Commodus was zijn regering begonnen met het beëindigen van de oorlog van zijn vader tegen de Germaanse stammen, maar zijn eigen regeerperiode was niet geheel vreedzaam. Er werden schermutselingen uitgevochten met de Moren in Afrika en de Germaanse stammen langs de Donau, en volgens Cassius Dio was de keizer ook betrokken bij “enige oorlogen met de barbaren voorbij Dacia, waarin Albinus en Niger, die later tegen keizer Severus vochten, roem vergaarden”.[1] Dit conflict aan de andere kant van de grens van Romeins Dacië vond wellicht in 183 plaats. Mogelijk werd het voorafgegaan door een incident het jaar ervoor, toen een Romeinse bevelhebber zo’n 12.000 Daciërs die van huis en haard verdreven waren toestond zich op Romeins grondgebied te vestigen.
Een conflict dat maar iets beter gedocumenteerd is, is de oorlog die in 184 in Brittannië werd uitgevochten tegen stammen uit Caledonië. In de jaren daarvoor waren strijders van deze stammen de Muur van Hadrianus gepasseerd en begonnen met het plunderen van het gebied daarachter. Ze hadden al een Romeinse generaal en zijn troepen gedood toen Commodus alarm sloeg en een capabele bevelhebber genaamd Ulpius Marcellus naar de streek stuurde om de indringers te verdrijven. Marcellus streed met veel succes tegen de stammen en drong ze terug naar de andere zijde van de Muur van Hadrianus. De generaal was echter nooit populair bij zijn manschappen, die een hekel hadden aan de strikte discipline die hun werd opgelegd (in een nogal warrige en fragmentarische passage in de samenvatting van Boek 73 van Dio wordt beweerd dat de soldaten een van Marcellus’ adjudanten – de gebruikte term is uποστράτηγος – tot keizer uitriepen, kennelijk omdat ze genoeg hadden van hun veeleisende bevelhebber. De adjudant, een zekere Priscus, weigerde mee te werken).
De dood van een ‘kingmaker’
Sextus Tigidius Perennis was in 180 tot prefect van de Praetoriaanse Garde benoemd en was daarna snel uitgegroeid tot een van de meest vertrouwde adviseurs van de keizer. Perennis was een Italiaan van geboorte en volgens Herodianus was hij een prima soldaat. Dezelfde auteur beweert echter ook dat hij buitengewoon inhalig was en een slechte invloed had op de jonge en onervaren Augustus. Na de mislukte samenzwering van Lucilla in 182 bereikte zijn invloed op Commodus ongekende hoogten. Perennis misbruikte zijn positie om een benoeming voor zijn zoon als legaat van een van de Illyrische provincies, mogelijk Pannonia Superior, te regelen, en kan aspiraties hebben gehad om zelf keizer te worden. Dat leidde uiteindelijk tot zijn ondergang.
We kunnen niet met zekerheid vaststellen hoe dit gebeurde, want er zijn verschillende versies van het verhaal overgeleverd. Dio schrijft dat er zo’n 1.500 muitende soldaten vanuit Brittannië naar Italië waren gekomen. Zij onthulden aan Commodus dat Perennis zijn zoon keizer wilde maken. De keizer zou daarop zijn prefect aan de soldaten hebben uitgeleverd, die hem samen met zijn vrouw, zijn zuster en zijn twee zonen vermoordden. Het relaas van Herodianus is anders en gedetailleerder. Hij beweert dat Perennis al munten had laten slaan met zijn eigen beeltenis erop. Soldaten hadden enkele van deze munten aan Commodus laten zien, die woedend had gereageerd. Nadat hij de manschappen had beloond, stuurde de keizer een moordenaar naar Perennis toe om hem te onthoofden.
Commodus liet de zoon van Perennis terugroepen uit zijn provincie en liet ook hem terechtstellen. Perennis was de enige bevelhebber van de Praetoriaanse Garde geweest, maar vanaf nu zou Commodus weer twee praefecti benoemen, al hield deze regeling niet lang stand. Nu Perennis uit de weg was geruimd, begon de invloed van een vrijgelatene genaamd Cleander te groeien. Deze voormalige slaaf uit Frygië was erin geslaagd de cubicularius (kamerheer) van de keizer te worden, als opvolger van de vermoorde Saoterus. Een paar jaar later zou hij een aanstelling krijgen als de enige praetoriaanse prefect.
Bronnen
Primaire bronnen
- Cassius Dio, Epitome of Book 73;
- Herodianus, The Roman Histories I.9;
- Historia Augusta, Commodus 5, 13.
Secundaire bronnen
- Timothy Venning, A Chronology of the Roman Empire, p. 554-555.
Noot
[1] Epitome van Boek 73.8.
Bijgewerkt 28 december 2022.
Pingback:Septimius Severus: De Jaren 208-211 – – Corvinus –
Pingback:Commodus: The Years 183-185 – – Corvinus –
Pingback:Commodus: De Jaren 186-190 – – Corvinus –