Ons kaartje voor de kerk van San Francesco gaf eveneens toegang tot het Nationaal Archeologisch Museum van Arezzo. Het museum is bijzonder, want het is gehuisvest in een voormalig klooster, dat op zijn beurt weer over de resten van een Romeins amfitheater heen is gebouwd. We hadden weinig tijd, maar omdat het museum dicht bij het station ligt, besloten we er toch heen te gaan en daar onze laatste 45 minuten in Arezzo door te brengen. Het museum is vernoemd naar Gaius Cilnius Maecenas (68-8 BCE), misschien wel de beroemdste inwoner van Arezzo aller tijden. Maecenas was een boezemvriend van keizer Augustus en zijn naam is een synoniem geworden voor een rijke beschermheer van de kunsten. Een betere naam had het museum waarschijnlijk niet kunnen kiezen.
Het Romeinse amfitheater
Romeins Arezzo heette Arretium. Oorspronkelijk was de stad Etruskisch geweest en stond zij bekend als Aritim. Het Etruskische Aritim werd in de late vierde eeuw BCE door de Romeinen onderworpen. De Romeinse verovering zette een geleidelijk proces van Romanisering in gang. In de tweede eeuw van onze jaartelling kreeg de stad haar amfitheater, mogelijk tijdens de regering van keizer Hadrianus (117-138). Dit enorme gebouw bevond zich in het lager gelegen deel van de stad. Het had een lengte van ongeveer 122 meter en was 92 meter breed. Het museum verklaart trots dat de vloer van de arena 71,90 bij 42,70 bemat, met als gevolg dat de centrale ovale ruimte slechts iets kleiner was dan die van het wereldberoemde Colosseum in Rome.[1] Het amfitheater van Arretium was echter maar ongeveer half zo hoog (om en nabij de 22 meter) en bood zitplaatsen aan slechts 13.000 toeschouwers. Ter vergelijking: het Colosseum had plaats voor minstens 50.000 mensen.
In 404 verbood de West-Romeinse keizer Honorius de gladiatorengevechten. Tegen deze tijd werden zulke gevechten als zeer onchristelijk beschouwd. Toen zo’n 70 jaar later het Rijk in het Westen viel, lag het amfitheater van Arretium al in puin. In 1333 werd het terrein gekocht door de toekomstige heilige Bernardo Tolomei (1272-1348), stichter van de Olivetanen, een tak van de Benedictijnen (zie Florence: San Miniato al Monte). Tolomei heette oorspronkelijk Giovanni, maar had de naam Bernardo aangenomen ter ere van de beroemde kloosterhervormer Sint Bernardus van Clairvaux (1090-1153). Na aankoop van het land en de restanten van het amfitheater liet Tolomei de kerk van San Bernardo en een klooster over de ruïne van de Romeinse arena heen bouwen. Interessant is dat de nieuwe gebouwen de kromming van het oude Romeinse bouwwerk volgen.
Het klooster van San Bernardo werd in 1866, na de eenwording van Italië, onderdrukt. In 1937 werd in het voormalige klooster een archeologisch museum geopend. Het complex werd tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd door Geallieerde bombardementen, maar opende in 1951 opnieuw zijn deuren voor het publiek. Het museum heeft tegenwoordig 26 zalen en een interessante verzameling oudheden met enkele uitzonderlijke voorwerpen. Ik zal me nu richten op deze topstukken.
De verzameling
Het museum is gespecialiseerd in zogenaamde Vasi Aretini. Deze term verwijst naar Etruskisch aardewerk uit Arezzo dat bekendstond om zijn kwaliteit. De verzameling aardewerk in het museum is groot en indrukwekkend, maar toch is het belangrijke voorwerp een grote krater (i.e. een mengvat) die wordt toegeschreven aan de Griekse pottenbakker Euphronios, die in de zesde en vijfde eeuw BCE leefde. Op de krater staan een naakte Hercules en zijn makker Telamon die tegen de Amazonen vechten. Rechts richt een van de Amazonen een pijl op de Griekse held. Hoewel de krater, of in elk geval delen ervan, aan de Attische meester wordt toegeschreven, is het object niet door hem gesigneerd. De toeschrijving blijft daardoor enigszins speculatief.
Nog mooier dan de krater is een goudglaasje met het portret van een bebaarde man. Het museum spreekt zelf van een van haar meest prestigieuze vondsten. We zien een zeer fijn gegraveerd stukje bladgoud dat tussen twee stukken glas in is geperst. In de man op het portret zien sommigen de Heilige Ambrosius. Op zichzelf is dat geen gekke gedachte, want als men dit portret vergelijkt met het mozaïek van deze heilige in de Sant’Ambrogio in Milaan, dan vallen de gelijkenissen meteen op. Helaas zijn er nogal dwingende redenen waarom deze man Ambrosius niet kán zijn. Het goudglaasje dateert van de tweede helft van de derde eeuw. Ambrosius werd pas rond 340 geboren en stierf in 397. Het voorwerp is daarom vele decennia ouder dan hijzelf. Niettemin lijkt de man op het portret wel zoveel op de heilige dat men bijna geneigd is te concluderen dat we met een bloedverwant te maken hebben.
Verder lezen
Noot
[1] Afhankelijk van je opvattingen over grootte natuurlijk. De centrale arena van het Colosseum meet zo’n 87 bij 55 meter.
Pingback:De Romeinse Koningstijd: de Etrusken en hun invloed op Rome (ca. 900-509 BCE) – – Corvinus –
Pingback:De Vroege Republiek: de Tweede Samnitische oorlog en de strijd tegen de Etrusken(deel 2; 311-304 BCE) – – Corvinus –
Pingback:Arezzo: Amphitheatre and National Archaeological Museum – – Corvinus –
Pingback:Umbrië: Hypogeum van de Volumni – – Corvinus –