De Piazza Federico II in Jesi is vernoemd naar de beroemdste man die in dit stadje in de Marche werd geboren: Frederik II van Hohenstaufen (1194-1250), koning van Sicilië en keizer van het Heilige Roomse Rijk. Aan het plein staat de kathedraal van het stadje, die duidelijk niet uit de tijd van Frederik dateert. Op de gevel lezen we het jaartal 1889, en het gebouw erachter verrees in de achttiende eeuw. Binnen herinneren alleen de leeuwen van rood Veronamarmer, die ooit zuilen droegen maar nu worden gebruikt als wijwaterschalen, aan de tijd van de grootste vorst van de middeleeuwen. De kans dat Frederik deze leeuwen uit ca. 1227-1237 heeft gezien, is overigens niet zo groot. Hij werd weliswaar geboren in Jesi, maar werd al kort na zijn geboorte naar Foligno overgebracht en vervolgens naar Assisi (zie Assisi: Rocca Maggiore). In zijn geboorteplaats Jesi is hij, hoewel hij het stadje liefdevol aanduidde als zijn Bethlehem, nooit meer terug geweest.
De Duomo
Volgens de overlevering was de eerste bisschop van Jesi een zekere Septimius (San Settimio). Hij was door Paus Marcellus (308-309) naar het gebied gestuurd om de bevolking tot het christendom te bekeren. Daar zou hij goed in geslaagd zijn, maar helaas veroordeelden de Romeinse autoriteiten hem tot de doodstraf en stierf hij de marteldood. Het verhaal is niet heel erg geloofwaardig. Paus Marcellus werd pas in 308 bisschop van Rome (zie Rome: San Marcello al Corso), terwijl de marteldood van Septimius in 307 zou hebben plaatsgevonden. Over de eerste kathedraal van Jesi weten we dan ook weinig. Waarschijnlijk was deze aan Jezus Christus (Santissimo Salvatore) en aan Sint Septimius gewijd. Tijdens het leven van Frederik II van Hohenstaufen werd in 1208 begonnen met de bouw van een nieuwe Romaanse kathedraal in opdracht van bisschop Dago. De gevel werd gebouwd door Giorgio da Como, die ook het portaal verzorgde waarvan de hierboven genoemde marmeren leeuwen de zuilen droegen.
Het lichaam van Sint Septimius werd in 1469 teruggevonden tijdens een verbouwing van de kathedraal waartoe bisschop Tommaso Ghisleri (1463-1505) de opdracht had gegeven. Deze verbouwing in Renaissancestijl werd afgerond tijdens het episcopaat van bisschop Angelo Ripanti (1505-1513). Ripanti’s graftombe, een werk van de tamelijk onbekende Giovanni di Gabriele da Como, is nog steeds in de Duomo te bewonderen. Een van Ripanti’s beroemdste opvolgers was Camillo Borghese (1552-1621), die tussen 1597 en 1599 bisschop van Jesi was. Hij werd in 1605 gekozen tot Paus Paulus V en het was zijn naam die op de gevel van de nieuwe Sint Pieter in Rome zou prijken. Uiteraard werd zo’n belangrijk persoon niet in de Duomo van Jesi begraven. Paus Paulus V rust in zijn eigen kapel in de Santa Maria Maggiore in de Eeuwige Stad.
Antonio Fonseca was tussen 1724 en 1763 bisschop van Jesi en in deze bijna veertig jaar wilde hij iets gedenkwaardigs doen. Daarom huurde hij de Romeinse architect Filippo Barigioni (1672-1753) in, die tussen 1732 en 1741 de oude Duomo afbrak en een geheel nieuwe kathedraal bouwde in de stijl van de Late Barok. De klokkentoren werd tussen 1782 en 1784 toegevoegd door de lokale architect Francesco Matellicani. Pas in de negentiende eeuw kreeg de Duomo zijn huidige gevel, die werd ontworpen door Gaetano Morichini. De opdracht voor de nieuwe gevel was afkomstig van Rambaldo Magagnini, bisschop tussen 1872 en 1892. Zijn naam wordt ook op de gevel vermeld, samen met het jaartal 1889. De meest recente toevoeging aan de kathedraal zijn de prachtige bronzen deuren. Deze werden in 2000 gemaakt door Paolo Annibali (1958).
In de nissen van de gevel vinden we beelden van Paus Marcellus (links, met tiara) en Sint Septimius (rechts). De beelden hebben een hoog dertien-in-een-dozijn-gehalte. Ook het interieur van de Duomo is niet heel bijzonder. Het grote apsisfresco met daarop Sint Septimius rechts van Christus is van de hand van Biagio Biagetti (1877-1948). Veel interessanter zijn de al genoemde leeuwen van Giorgio da Como en de Renaissancegraftombe van bisschop Angelo Ripanti, beide uiteraard afkomstig uit de oude kathedraal. Ook afkomstig uit de oude kathedraal is een schilderij met de prediking van Johannes de Doper, een werk van Filippo Bellini (ca. 1550-1604) uit Urbino, een leerling van de bekendere Federico Barocci.
Museo Diocescano
Het museum van het bisdom is gevestigd in het achttiende-eeuwse Palazzo Ripanti Nuovo, op een steenworp afstand van de Duomo. Bezoekers komen binnen in een zaal met aan de wand grote schilderijen van de lokale schilder Domenico Luigi Valeri (1701-1770). We werden vriendelijk ontvangen door een medewerkster, die ons informeerde dat het museumbezoek gratis was en zich enigszins verschuldigde voor de rommelige opstelling: het museum was bezig met een nieuwe indeling van de zalen. Ik geloof dat we uiteindelijk vier zalen konden bezoeken, terwijl er in totaal negen zouden moeten zijn. Ik heb echter niet het idee dat we hierdoor belangrijke werken hebben moeten missen.
Een van de interessantste werken vond ik een drieluik uit ca. 1440 van Giovanni Antonio Bellinzoni da Pesaro (ca. 1415-1478), van wie ik eerder werk in Pergola had gezien. Het betreft een Madonna met Kind, geflankeerd door Johannes de Doper en een bisschop, wellicht Sint Septimius. Mogelijk is alleen het centrale paneel van de Madonna met het Kind origineel. De zijpanelen hebben een iets andere kleur en op het begeleidende informatiebordje wordt alleen de Madonna in trono con Bambino genoemd. Het drieluik is afkomstig uit de voormalige kerk van San Amico in Jesi, maar in de Duomo hangt een replica van het centrale paneel in een van de kapellen. Dat versterkt overigens mijn gevoel dat alleen het centrale paneel in zijn originele vorm bewaard is gebleven.
Andere interessante voorwerpen in het museum zijn een houten Kruisafneming uit de tweede helft van de dertiende eeuw en een crucifix met Christus en de symbolen van de vier evangelisten uit de vijftiende eeuw. Modernere werken zijn een Madonna met Kind uit 1504, toegeschreven aan Eusebio da San Giorgio (ca. 1465-1539) en een Onbevlekte Ontvangenis uit ca. 1625 van de hand van Antonino Sarti (1580-1647). Het zijn allemaal geen meesterwerken, maar voor een gratis museum heeft het Museo Diocescano toch een heel aardige collectie.
Bronnen: Bradt travel guide Umbria & the Marche (2021), p. 238, informatieborden in de Duomo en Duomo di Jesi – Wikipedia