Ik had al ruim twee uur doorgebracht in de kathedraal van Monreale en voelde me enigszins verzadigd door al die prachtige kunst en architectuur die ik daar gezien had. Niettemin begaf ik me naar mijn volgende doel: het klooster naast de kathedraal. De fraaie kloostergang had ik eerder al van boven mogen bewonderen, toen ik een wandeling over het dak van de rechter zijbeuk maakte. Het was er toen aangenaam rustig, heel anders dan in de kathedraal zelf. Eenmaal beneden was de situatie niet wezenlijk gewijzigd. Slechts een handjevol toeristen had de moeite genomen de kloostergang te bezoeken en ik kon er ongestoord rondlopen. Dat er tegelijkertijd restauratiewerkzaamheden werden uitgevoerd en de gangen vol stonden met stellages deerde me nauwelijks. De grootste schatten van de kloostergang – de kapitelen van de dubbele zuilen – waren namelijk geenszins aan het zicht onttrokken.
Zoals in eerdere bijdragen gememoreerd werd de kathedraal van Monreale gebouwd tussen grofweg 1174 en 1189. De bouwwerkzaamheden werden waarschijnlijk afgerond enkele jaren na de dood van de stichter van Monreale, de Siciliaanse koning Willem II ‘de Goede’, in het laatstgenoemde jaar. Naast de kathedraal had de koning een abdij van Benedictijnen gesticht, waarvan de monniken leefden volgens de hervormde regels zoals die in de tiende eeuw waren vastgesteld in Cluny, Frankrijk. In het voorjaar van 1176 arriveerden honderd monniken in de abdij in aanbouw. Zij waren afkomstig van de abdij van La Cava, in de buurt van Salerno, Campanië. Hun abt was automatisch bisschop van Monreale en vanaf 1183 zelfs aartsbisschop, op basis van een bul van Paus Lucius III (1181-1185).
De kloostergang is gelegen tussen de kathedraal en de voormalige slaapzaal van de monniken. Ze is een mix van stijlen, waarbij de verschillende bronnen Romaanse, Arabische, Byzantijnse en Provençaalse elementen noemen. De tuin in het midden meet 47 bij 47 meter en is in vier vakken verdeeld. In ieder vak staat een boom met een speciale (religieuze) betekenis. Het gaat om een vijgenboom (bekend van Genesis), een granaatappelboom (eenheid van de kerk), een olijfboom (vrede) en een palmboom (leven, glorie en zege over de dood). Binnen de kloostergang bevindt zich, in de zuidwesthoek, nog een kleinere kloostergang, het chiostrino. In het midden ervan staat een fontein.
De kloostergang bestaat uit 26 bogen met Arabische motieven aan iedere zijde. Deze bogen rusten op in totaal 228 zuilen. In de meeste gevallen gaat het om paren zuilen, maar in de hoeken staan steeds vier zuilen bij elkaar. Sommige ervan ontberen versieringen, andere hebben prachtige Cosmatendecoraties, zoals we die kennen van bijvoorbeeld de basiliek van San Paolo fuori le Mura in Rome. Verreweg het fraaist zijn de kapitelen van de zuilen. De makers ervan lijken niet te hebben gewerkt volgens een vast iconografisch plan, en ook lang niet alle voorstellingen zijn religieus van aard. Naast verhalen uit het Oude en het Nieuwe Testament vinden we bijvoorbeeld mythologische wezens als de sirena bicaudata (sirene met twee staarten; afbeelding hierboven), voorstellingen uit het dagelijks leven, ridders, dieren en planten. Juist in de kapitelen openbaart zich volgens deskundigen de Provençaalse invloed. Het resultaat is in elk geval verbluffend.
Bronnen
- Capitool reisgids Sicilië (2019), p. 80-81;
- John Julius Norwich, Sicily, hoofdstuk 4;
- John Julius Norwich, The Kingdom in the Sun, p. 313-315;
- Lisa Sciortino, Monreale. The cathedral, the mosaics, the cloister, p. 173-176;
- Monreale – N1ShNW (cnr.it)
Pingback:De kathedraal van Monreale (deel 1): geschiedenis en exterieur – – Corvinus –