Tussen 1238 en 1751 resideerden de patriarchen van Aquileia doorgaans in Udine. Aanvankelijk was het kasteel van de stad hun residentie, maar dat werd eind zestiende eeuw gevorderd door de Venetiaanse gouverneur. De patriarchen – die overigens ook allemaal Venetianen waren – verkasten daarop naar een palazzo uit de zestiende eeuw dat werd gebouwd in opdracht van patriarch Francesco Barbaro (1593-1616). Het palazzo werd vooral in de achttiende eeuw grondig verbouwd en uitgebreid. Verantwoordelijk voor deze renovatie was Dionisio Delfino (Dolfin in het Venetiaanse dialect), die van 1699 tot aan zijn dood in 1734 patriarch was. Delfino huurde in 1708 de architect Domenico Rossi (1657-1737) in, die onder meer de grote trap en de patriarchale bibliotheek bouwde, de Biblioteca Delfiniana. Thans huisvest het voormalige paleis het museum van de diocees. Bezoekers van dit in 1995 geopende museum kunnen ook door verschillende zalen van het Palazzo Patriarcale lopen die in de achttiende eeuw (1726-1729) werden verfraaid door de beroemde schilder Giambattista Tiepolo (1696-1770).
De kennismaking met het prachtige werk van Tiepolo begint al bij de grote trap (Scalone d’onore) van Domenico Rossi. Op het plafond van dit bouwdeel schilderde Tiepolo in 1726 een Val van de opstandige engelen. De tour door het museum begint vervolgens op de eerste verdieping. Ik kan natuurlijk niet alle voorwerpen bespreken, maar deze bijdrage zou niet volledig zijn zonder vermelding van een schitterend omslag van een evangeliarium. De ivoren delen ervan komen uit Constantinopel en dateren van de tweede helft van de tiende of het begin van de elfde eeuw. De metalen onderdelen zijn jonger, dertiende of veertiende eeuw, en het werk van kundige smeden uit de Friuli. Bijzonder fraai is verder een altaarstuk met Maria Magdalena als centrale figuur. Het altaarstuk is gemaakt van hout, dat vervolgens beschilderd werd. De maker was de schilder en beeldhouwer Domenico da Tolmezzo (1448-1507).
Op de tweede verdieping komen we in de al genoemde bibliotheek (zie de eerste afbeelding in deze bijdrage). Bijzonder is dat deze in 1711 werd opengesteld voor het publiek en daarmee de eerste openbare bibliotheek van Udine werd. Het grote plafondfresco van de Triomf van de Hemelse Wijsheid is een werk van de Venetiaanse schilder Nicolò Bambini (1651-1736). Na de bibliotheek volgen een blauwe en een gele zaal (Sala Azzura en Sala Gialla). Indrukwekkend is de troonzaal (Sala del Trono), met aan de muren de portretten van de patriarchen. Het grote plafondfresco dateert van 1857-1859. Het werd geschilderd door Domenico Fabris (1814-1901) en de stelt de beëdiging van Sint Hermagoras als bisschop voor. Hij was de eerste bisschop van Aquileia en geldt als beschermheilige van Udine. Volgens de overlevering werd Hermagoras door de apostel Petrus gewijd op voordracht van de heilige Marcus, en dat is precies wat we op het fresco zien. De voorstelling van Hermagoras, Petrus en Marcus is al heel oud. Zie bijvoorbeeld reeds een twaalfde-eeuws fresco in de crypte van de patriarchale basiliek van Aquileia.
Tiepolo komen we weer tegen in de rode zaal (Sala Rossa), waar hij het plafondfresco met het Salomonsoordeel schilderde. Het thema is goed gekozen, want in de rode zaal hield de patriarch rechtszittingen. Echt spectaculair wordt het vervolgens in de wachtkamer, de Galleria degli Ospiti, die Tiepolo verfraaide met zo’n 240 vierkante meter aan fresco’s. Op verzoek van Delfino schilderde de meester hier vier verhalen uit het Bijbelboek Genesis. Het gaat om Abraham en de drie engelen, de engel die Sara verkondigt dat ze een kind zal baren, Abraham die op het punt staat zijn zoon Isaak te offeren en Rachel die de godenbeeldjes verstopt voor haar vader Laban. De offerscène siert het plafond, de overige fresco’s zijn op de lange muur van de wachtkamer geschilderd.
Sara was volgens de Bijbel negentig toen zij Isaak baarde (Genesis 17:17). Zo heeft Tiepolo haar ook geschilderd: als een tandeloze oude vrouw die niet kan geloven dat zij ooit nog zwanger zal raken. Maar de engel van God kijkt haar strak aan en wijst beslist met zijn vinger: “Is ook maar iets voor de Heer onmogelijk?” (Genesis 18:14). Deze engel is trouwens prachtig geschilderd, met een schitterend gewaad met intrigerende patronen. “The most fashionably dressed angel in Christendom”, zo merkt mijn reisgids snedig op.
Ook het grote centrale fresco met Rachel en Laban is zeer de moeite waard. Jakob, de zoon van Isaak en Rebekka, is het zat om voor zijn oom Laban (de broer van Rebekka) te moeten werken. Met zijn vrouwen Rachel en Lea (de dochters van Laban), de slavinnen Bilha en Zilpa en zijn kinderen is hij vertrokken naar het land van zijn voorouders. Rachel heeft de godenbeeldjes van haar vader meegenomen; de Arameeër Laban is duidelijk geen monotheïst. Hij is dan ook boos over het vertrek van zijn schoonzoon en de diefstal van de beeldjes en zet de achtervolging in. Nadat hij Jakob heeft ingehaald, doorzoekt hij de tenten, ook die van Rachel. De Bijbel meldt dan:
“Rachel had de beeldjes in een kameelzadel verstopt en was daarop gaan zitten. Laban doorzocht de hele tent maar kon ze niet vinden. ‘Wees alstublieft niet boos, heer, maar ik kan niet voor u opstaan’, zei Rachel tegen haar vader, ‘ik ben ongesteld.’ Zo zocht Laban alles af, zonder zijn godenbeeldjes te vinden.” (Genesis 31:34-35 NBV21)
Op het fresco staan de oude Laban, Jakob, Rachel en de kleine Jozef centraal. Er wordt wel aangenomen dat Tiepolo zelf, zijn vrouw Cecilia en zijn zoontje Giandomenico model stonden voor de drie laatstgenoemde figuren. Giandomenico (1726-1804) werd later zelf ook een bekende schilder, al bereikte hij nooit de roem van zijn vader. Andere figuren op het fresco die geïdentificeerd kunnen worden, zijn de slavin Bilha (uiterst links) en de herder Juda naast haar, de vierde zoon van Jakob en Lea. Lea is de vrouw met de kruik rechts. Het is onduidelijk wat Dionisio Delfino bewoog om juist deze voorstelling uit Genesis 31:34-35 af te laten beelden, maar het maakt het fresco er niet minder mooi op.
Bron: Bradt Travel Guide, Friuli Venezia Giulia (2019), p. 143-144.