Van de Belgische Grondwet wordt wel gezegd dat zij respire partout la haine du roi passé et la peur du roi future. Of het waar is, weet ik niet. Feit is wel dat men in België geen warme herinneringen heeft aan de roi passé. Daarmee wordt gedoeld op Koning Willem I, wiens autoritaire bewind mede reden voor de Belgische afscheiding in 1830 was. De haat jegens deze roi passé zou ook kunnen verklaren waarom men het bij onze zuiderburen heel anders aanpakt dan in Nederland wanneer een nieuwe Koning aantreedt. Daarover een korte bijdrage.
Een eerste belangrijk verschil is dat in België de eedaflegging door de Koning constitutief is voor de uitoefening van het koninklijk gezag. Artikel 91 van de Belgische Grondwet bepaalt dat de Koning pas bezit van de troon neemt nadat hij in een vergadering van de verenigde Kamers de eed plechtig heeft afgelegd. Die eed luidt:
Ik zweer dat ik de Grondwet en de wetten van het Belgische volk zal naleven, ‘s Lands onafhankelijkheid handhaven en het grondgebied ongeschonden bewaren.
en wordt niet alleen in het Nederlands, maar ook in het Frans en Duits uitgesproken. Zolang de eed niet is afgelegd “wordt de grondwettelijke macht van de Koning in naam van het Belgische volk uitgeoefend door de in raad verenigde ministers en onder hun verantwoordelijkheid”, aldus artikel 90, tweede lid van de Belgische Grondwet.
Zoals bekend is in Nederland noch de eedaflegging, noch de daarop volgende inhuldiging door de Staten-Generaal een constitutief vereiste voor het Koningschap of de uitoefening van het koninklijk gezag. Willem II was bijvoorbeeld Koning vanaf de abdicatie van zijn vader op 7 oktober 1840, maar werd pas op 28 november van dat jaar beëdigd en ingehuldigd. In de tussentijd verrichtte hij diverse regeringsdaden. Ook bij Willem III zat er geruime tijd tussen de aanvang van het koningschap en de beëdiging en inhuldiging. En Wilhelmina werd al Koningin op 23 november 1890, terwijl haar gezag aanving op de dag van haar meerderjarigheid, 31 augustus 1898, en de beëdiging en inhuldiging op 6 september 1898 plaatsvonden. Pas in 1980 vonden abdicatie, aanvang van het koningschap en beëdiging en inhuldiging op dezelfde dag plaats. Ook op 30 april aanstaande [=2013] zal dit het geval zijn.
De inhuldiging is in België erg eenvoudig. Die is er namelijk niet. Waar in de Nederlandse situatie op de eedaflegging door de Koning een plechtige verklaring volgt van de voorzitter van de verenigde vergadering, die door de aanwezige leden wordt beëdigd of bevestigd, blijft dit element in België achterwege. Eigenlijk bestaat in België dus de situatie die sommige van de ‘eedweigeraars’ op 30 april graag zouden zien: wel een rol voor de Koning, maar het parlement is louter toehoorder. Met inhuldigingen hebben de Belgen overigens slechte ervaringen. De inhuldiging van Willem I op 21 september 1815 te Brussel was geen succes. Willem verwierf de bijnaam ‘koperen Koning’ omdat hij in plaats van zilveren munten enkel koperstukken rondstrooide.
In Nederland leidt de opstelling van enkele Kamerleden die wél bij de inhuldiging aanwezig willen zijn, maar géén eed willen afleggen tot discussie. Gelet op het feit dat in België geen inhuldiging plaatsvindt, zou je wellicht verwachten dat daar incidenten uitblijven. Dit is echter niet het geval, zoals de laatste twee eedafleggingen aantonen. In 1950 trad Boudewijn aan als (beoogd) opvolger van zijn vader Leopold III. België was op dat moment zeer sterk gepolariseerd. Er bestond grote verdeeldheid over de rol die de Koning in de Tweede Wereldoorlog had gespeeld en over de vraag of hij weer welkom was. Tijdens deze zogenaamde ‘Koningskwestie‘ werd uiteindelijk een raadgevend referendum gehouden, waarin een meerderheid van de Belgen (57,68%) vóór de terugkeer van Leopold stemde. De Koning verbleef op dat moment in Zwitserland; zijn broer Karel was als regent aangesteld. Met het referendum was de zaak echter niet beslist, want waar in Vlaanderen overal in meerderheid vóór terugkeer was gestemd, was dat in Wallonië en Brussel niet het geval. Er kwamen stakingen en rellen, en er vielen vier doden.
In deze situatie stemde Leopold uiteindelijk in met het overdragen van zijn bevoegdheden aan zijn 20-jarige en daarmee in die tijd nog minderjarige zoon Boudewijn. Deze zou Koninklijke Prins worden, met zijn oom Karel als regent tot aan zijn meerderjarigheid en de formele troonsafstand van Leopold (in 1951). Bij de eedaflegging door de Koninklijke Prins op 11 augustus 1950 deed zich vervolgens een akkefietje voor. Nog voordat de Koninklijke Prins kon beginnen met het afleggen van de eed tegenover de verenigde Kamers, riepen een of meer Kamerleden ‘Vive la république!’. Al gauw werd communistenleider Julien Lahaut beschuldigd van deze kreet, en goed een week later werd hij onder onduidelijke omstandigheden vermoord, waarbij de link met het ‘leve de republiek’ natuurlijk snel gelegd werd. Overigens staat nu wel vast dat Lahaut niet de enige en niet de eerste was die riep. In 1993 bekende de communist Georges Glineur dat hij was begonnen.
Incidenten inspireren vaak copycats. Zo ging het ook toen de opvolger van kinderloze Boudewijn, zijn broer Albert, in 1993 werd beëdigd. Jean-Pierre Van Rossem, leider van de libertijnse partij ROSSEM (Radicale Omvormers en Sociale Strijders voor een Eerlijker Maatschappij), riep bij die gelegenheid: “Vive la république d’Europe! Vive (Julien) Lahaut!”, om vervolgens door tientallen Kamerleden met een venijnig ‘Vive le Roi’ overstemd te worden. Voorzitter van de verenigde Kamers Frank Swaelen oogstte daarop luid en langdurig applaus met zijn opmerking richting Van Rossem “Mijnheer, uw
gedrag is onwaardig en schandalig, en het hele land zal u veroordelen!”. De VRT-verslaggever volstaat met een droge opmerking: ‘Een incident’, dat bovendien ‘te voorspellen was’.
Of zich bij een volgende Belgische eedaflegging weer incidenten voor zullen doen, valt moeilijk te voorspellen. Maar we zullen het waarschijnlijk binnen niet al te lange tijd vernemen. Albert II van België is namelijk al 78 jaar en daarmee nog een stuk ouder dan onze Koningin Beatrix. [toevoeging: hij werd op 21 juli 2013 opgevolgd door zijn oudste zoon Filip]
Met dank aan Ilse Van den Driessche
Dit artikel verscheen in 2013 op het weblog Publiekrecht & Politiek.