Casale Monferrato: Museo Civico

Souterrain met expositie over Carlo Vidua.

Op een zonnige vrijdagochtend meldden wij ons bij het gemeentemuseum van Casale. Het museum is gevestigd in het voormalige Augustijnenklooster van Santa Croce. De kerk van het klooster, met haar opvallende bakstenen gevel, wordt tegenwoordig gebruikt door een horecagelegenheid. Wie het museum wil bezoeken, meldt zich bij de kruisgang achter de kerk. Deze kruisgang is gedecoreerd met drie dozijn fresco’s van Guglielmo Caccia, bijgenaamd Il Moncalvo (1568-1625). Moncalvo was beslist een goede schilder, maar zijn fresco’s buiten verkeren in slechte staat.

De volledige naam van het museum is het Museo Civico e Gipsoteca Bistolfi. Op de eerste verdieping vinden we verschillende zalen met schilderijen, enkele beelden en een bijzonder antependium (altaarkleed). De bezoeker kan vervolgens teruglopen naar de begane grond, waar in de Gipsoteca vijf zalen zijn gewijd aan het werk van de beeldhouwer Leonardo Bistolfi (1859-1933), die werd geboren in Casale Monferrato. Let wel, de meeste werken hier (en dat zijn er erg veel) zijn de gipsen modellen die Bistolfi maakte voordat het echte kunstwerk in brons werd gegoten of in marmer werd uitgehakt. Niettemin zijn ook de modellen zeer interessant en zonder enige twijfel eveneens als kunstwerken te beschouwen. In een extra zaal is dan nog meer werk van Bistolfi te zien. Kers op de taart – en feitelijk het derde museum in het voormalige klooster – is een permanente tentoonstelling over de wereldreiziger Carlo Vidua (1785-1830). Deze was eveneens uit Casale Monferrato afkomstig, maar stierf door een ongelukkig ongeval in Nederlands-Indië.

Salomonsoordeel – Pietro Francesco Guala.

Museo Civico

Zelfportret Niccolò Musso.

In het museum is veel werk te zien van lokale schilders. De grootste schilder afkomstig uit Casale was waarschijnlijk Pier Francesco Guala (1698-1757), en van hem vinden we dan ook meteen in de eerste zaal enkele werken. Guala werkte in de stijl van de Barok, zoals blijkt uit zijn Salomonsoordeel met de nodige chiaroscuro-effecten. Het museum is verder erg trots op een zelfportret van de schilder Niccolò Musso; het rekent het portret tot de imperdibili, de objecten die je niet mag missen. Ook Musso werd geboren in Casale Monferrato, vermoedelijk rond 1595. Zijn vader Pietro, een notaris en kanselier van de Senaat van Casale, stuurde hem naar Rome om rechten te studeren. In Rome besteedde hij echter meer tijd aan de schone kunsten dan aan zijn studie en raakte hij bekend met het werk van Caravaggio. Het weinige werk dat met zekerheid aan Musso wordt toegeschreven is dan ook sterk door deze grote meester beïnvloed. Een sterfdatum van Niccolò Musso is niet bekend.

Het museum bezit ook werken van schilders uit de buurt van Casale. Een goed voorbeeld is de al genoemde Guglielmo Caccia, die afkomstig was uit het stadje Moncalvo tussen Casale en Asti. Moncalvo’s schilderende dochter Orsola (1596-1676) is eveneens goed vertegenwoordigd in het museum. De collectie bestaat echter niet louter uit werken van Italiaanse kunstenaars. Erg mooi is bijvoorbeeld een klein doek (26,5 bij 35,5 centimeter) van Jan Brueghel de Oudere (1568-1625). Goed, het werk is kennelijk een kopie, maar dan wel een heel overtuigende. Het thema van het doek is Noah die de dieren aan boord van de ark laat gaan.

Sint Antonius-Abt – kring van Tilman Riemenschneider.

Eveneens een werk van een buitenlander is het schitterende houten beeld van Sint Antonius-Abt (251-356). Het dateert van ca. 1510-1520 en vertoont sterke Duitse invloeden. Volgens het museum behoorde de maker van het beeld tot de kring van Tilman Riemenschneider (ca. 1460-1531). Terecht rekent het museum ook dit beeld tot de imperdibili. Het heeft naast prachtige vormen en kleuren ook heel mooie details. Let bijvoorbeeld op het varkentje aan de voeten van de heilige. Het varken werd pas in de Middeleeuwen een attribuut van Antonius. Rond 1095 werd in Frankrijk de Orde van Sint-Antonius opgericht, waarvan de leden zich richten op de zorg voor de zieken. Ze stonden erom bekend de ziekte Sint-Antoniusvuur (veroorzaakt door een schimmel) te kunnen behandelen, wat ze deden met een balsem op basis van varkensvet. De Antonieten hadden vanwege hun reputatie als geneesheren het voorrecht hun varkens los te mogen laten lopen (zie Pistoia: Cappella del Tau). Helaas is over de herkomst van het beeld niets bekend.

De twee werken in het museum die ik persoonlijk het mooiste vond, zijn een Spaans altaarstuk en een Vlaams antependium (paliotto). Het altaarstuk is een veelluik dat dateert van het einde van de veertiende of het begin van de vijftiende eeuw. Over de schilder is niet meer bekend dan dat hij afkomstig moet zijn geweest uit de omgeving van Tarragona in Catalonië.

Op het centrale paneel zien we een Madonna met Kind omringd door zes engelen. Christus is eigenlijk geen kind meer: hij is net zo groot als de engelen. In zijn hand houdt hij de duif van de Heilige Geest vast. Opvallend is het gewaad dat de Maagd draagt, en waarop griffoenen te zien zijn. Aan de voeten van de Maagd knielt een monnik. Gelet op zijn witte habijt zou hij een Benedictijn kunnen zijn. In het puntstuk boven de centrale voorstelling zien we een Dag des Oordeels: de doden worden uit hun graven opgewekt. In de acht kleinere panelen aan weerszijden van de centrale voorstelling zijn gebeurtenissen uit de levens van Jezus en Maria geschilderd. De bebaarde mannen in de kleinere puntstukken zijn ongetwijfeld profeten. Over de herkomst van het altaarstuk is helaas niets meer bekend dan dat het in 1916 aan het museum werd geschonken door bankier Giuseppe Raffaele Vitta.

Spaans altaarstuk (eind 14e of begin 15e eeuw).

Spaans altaarstuk (detail).

Het antependium dateert van de tweede helft van de zestiende eeuw en wordt gepresenteerd als manifattura fiamminga (i.e. van Vlaamse makelij). Het kleed is gemaakt van wol, zijde en zilverdraad en vormt sterk bewijs voor culturele betrekkingen tussen Casale en Vlaanderen. De centrale voorstelling van het kleed is de Besnijdenis van Jezus. Jezus was immers een Jood, die acht dagen na zijn geboorte werd besneden conform de Wet van Mozes (Lucas 2:21). De man die Jezus vasthoudt, is blijkens de tekst op zijn kleding Sint Simeon. Verschillende getuigen van de gebeurtenis kunnen eveneens geïdentificeerd worden. Links zijn dat de Franciscaanse prediker Bernardinus van Siena (ca. 1380-1444) en Sint Evasius, de beschermheilige van Casale, aan wie ook de kathedraal van het stadje is gewijd. De knielende figuur achter de lessenaar rechts is Giovanni Francesco Capello uit Casale. Hij is de man die het antependium liet maken. Achter hem staat Sint Franciscus van Assisi (ca. 1181-1226). De andere knielende figuren zijn leden van de broederschap waarvan Capello lid was. Opvallend is dat een lid zijn gelaat heeft bedekt. Het leukste detail zien we op de achtergrond. Het stadje dat daar is geweven is duidelijk Casale Monferrato, met in het midden de hoge Torre Civica. Capello schonk het kleed aan het Oratorio del Gesù in Casale, dat het in bruikleen gaf aan het museum.

Vlaams antependium.

Gipsoteca Bistolfi

Geen museum ter wereld bezit meer werken van Leonardo Bistolfi dan de Gipsoteca in Casale Monferrato. De talentvolle beeldhouwer werd veelvuldig gevraagd voor het vervaardigen van grafmonumenten en andere gedenktekens. Zo was hij verantwoordelijk voor het monument voor de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog in Casale zelf (1925-1928). Bistolfi werkte meestal in Italië, maar niet uitsluitend. Het museum bezit namelijk ook het gipsen model van een reliëf voor het Palacio de Bellas Artes in Mexico City (ca. 1908-1911). De meeste voorwerpen in het museum zijn van gips, maar in enkele gevallen bezit het museum ook de eindproducten in brons of marmer. Dat is het geval bij het beeld Il Boaro (de koeherder) uit 1885, een vroeg werk van de beeldhouwer. Hier staan de voorstudie in terracotta, het gipsen model en het uiteindelijke bronzen beeld gebroederlijk naast elkaar.

Gipsen model van het centrale reliëf voor het Palacio de Bellas Artes in Mexico City (ca. 1908-1911).

Il Boaro (de koeherder) in terracotta, gips en brons.

In 2022 werd een nieuwe zaal geopend waarin de Nuova Collezione Bistolfi is tentoongesteld. In deze zaal zijn beeldhouwwerken, tekeningen, schetsen, foto’s en andere voorwerpen te zien die het jaar daarvoor door nazaten van Bistolfi aan het museum werden geschonken. Persoonlijk vond ik de zaal echter vooral interessant vanwege de fresco’s in de lunetten, van de hand van de al genoemde Moncalvo. Ze verkeren in aanzienlijk betere staat dan diens fresco’s buiten. De fresco’s hebben als thema het leven van Sint Nicolaas van Tolentijn (ca. 1245-1305) en op de foto hieronder zie we een knielende vrouw terwijl de heilige aan de hemel verschijnt en ongetwijfeld een wonder verricht. Het precieze verhaal achter dit fresco heb ik echter helaas niet kunnen achterhalen.

Fresco van Guglielmo Caccia, Il Moncalvo.

Tentoonstelling collectie Carlo Vidua

Amulet uit Ethiopië in het Amhaars.

Carlo Vidua werd in 1785 in Casale Monferrato geboren als zoon van de graaf van Conzano. Het reizen zat hem in het bloed, en tussen 1818 en zijn dood in 1830 was hij vrijwel constant onderweg. In de periode 1818-1822 bezocht hij Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten, waarbij hij veel tijd doorbracht in Egypte. Een tweede grote reis in 1825-1827 bracht hem naar de Verenigde Staten en Mexico. In de Verenigde Staten legde hij contact met president John Quincy Adams (1825-1829) en ontmoette hij de voormalige presidenten John Adams (1797-1801), Thomas Jefferson (1801-1809), James Madison (1809-1817) en James Monroe (1817-1825). Dat waren dus alle presidenten die de nog jonge Verenigde Staten tot op dat moment hadden gehad, met uitzondering van de in 1799 overleden George Washington. John Adams zou niet lang na de ontmoeting met Vidua sterven, maar deze vader van John Quincy Adams was dan ook al bijna 90 jaar oud.

Tijdens zijn derde en laatste reis in 1827-1830 bezocht Vidua het Verre Oosten. Daarbij deed hij ook het toenmalige Nederlands-Indië aan. Vidua reisde door Java, Madoera, Ambon en Nieuw-Guinea, maar raakte vervolgens zwaargewond op Sulawesi. De wereldreiziger gleed tijdens een bezoek aan een solfatare bij een vulkaan uit en belandde met zijn rechterbeen in de kokende lava. Hoewel Vidua medische bijstand kreeg en per schip naar Ambon werd overgebracht voor verdere behandeling en herstel, overleed hij op 25 december 1830 aan zijn verwondingen. Hij was slechts 45 jaar oud. Het lichaam van Vidua werd naar Conzano overgebracht, waar de ontdekkingsreiziger zijn laatste rustplaats kreeg.

Tijdens zijn reizen had Vidua een grote verzameling souvenirs aangelegd. Overal waar hij kwam probeerde hij voorwerpen aan te schaffen die representatief waren voor de gebieden waar hij doorheen trok. Zijn imposante etnografische collectie werd door zijn nicht Clara Leardi aan de gemeente Casale geschonken, die daarmee de eerste voorwerpen binnen had voor een museum. Bezoekers zien onder meer een amulet uit Ethiopië in het Amhaars en het Evangelie volgens Mattheus in het Kalmuks, gedrukt in Sint Petersburg. De collectie is divers en interessant, en past uitstekend bij het afwisselende karakter van het Museo Civico.

Evangelie volgens Mattheus in het Kalmuks.

One Comment:

  1. Pingback:Asti: Palazzo Mazzetti – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.