegevoegd. Op Spinelli’s tekening is geen spoor van de vier evangelisten te bekennen en ook kardinaal Stefaneschi lijkt afwezig te zijn. Het belangrijkste verschil is misschien wel dat het mozaïek tegenwoordig niet meer de ‘look and feel’ van een werk uit de Middeleeuwen heeft. De uitstraling is duidelijk zeventiende-eeuws, en hieruit mogen we afleiden dat het mozaïek tussen 1610 en 1674/75 vrijwel helemaal opnieuw werd gelegd. Van het Navicella-mozaïek maakten ook twee tondi met bustes van engelen deel uit. Een daarvan wordt nog altijd bewaard in de Grotte Vaticane onder de Sint Pieter (hoewel ik deze daar nooit heb kunnen vinden), de andere werd geschonken aan de kerk van San Pietro Ispano in Boville Ernica, een stadje ten oosten van Rome.
Giotto’s Navicella-mozaïek had grote invloed. Het thema van de zogenaamde Bark van Petrus werd door veel andere kunstenaars gekopieerd. Zie bijvoorbeeld de versie van Andrea di Bonaiuto in de Florentijnse kerk van Santa Maria Novella of het plafond van de kerk van Santa Maria in Domnica in Rome. De Bark staat eveneens afgebeeld op de eerste set deuren van Lorenzo Ghiberti voor het Baptisterium van San Giovanni in Florence. En dan was er ooit nog sprake van een Navicella-fresco in een van de lunetten in de Brancacci-kapel, toegeschreven aan Masolino of Masaccio, maar helaas ging dit tijdens “restauraties” verloren.
Het Stefaneschi Drieluik
Kardinaal Stefaneschi gaf Giotto ook de opdracht een prachtig drieluik te schilderen voor een van de altaren van de Oude Sint Pieter. Men vindt dit drieluik tegenwoordig in de Vaticaanse Musea. Wederom is het erg moeilijk het paneel te dateren. Giorgio Vasari beweert dat Giotto werk verrichtte voor de eerdergenoemde Paus Benedictus XI en voor hem vijf scènes uit het leven van Christus schilderde voor de tribune van de Oude Sint Pieter. Misschien was het Stefaneschi Drieluik onderdeel van hetzelfde project, maar een datering van 1303-1304 lijkt wat te vroeg te zijn. Francesca Flores d’Arcais houdt het op 1320, een jaartal dat mogelijk ooit op het frame van het schilderij stond.[2] Het drieluik zit overigens niet meer in het originele frame; het huidige frame is modern.
Het Stefaneschi Drieluik is aan beide zijden beschilderd. Op de voorkant[3] zien we in het midden een Petrus met aureool die op een mooie troon met Cosmatenversieringen zit. Hij is gekleed als een paus en houdt in zijn linkerhand de twee Sleutels van de Hemel terwijl hij met zijn rechterhand zijn zegen geeft. Aan weerszijden van de troon staat een blonde engel. De knielende mannen aan de voeten van Petrus zijn kardinaal Stefaneschi en Paus Celestinus V, de man die Jacopo Stefaneschi tot kanunnik van Sint Pieter benoemde. Celestinus heeft een aureool, wat aangeeft dat hij een heilige is. Dat betekent dat het drieluik zeker pas na 1313 werd gemaakt, het jaar waarin de paus – die we ons vooral herinneren vanwege zijn aftreden in 1294[4] – heilig werd verklaard. Kardinaal Stefaneschi wordt bij Petrus geïntroduceerd door Sint Joris (let op de “draak” aan de voeten van de heilige). Dit vloeit voort uit het feit dat Stefaneschi titulair diaken van de kerk van San Giorgio in Velabro was. We zien hoe de kardinaal zijn drieluik aan Petrus aanbiedt, een interessant vroeg voorbeeld van het zogenaamde Droste-effect. Celestinus V wordt bij Petrus geïntroduceerd door zijn naamgenoot, de eerste paus met de naam Celestinus (422-432).
Op de zijpanelen zijn nog eens vier heiligen afgebeeld. Van links naar rechts zijn het Jakobus de Meerdere, Paulus, Andreas en Johannes de Evangelist. Boven hen zien we profeten en engelen. Twee van de drie panelen van de predella ontbreken. Het enige overgebleven paneel toont Stefanus de Eerste Martelaar en twee andere heiligen van wie de identiteit niet met zekerheid kan worden vastgesteld. De oorspronkelijk plek van dit paneel is eveneens onzeker. De Vaticaanse Musea hebben het nu aan de linkerkant van de predella geplaatst, maar het is ook wel eens in het midden bevestigd.
De achterkant van het Stefaneschi Drieluik is veel gedetailleerder. In het midden zien we Christus, gezeten op een prachtige troon omringd door engelen. Kardinaal Stefaneschi knielt wederom aan zijn voeten, ditmaal gekleed als een nederige kanunnik. Het thema van het linker paneel is de kruisiging van Petrus, een gebeurtenis die volgens een (onjuiste) overlevering zou hebben plaatsgevonden in de buurt van de kerk van San Pietro in Montorio in Rome. Petrus wordt ondersteboven gekruisigd, conform zijn eigen verzoek. Bovenin de schildering zien we hoe de ziel van de heilige door zes engelen ten hemel opgenomen wordt. De kruisiging vindt plaats tussen twee nogal opvallende bouwwerken. Het linker bouwwerk is een piramide, mogelijk die van Gaius Cestius in Rome. Middeleeuwse Romeinen zagen die enige tijd aan voor de graftombe van Remus (Meta Remi). Het bouwwerk rechts zou de Meta Romuli kunnen zijn, de vermeende graftombe van de eerste koning van Rome, Romulus.[5] Dit piramidevormige gebouw stond tussen de Sint Pieter en het Castel Sant’Angelo. In het midden van de zestiende eeuw werd het afgebroken. Waarschijnlijk baseerde Giotto zijn paneel op een fresco van de hand van zijn leermeester Cimabue in de Basilica di San Francesco in Assisi.
Het rechter paneel toont de onthoofding van Paulus. Ook deze gebeurtenis speelt zich in Rome af. Wederom wordt de ziel van de overledene door zes engelen meegedragen naar de hemel. Een interessant detail is dat Paulus nog contact weet te maken met de vrouw die op de heuvel staat: hij gooit zijn met bloed besmeurde kleed naar haar toe en zij staat klaar om het op te vangen. Deze vrouw is geïdentificeerd als Plautilla. Rechtsboven zien we een gebouw dat op een toren lijkt, maar het is niet duidelijk of dit een destijds bestand gebouw moet voorstellen. De executie van Paulus zou hebben plaatsgevonden op de plek waar we nu de San Paolo alle Tre Fontane aantreffen. Die kerk is vernoemd naar de drie bronnen die zouden zijn ontsprongen toen het hoofd van de heilige na de onthoofding driemaal op de grond stuiterde.
De predella van de achterzijde is geheel bewaard gebleven. Op het centrale paneel zien we een Madonna met Kind, twee engelen en de heiligen Petrus en Jakobus. Op de andere twee panelen zijn de overige tien apostelen afgebeeld.
Noten
[1] Francesca Flores d’Arcais, Giotto, p. 244.
[2] Francesca Flores d’Arcais, Giotto, p. 309.
[3] Het is niet helemaal duidelijk welke zijde bedoeld was als voorkant en welke als achterkant. Ik volg hier Francesca Flores d’Arcais, hetgeen met zich meebrengt dat ik de kant met Petrus als de voorkant beschouw.
[4] Hij was de laatste paus die aftrad totdat Paus Benedictus XVI in 2013 hetzelfde deed.
[5] Er zijn natuurlijk ook andere interpretaties mogelijk. Misschien is de piramide links juist wel de Meta Romuli en het bouwwerk rechts een obelisk.
Pingback:Rome: De Sint Pieter – – Corvinus –