Orvieto: Rocca dell’Albornoz en Pozzo di San Patrizio

De Pozzo di San Patrizio.

Op deze website gaat het vaak over musea, kerken en kloosters. Ook kastelen en ruïnes passeren regelmatig de revue. Soms bespreek ik een plein in een stad als het heel bijzonder is. Dit moet echter de eerste keer zijn dat ik een bijdrage wijd aan een waterput, en ik vermoed dat het bij deze ene bijdrage blijft. Dat neemt niet weg dat de Pozzo di San Patrizio in Orvieto uit de zestiende eeuw een zeer bijzonder monument is. De waterput staat op een steenworp afstand van een voormalige burcht, de Rocca dell’Albornoz, thans een park met een fraai uitzicht. Omdat de geschiedenis van de waterput niet geheel los kan worden gezien van die van de burcht, bespreek ik beide bouwwerken in één bijdrage. Daarbij begin ik met de Rocca dell’Albornoz, om de simpele reden dat deze vesting als eerste werd gebouwd. Daarvoor moeten we terug naar het Italië van de veertiende eeuw.

De Rocca dell’Albornoz

De burcht van Orvieto is vernoemd naar de Spaanse kardinaal Gil Álvarez Carrillo de Albornoz (1310-1367). De kardinaal was niet alleen een man van de kerk, maar tevens de houwdegen van twee pausen, Innocentius VI (1352-1362) en Urbanus V (1362-1370). Beiden resideerden in Avignon, want de zetel van de paus was in 1309 door Paus Clemens V (1305-1314), een Fransman, naar deze stad verplaatst. Innocentius VI wilde terugkeren naar Rome, maar dat was lastig omdat een groot deel van Italië, inclusief de Eeuwige Stad, niet meer onder pauselijk gezag stond. Als Innocentius de Pauselijke Staat wilde herstellen, dan had hij bondgenoten nodig die de gebieden konden heroveren die tijdens de “Babylonische Ballingschap” in Avignon verloren waren gegaan. In 1353 werd kardinaal Albornoz tot ‘ambassadeur naar Italië’ benoemd, een wat eufemistische term voor wat in essentie een militaire functie was. Albornoz bleek een competente generaal en diplomaat te zijn, die bruut geweld wist te combineren met slimme diplomatie en hier en daar wat steekpenningen. Gedurende de rest van het pontificaat van Innocentius en de eerste jaren van dat van diens opvolger Urbanus V maakte de kardinaal zich meester van verschillende steden en stadjes, waaronder ook Orvieto.

Zicht op het deel van Orvieto in de vallei. Rechts de muren van de Rocca dell’Albornoz.

Overblijfselen van de Rocca dell’Albornoz.

De bouw van een nieuwe burcht in de stad begon in 1364. Rond 1370 moet het bouwwerk klaar zijn geweest. Een erg gelukkig bestaan heeft de burcht vervolgens niet gekend, en dat had mede te maken met Groot Westers Schisma (1378-1417) dat ervoor zorgde dat er zowel in Rome als in Avignon een paus zat. Orvieto wisselde enkele keren van eigenaar en had ook te maken met grote interne onrust. Omstreeks 1435 werd de Rocca dell’Albornoz door de burgers van de stad met de grond gelijkgemaakt. Paus Nicolaas V (1447-1455) huurde in 1450 echter de architect Bernardo Rossellino (1409-1464) in om een nieuw fort te bouwen, dat omstreeks 1470 werd voltooid. Toen Paus Clemens VII (1523-1534) eind 1527 na de plundering van Rome door de troepen van Karel V de Eeuwige Stad ontvluchtte en naar het goed verdedigbare Orvieto afreisde, zal hij deze nieuwe burcht in zijn achterhoofd hebben gehad. Er was echter een probleem met de vesting: de watervoorziening was niet op orde, want de cisternes stonden droog. Paus Clemens moest op zoek naar een nieuwe waterbron. Daarmee begint het verhaal van de Pozzo di San Patrizio.

De Pozzo di San Patrizio

De Paus deed een beroep op de architect Antonio da Sangallo de Jongere (1484-1546) uit Florence om een nieuwe bron op het tufsteenplateau waarop Orvieto ligt te vinden en daar een waterput te bouwen. De nieuwe bron was snel gevonden, maar vanwege de grote diepte had het bouwen van een put begrijpelijkerwijs meer voeten in de aarde. Naar verluidt waren er alleen al 30.000 bakstenen nodig om de klus te klaren. Da Sangallo ontwierp een put die iets meer dan 53 meter diep is en 13 meter breed. Mijn Capitool reisgids spreekt zelfs van een diepte van 62 meter, maar hoewel ik het niet heb nagemeten lijkt me dat niet juist.

Interieur van de Pozzo di San Patrizio.

Het technische hoogstandje van de Pozzo di San Patrizio is zijn helixvormige dubbele wenteltrap. Via de ene trap gingen de ezeltjes die het water moesten dragen naar beneden. Daar staken ze een bruggetje over, om vervolgens via de andere wenteltrap weer naar boven te lopen. Zo hoefden ze elkaar niet te passeren, wat een risico op botsingen en opstoppingen met zich mee zou hebben gebracht. Beide trappen hebben 248 treden (250 volgens een goede bron). Natuurlijk licht komt van boven binnen en valt via 72 ramen op de twee wenteltrappen. De Pozzo di San Patrizio kwam in 1537 gereed. Bij de voltooiing zou Antonio da Sangallo volgens de kusthistoricus Giorgio Vasari nog hulp hebben gehad van Simone Mosca (1492-1554). Dat klinkt plausibel, want de twee werkten ook al samen aan een altaar in de Duomo van Orvieto.

De naam Pozzo di San Patrizio kwam pas in de negentiende eeuw in zwang. Waarschijnlijk had de waterput daarvoor helemaal geen naam, en de put is zeker niet aan Sint Patricius gewijd. Deze heilige kennen we wellicht beter als Saint Patrick, de ‘apostel van de Ieren’. In het noordwesten van Ierland ligt een meer met de naam Lough Derg en in dat meer ligt het minuscule eiland Station Island. Daar zou Jezus Christus in de vijfde eeuw aan genoemde Saint Patrick een toegang tot het Vagevuur hebben gewezen. Vanaf de zevende eeuw werd het eiland een bedevaartsoord (Saint Patrick’s Purgatory), en de afdaling in de grot richting het Vagevuur gold als “de meest ridderlijke pelgrimstocht van alle”.[1] Ook Italiaanse pelgrims moeten de lange reis naar Station Island hebben gemaakt en de verhalen daarover in hun eigen land hebben gedeeld. Kennelijk werden er op een gegeven moment vergelijkingen gemaakt tussen het afdalen naar het Vagevuur in Ierland en het afdalen in een waterput in Orvieto. Zo kwam de Pozzo di San Patrizio aan haar ronkende naam. Of de ezeltjes die het water naar boven moesten halen ervan onder de indruk waren, valt sterk te betwijfelen.

Noot

[1] Aldus Frits van Oostrom, Nobel streven, p. 79.

One Comment:

  1. Pingback:Orvieto: de musea van de Palazzi Papali – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.