Het is een van de beroemdste dubbelportretten uit de geschiedenis: dat van Federico da Montefeltro (1422-1482) en zijn tweede vrouw Battista Sforza (1446-1472), geschilderd door Piero della Francesca (ca. 1415-1492). Federico was heerser over Urbino van 1444 tot aan zijn dood in 1482. Hij was een buitenechtelijke zoon van Guidantonio da Montefeltro, heer van Urbino. Zij vader wettigde hem omdat zijn huwelijk geen nageslacht had opgeleverd. Guidantonio hertrouwde echter na de dood van zijn eerste vrouw, en uit zijn tweede huwelijk werden wel kinderen geboren, onder wie zijn zoon Oddantonio da Montefeltro. Deze volgde Guidantonio in 1443 op en werd direct tot hertog gepromoveerd door Paus Eugenius IV (1431-1447). Oddantonio was zo’n vijf jaar jonger dan zijn halfbroer. Hij was zeer impopulair vanwege zijn hoge belastingen (bedoeld om feesten te bekostigen) en seksuele wangedrag. Uiteindelijk werd hij in 1444 vermoord, nog maar zeventien jaar oud. Zijn lijk werd gevonden met de afgesneden penis van de overledene in diens mond.[1] Federico was nu de nieuwe heer van Urbino. De facto was hij ook hertog, al zou hij die titel pas dertig jaar later formeel verkrijgen.
Federico da Montefeltro was in de eerste plaats een condottiero, een huurlingenaanvoerder. Hij had het vak geleerd van een andere beroemde krijgsman, Niccolò Piccinino (1386-1444), maar zijn meester al gauw overtroffen in kennis en kunde. Als huurlingenaanvoerder vocht hij standaard voor degene die hem het beste betaalde. En omdat zijn diensten zo in trek waren, liep hij financieel stevig binnen. Federico was daarnaast een buitengewoon beschaafd man, een man van de Renaissance, een beschermheer van wetenschappen en kunsten, en de stichter van een immense bibliotheek. Het gezicht van de hertog was helaas nogal verminkt. Bij een toernooi in 1450 had hij geweigerd een helm met vizier te dragen. Het gevolg was dat zijn tegenstander hem met zijn lans in het gezicht had geraakt, zijn neus had gebroken en hem een oog had uitgestoken. Als gevolg van deze verminkingen wilde Federico voortaan alleen nog maar en profil worden afgebeeld, zodat enkel de kant met zijn goede linkeroog in beeld zou komen. Zo schilderde Piero della Francesca hem ook op het dubbelportret dat we thans in de Uffizi kunnen bewonderen. Dat Federico zelf de brug van zijn neus had laten verwijderen om met zijn goede oog de andere kant op te kunnen kijken, is waarschijnlijk een mythe.
Battista Sforza was de tweede vrouw van Federico. Ze was in 1446 geboren als dochter van de heer van Pesaro, Alessandro Sforza. Hij was de jongere broer van Francesco Sforza, hertog van Milaan tussen 1450 en 1466 en eveneens een beroemde condottiero. Federico en Battista trouwden in 1460. Ondanks het leeftijdsverschil van bijna een kwart eeuw hadden de twee een goed huwelijk. Helaas werd Battista ook niet veel ouder dan een kwart eeuw. In 1472 beviel ze van Federico’s zoon en opvolger Guidobaldo. De bevalling was zwaar en Battista herstelde nooit helemaal. Enkele maanden later was ze dood, haar echtgenoot in diepe rouw achterlatend. Het is niet helemaal duidelijk wanneer Piero della Francesca het dubbelportret schilderde. Het wordt wel op 1470 gedateerd, maar het is niet ondenkbaar dat het van na 1474 dateert. Dat laatste wordt dan afgeleid aan de tekst op de achterzijde van de portretten, waar van Federico wordt gezegd dat hij PAREM SVMMIS DVCIBVS is, de gelijke van de hoogste hertogen. Als gezegd, formeel werd Federico pas in 1474 als hertog erkend. Natuurlijk kan ook alleen de achterzijde later geschilderd zijn of de tekst later zijn aangebracht of aangepast.[2]
Als het dubbelportret inderdaad van 1474 of later dateert, was Battista al dood toen het werd gemaakt. Volgens sommige auteurs wijst de zeer bleke kleur van haar gelaat er ook op dat ze postuum werd geportretteerd. Het contrast met het gebronsde gezicht van haar man is inderdaad opvallend, maar die bracht dan ook veel tijd buiten door met zijn leger, terwijl Battista’s leven zich grotendeels binnen zal hebben afgespeeld. Naast haar bleke gelaat valt ook haar ingewikkelde kapsel op, met ramshorens en linten. Ze draagt verder een dure parelketting. De lijst waarin de portretten zijn geplaatst, dateert van de negentiende eeuw. De portretten waren eerder zeer waarschijnlijk direct aan elkaar bevestigd, want de mooie achtergronden sluiten perfect op elkaar aan. Dat geldt zeker voor de achterzijden, die door veel bezoekers helaas worden genegeerd. Hier zien we de beide echtelieden op triomfwagens, waarbij Federico is afgebeeld in het harnas van de beroepsmilitair. Battista wordt vergezeld door de drie theologische deugden.
De loyaliteit van een condottiero als Federico da Montefeltro was altijd enigszins fluïde. Federico was de peetvader van Lorenzo de’ Medici (1449-1492), die vanaf 1469 over Florence heerste. In 1467 was hij Lorenzo’s vader Piero de Jichtige te hulp geschoten, toen een groot leger onder leiding van de condottiero Bartolomeo Colleoni Florence bedreigde. In dat leger diende ironisch genoeg ook Alessandro Sforza, Federico’s schoonvader. Federico koos niettemin de kant van Piero en ging in de slag bij Molinella de confrontatie met Colleoni aan. Die laatste werd tot de terugtocht gedwongen. In 1472 schoot Federico zijn peetzoon te hulp in een oorlog tegen de stad Volterra. Federico’s troepen namen de stad in en Federico zelf legde beslag op 71 kostbare Hebreeuwse manuscripten, waaronder een loodzwaar dertiende-eeuws exemplaar van het Oude Testament. De manuscripten werden afgevoerd naar de schitterende bibliotheek van de hertog in Urbino.[3] Federico bleef Florence echter niet trouw. Hij was betrokken bij de Pazzi-samenzwering – een poging van een aantal adellijke families in Florence om de Medici-dynastie ten val te brengen – en vocht in de daaropvolgende oorlog juist tegen Lorenzo (1478-1479). De hertog had toen al ernstige gezondheidsproblemen: door een val van een balkon was hij kreupel geraakt. Tijdens een laatste veldtocht voor Ferrara tegen Venetië – tijdens de zogenaamde Zoutoorlog – kreeg de hertog hoge koorts, waaraan hij op 10 september 1482 bezweek, zestig jaar oud.
Piero della Francesca, de schilder die het dubbelportret van Federico en Battista maakte, werd geboren in Sansepolcro, in het oosten van Toscane. Omdat zijn vader al voor zijn geboorte was overleden, had hij zich naar zijn moeder vernoemd. Piero vergaarde vooral roem met zijn frescocyclus over de Geschiedenis van het Ware Kruis, te vinden in de kerk van San Francesco in Arezzo. Portretten schilderde hij ook, zij het niet zo vaak.[4] De schilder was echter al enige jaren verbonden aan het hof van Urbino en zou een opdracht van de hertog om het portret van hem en zijn (overleden?) vrouw te schilderen dus niet geweigerd hebben. Piero schilderde Federico da Montefeltro nogmaals op het beroemde San Bernardino of Montefeltro Altaarstuk, dat thans te bewonderen is in de Pinacoteca di Brera te Milaan. Uiteraard is de hertog ook daar weer alleen en profil te zien.
Noten
[1] Ross King, The Bookseller of Florence, p. 237.
[2] James H. Beck, Italiaanse Renaissanceschilderkunst, p. 159.
[3] Ross King, The Bookseller of Florence, p. 238.
[4] James H. Beck, Italiaanse Renaissanceschilderkunst, p. 160.