Asti: De Duomo

Kathedraal van Asti.

De kathedraal van Asti, gewijd aan Santa Maria Assunta en San Gottardo, staat aan de noordwestkant van het historische stadscentrum. Daarmee staat het grote gebouw – reisgidsen benadrukken graag dat het om een van de grootste Gotische kerken van Piemonte gaat – nog net binnen de middeleeuwse stadsmuren van Asti, waarvan de resten even ten noorden van de kathedraal te zien zijn. Volgens een lokale publicatie[1] stonden er in de Oudheid op deze plek Romeinse tempels, maar daar heb ik ter plekke helaas geen sporen van kunnen ontdekken. De kathedraal is een gebouw dat Gotische architectuur combineert met fresco’s in de stijl van de Barok, een combinatie die eerder apart dan mooi te noemen is. Voor mij waren de overblijfselen van vloermozaïeken uit de twaalfde of dertiende eeuw het hoogtepunt van mijn bezoek.

Geschiedenis

De geschiedenis van de kathedraal gaat waarschijnlijk terug tot de Late Oudheid, waarbij het eerste gebouw verrees in de vijfde of zesde eeuw. Dit gebouw ging rond 1070 verloren, waarna de nieuwe kathedraal eind 1095 werd gewijd door Paus Urbanus II (1088-1099), kort nadat deze in Clermont tot de Eerste Kruistocht had opgeroepen. De klokkentoren, gebouwd in 1266, is het enige overblijfsel van de Romaanse kathedraal. De toren is in de loop der eeuwen overigens wel zijn bovenste verdieping en torenspits kwijtgeraakt. In de eerste helft van de veertiende eeuw werd een geheel nieuwe kathedraal gebouwd in Gotische stijl. Bij het project waren drie bisschoppen van Asti betrokken: Guido II Valperga (1295-1327), Arnaldo De Rosette (1327-1348) en Baldracco Malabayla (1348-1354). Dat het gebouw sterk beïnvloed werd door de Franse Gotiek zou aan Arnaldo te danken zijn geweest: hij was afkomstig uit Cahors in Zuid-Frankrijk. Misschien was de kathedraal al voltooid toen Arnaldo in 1348 stierf, maar in Asti schrijft men de voltooiing doorgaans toe aan bisschop Baldracco Malabayla, die tot een aanzienlijke familie in de stad behoorde.

Zijaanzicht van de kathedraal.

In de tweede helft van de vijftiende eeuw werd de kathedraal verbouwd, waarbij het gebouw onder meer de huidige gevel kreeg. Het huidige interieur van de Duomo dateert van de achttiende eeuw, toen grootschalige verbouwingen in de stijl van de Barok werden uitgevoerd. In de eerste decennia van deze eeuw werden de zuilen en gewelven van de kathedraal gedecoreerd met fresco’s van een aantal schilders uit Milaan en Bologna die dusdanig obscuur zijn dat ze geen biografische pagina’s op Wikipedia hebben gekregen. Over de kwaliteit van de fresco’s kan men twisten, maar het verlies van de ribben van de Gotische kruisgewelven kan alleen maar betreurd worden. Het hoogaltaar dateert van 1732 en werd ontworpen door Benedetto Alfieri (1699-1767). Het achterste gedeelte van de kathedraal werd ten slotte in 1762-1764 gerealiseerd en is het resultaat van een verbouwing die werd geleid door de architect Bernardo Antonio Vittone (1704-1770) uit Turijn. De fresco’s in dit gedeelte werden vervolgens tussen 1767 en 1769 geschilderd door Carlo Innocenzo Carloni (1686-1775), die in tegenstelling tot zijn voorgangers wel een Wikipedia-pagina kreeg.

Decoraties van de gevel van de kathedraal.

Portale Pelletta.

Exterieur

De gevel van de kathedraal is eenvoudig en bestaat bijna uitsluitend uit baksteen. Twee van de drie ingangen lijken niet meer gebruikt te worden, waarbij kan worden opgemerkt dat bezoekers sowieso via de zijingangen het gebouw binnenkomen. De drie portalen, en dan vooral het centrale portaal, hebben nog wel wat aardige gebeeldhouwde reliëfs in Romaanse stijl, wellicht overblijfselen van de elfde-eeuwse kathedraal. Zie de afbeelding hierboven.

Veel mooier en interessanter dan de gevel is het portaal aan de zuidzijde van de Duomo. Het portaal dateert van het begin van de veertiende eeuw, maar de beelden werden in de vijftiende eeuw toegevoegd door een telg uit de bankiersfamilie Pelletta, een van de rijkste families van Asti. Daarom wordt doorgaans van de Portale Pelletta gesproken. De vier beelden boven de zuilen stellen Hieronymus, Petrus, Paulus en Blasius van Sebaste voor. Boven de Gotische puntboog zien we vervolgens de Santa Maria Assunta aan wie de kathedraal primair is gewijd, de Maagd Maria die door engelen ten hemel wordt opgenomen. Helemaal bovenin is dan nog een vrouwenhoofd te zien. De vrouw wordt “Madama Troyana” genoemd. De familie Troya behoorde net als de familie Pelletta tot de aristocratie van Asti, en “Madama Troyana” zou verwijzen naar een dochter uit de eerste familie die trouwde met een zoon uit de tweede.

Interieur van de kathedraal.

Interieur

Interieur van de kathedraal.

Aan de linkerzijde van de kathedraal vindt men in twee kapellen werken van de lokale schilder Gandolfino da Roreto. Zijn huwelijk van de Maagd dateert van 1510 terwijl zijn paneel met de Madonna en het Kind en heiligen zes jaar later werd voltooid. Een derde werk van Gandolfino bevindt zich in de grote kapel in de rechter zijbeuk, gewijd aan San Filippo Neri. Het betreft een veelluik dat eind zeventiende eeuw uit elkaar is gehaald en waarvan de onderdelen in een Barok altaar zijn verwerkt.

Veel interessanter zijn de twaalfde- of dertiende-eeuwse vloermozaïeken in het sanctuarium van de kathedraal. Deze waren onderdeel van de Romaanse kathedraal en zullen ook diens Gotische opvolger hebben gesierd, maar in de zestiende eeuw werd er een nieuwe vloer over ze heen gelegd en werden de mozaïeken vergeten. Pas bij onderzoeken in 1984-1985 kwamen ze opnieuw aan het licht. De vloer bestaat uit drie rijen met in totaal twaalf vakken en helaas zijn de meeste daarvan in meer of mindere mate beschadigd door de zware steigers die voor de verbouwingen van de achttiende eeuw in het sanctuarium werden geplaatst. Gelukkig is er genoeg van de afbeeldingen bewaard gebleven om ze te kunnen identificeren.

Vloermozaïeken in het sanctuarium.

Vloermozaïeken in het sanctuarium.

In de vier hoeken zien we de vier Paradijsrivieren, bekend uit Genesis 2:11-14. Vijf mozaïeken vertellen verhalen uit het leven van Samson, een van de hoofdpersonen uit het Bijbelboek Rechters en leider van de Israëlieten in hun strijd tegen de Filistijnen. Zo doodt hij een leeuw en laat hij de tempel van Dagon instorten. Op de eerste van de drie resterende mozaïeken is koning David te zien, rijdend op een paard en vergezeld van de tekst REX PROFETA DAVID. Het tweede mozaïek toont een man achter een lessenaar en de tekst CANTOR. Aangezien een cantor een voorzanger in de kerk is en het koor zich achter het sanctuarium bevindt, zal dit mozaïek verwijzen naar de liturgische gezangen in de kathedraal. Het laatste mozaïek toont een ruiter met een valk op de arm en – vermoedelijk – een hond. De tekst op het mozaïek luidt COM[ES] RIPRANDVS, ‘graaf Riprandus’. Welke Riprandus of Riprando hier bedoeld is, is echter onduidelijk. In de tiende en elfde eeuw waren er enkele graven van Piacenza met de naam Riprando, maar het is niet erg waarschijnlijk dat een ervan hier in Asti is afgebeeld. Asti zelf had sinds 1095 geen graaf meer: vanaf dat jaar was de stad een vrije comune.

REX PROFETA DAVID.

Vier mozaïeken. Linksonder Samson en de tempel van Dagon, rechtsonder COMES RIRPANDVS, linksboven CANTOR en rechtsboven een Paradijsrivier.

Zeer intrigerend is een beeldengroep uit 1500-1502 die de Bewening van de Dode Christus voorstelt. De groep stond oorspronkelijk in de grote kapel rechts van het koor, die toebehoorde aan de familie Malabayla. Zoals we hierboven al gezien hebben, was dit een aanzienlijke familie uit Asti. De familie leverde de stad maar liefst vier bisschoppen, te weten de al genoemde Baldracco (1348-1354), Giovanni (1355-1376), Vasino I (1473-1475) en Vasino II (1519-1525). Het was Vasino I die bij testament geld naliet om de familiekapel te verbouwen, en het werk kwam enkele jaren na zijn dood in 1495 gereed. In 1767 werd er voor de beeldengroep een nis gecreëerd in de linker zijbeuk en daar vinden we de beelden nog steeds. Ze werden gemaakt van terracotta, dat later beschilderd werd. De naam van de maker of makers is helaas niet overgeleverd, maar de kwaliteit van het werk is vrij hoog en dat geldt ook voor het dramatisch gehalte ervan.

Bewening van de Dode Christus.

Wijwaterbassin.

In de sacristie van de kathedraal zou een werk van Francesco Bassano de Jongere (1549-1592) te vinden moeten zijn en in de kapittelzaal een werk van Guglielmo Caccia, bijgenaamd Il Moncalvo (1568-1625). Beide ruimtes waren echter gesloten tijdens mijn bezoek. Het laatste object dat ik in deze bijdrage wil noemen, was gelukkig wel goed te zien. Het gaat om een wijwaterbassin dat aan het begin van de kathedraal staat. Het onderste gedeelte is een omgekeerde Romeinse kapiteel. Daarop is een bassin met leeuwen en griffioenen geplaatst dat van de dertiende eeuw dateert. Op het bassin is duidelijk het jaartal MCCXXVIIII te lezen, oftewel 1229.

Bronnen

Noot

[1] Asti. Urban itineraries, p. 16.

2 Comments:

  1. Pingback:Asti: San Secondo – – Corvinus –

  2. Pingback:Asti: Palazzo Mazzetti – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.