De Sant’Ambrogio is een van de oudste en belangrijkste kerken in Milaan. Ze is gebouwd tussen 379 en 386 door Sint Ambrosius (ca. 340-397) en werd later naar hem vernoemd. Daarmee is ze zelfs ouder dan de San Lorenzo Maggiore. Volgens een brochure van de kerk zelf “werd hier tijdens de Vastentijd van het jaar 387 een rusteloze jongeman uit Noord-Afrika gedoopt door Ambrosius zelf, na lange gesprekken die zeker in deze basiliek hadden plaatsgevonden”. Deze rusteloze jonge Noord-Afrikaan was natuurlijk niemand minder dan Augustinus van Hippo (354-430), die later een belangrijke theoloog en – samen met Ambrosius – een van de oorspronkelijke Kerkleraren zou worden. De Sant’Ambrogio is een kerk die op het spirituele vlak enorm belangrijk is. Ze bewaart de overblijfselen van Sint Ambrosius, net als die van Gervasius en Protasius, allen beschermheiligen van Milaan. De kerk is ook een populaire locatie voor trouwerijen.
Vroege geschiedenis
Volgens de overlevering stichtte Sint Ambrosius vier christelijke kerken in Milaan, allemaal buiten de Romeinse muren van de stad. Een daarvan was de Basilica Martyrum – basiliek van de martelaren -, die ter ere van Ambrosius na diens dood werd omgedoopt tot de Sant’Ambrogio. De belangrijkste martelaren die hier werden vereerd waren de voornoemde Gervasius en Protasius. Zij waren de zonen van een zekere Sint Vitalis, die naar verluidt in Ravenna de marteldood was gestorven. De beroemde kerk van San Vitale in Ravenna is aan hem gewijd. Ambrosius liet zijn Basilica Martyrum bouwen op het terrein van een oude begraafplaats. Begraafplaatsen bevonden zich om redenen van hygiëne en religie altijd buiten de steden, en er is geen reden om aan te nemen dat het hier een exclusief christelijke begraafplaats betrof. Vermoedelijk was net als bij de Ager Vaticanus in Rome sprake van een verzameling van heidense en christelijke graven.
De andere Ambrosiaanse kerken in Milaan waren de Basilica Virginum in het noorden, de Basilica Apostolorum in het zuiden en de Basilica Prophetarum in het oosten. De eerstgenoemde kerk heet nu de San Simpliciano, vernoemd naar Simplicianus, de opvolger van Ambrosius als bisschop van Milaan. De tweede kerk staat thans bekend als de San Nazaro in Brolo, de derde als de San Dionigi, maar deze werd in 1783 afgebroken. Ze stond in wat nu de Giardini Pubblici zijn, het oudste park van Milaan. Overigens wordt wel betwijfeld of de opdracht voor de bouw van de San Dionigi wel echt van Ambrosius kwam. Mogelijk is de kerk niet eens in de vierde eeuw gebouwd. Niettemin, als men de vier kerken met elkaar verbindt – de Sant’Ambrogio met de San Dionigi en de San Simpliciano met de San Nazaro – dan krijgt men een primitief kruis. Het is zeker geen gekke gedachte dat dit ook de bedoeling was.
Latere geschiedenis
De kerk werd in de achtste eeuw uitgebreid door de gemeenschap van Benedictijner monniken die naast de kerk gevestigd was. In de elfde en twaalfde eeuw werd ze helemaal herbouwd in de Lombardisch-Romaanse stijl. Naast de hutvormige gevel staan twee torens van ongelijke hoogte. Dit hoogteverschil is kennelijk het gevolg van de rivaliteit tussen de twee religieuze gemeenschappen die van de kerk gebruikmaakten. De rechter toren wordt de Campanile dei Monaci genoemd, naar de monniken wier klooster naast de kerk stond. Deze toren is de oudste van de twee; hij dateert van de achtste eeuw. De toren links werd in de twaalfde eeuw gebouwd, maar de twee bovenste verdiepingen werden pas in de negentiende eeuw toegevoegd. Deze toren heet de Campanile dei Canonici, naar een gemeenschap van Kanunniken die hier eveneens gevestigd was.
In 1492 huurden de monniken de beroemde architect Donato Bramante in om de kruisgangen van hun klooster te renoveren, dan wel te herbouwen. Bramante (1444-1514) geniet de grootste bekendheid vanwege het feit dat hij de eerste architect van de nieuwe Sint Pieter in Rome was en vanwege de bouw van het Tempietto in de Eeuwige Stad. De Chiostri Bramanteschi die hij in Milaan bouwde, zijn tegenwoordig onderdeel van de Katholieke Universiteit van het Heilig Hart. De Sant’Ambrogio werd zwaar beschadigd als gevolg van een bombardement door de Geallieerden in 1943. Vooral de apsis en het apsismozaïek liepen ernstige schade op.
Het atrium
De kerk wordt voorafgegaan door een atrium. Dit werd in de negende eeuw gebouwd door aartsbisschop Anspert (868-881). De kerk bevond zich op dat moment nog altijd buiten de stadsmuren, dus het atrium kon gebruikt worden om te schuilen als Milaan werd aangevallen. Het atrium van Anspert werd in de twaalfde eeuw herbouwd, en het is deze uitvoering die we vandaag de dag zien. Men moet beslist een blik werpen op de prachtige middeleeuwse kapitelen. In het atrium staat ook de graftombe van de bekende Italiaanse humanist Pietro Candido Decembrio (1399-1477).
Interieur
De oorspronkelijke kerk had vermoedelijk de vorm van een klassieke Romeinse basiliek, maar bij de huidige kerk is dat niet meer het geval. Men zoekt tevergeefs naar een lichtbeuk; doordat de kerk voorzien werd van een matronaeum – een galerij voor mensen die niet mee konden of mochten doen aan de ceremonie beneden – konden er op dit hogere niveau geen ramen meer gemaakt worden. Dientengevolge kan het in de kerk vrij donker zijn, vooral in de winter. De kerk heeft ook geen transept, maar wel drie apsissen, wat typisch is voor Romaanse kerken (zie de Pieve di San Leolino voor een ander voorbeeld). Onder het hoogaltaar bevindt zich de crypte, waarin de overblijfselen van de Heilige Ambrosius, Protasius en Gervasius zijn bijgezet. U kunt hier hordes pelgrims verwachten; dit is zo’n beetje de heiligste plek in heel Milaan.
De kapellen in de zijbeuken bevatten enkele interessante kunstwerken. De eerste kapel links heeft een Verrezen Christus van de hand van Bergognone (Ambrogio da Fossano, gestorven ca. 1524). In de kapel gewijd aan San Giorgio – Sint Joris – aan de rechterkant zien we een altaarstuk met een Madonna met Kind en het kind Johannes de Doper van Bernardino Lanino (ca. 1511-1578). De rechtermuur van de kapel heeft een groot fresco van Sint Joris die de draak doodt, ook door Lanino. Men moet betalen om het licht aan te krijgen, en toen wij de kapel bezochten, waren de hekken dicht, zodat we door de tralies moesten turen.
Ambo en Tombe van Stilicho
In 1196 stortte de koepel van de Sant’Ambrogio in, waarbij de ambo of preekstoel verwoest werd. Stukjes van de oude ambo werden verzameld en daarvan werd een nieuwe samengesteld. Deze nieuwe is een interessant voorwerp, versierd met de symbolen van twee van de vier Evangelisten, Johannes en Mattheus, een adelaar en een mens.
Het voorwerp onder de preekstoel is nog veel interessanter: de zogenaamde Tombe van Stilicho. Stilicho was een belangrijke Romeinse generaal in de late vierde en vroege vijfde eeuw. Hij was ook enige tijd de voogd van de Romeinse keizer Honorius, die zijn generaal in 408 liet vermoorden. Het is niet duidelijk of het lichaam van Stilicho echt ooit in deze sarcofaag heeft gelegen. De kist is zeker enkele decennia voor zijn dood gemaakt, want ze dateert van de vierde eeuw (ca. 380). Mijn reisgids suggereert dat de sarcofaag ooit de laatste rustplaats van de in 383 vermoorde Romeinse keizer Gratianus is geweest. Ik weet niet waar deze bewering op gebaseerd is, maar ze klinkt als pure speculatie (hoewel Ambrosius, die de kerk liet bouwen, een van de adviseurs van de keizer was). Gratianus werd gedood in Lugdunum (het huidige Lyon), en dat ligt zo’n 340 kilometer ten westen van Milaan. Het is niet helemaal onmogelijk dat zijn lichaam werd teruggebracht naar de hoofdstad, maar het bewijs daarvoor moet ik nog zien.
De sarcofaag valt op vanwege de christelijke voorstellingen die erop staan. Helaas wordt het zicht enigszins geblokkeerd door de zuilen van de preekstoel. De achterkant van de sarcofaag is zelfs helemaal onzichtbaar, zodat we de Traditio Legis – Christus die de Wet aan Petrus geeft – helaas moeten missen. De linkerkant van de kist toont het offer van Isaak en vier onbekende heiligen. Op de rechterkant staat “de oudste weergave van de kribbe in de beeldhouwkunst: Jezus tussen de os en de ezel”, althans volgens de brochure van de Sant’Ambrogio zelf (zie de afbeelding hierboven). Inderdaad zien we hier een ingebakerd kind en twee dieren. Daaronder zien we een voorstelling van een man in een wagen die wordt getrokken door vier paarden (quadriga). De meest plausibele verklaring is dat dit de profeet Elia in zijn wagen van vuur is (zie Milaan: San Lorenzo Maggiore), al moet ik bekennen dat ik wel even getwijfeld heb over deze interpretatie. Volgens de Vaticaanse Musea – waar een gipsen kopie van de sarcofaag staat – is het echter Elia, dus dat zal wel kloppen.
De voorstelling op de voorkant toont gelijkenis met het beroemde mozaïek van Christus de Wetgever of Christus de Leraar in de San Lorenzo Maggiore. We zien een jonge en baardeloze Christus tussen zijn apostelen, die er veel ouder uitzien. De overledene en zijn vrouw zijn boven Christus in een tondo op het deksel afgebeeld. Het deksel toont verder scènes uit het Oude Testament, waaronder het verhaal uit het Bijbelboek Daniël over drie jongeren die weigeren een beeld van de Babylonische koning Nebukadnezar te vereren. Merk op dat er veel swastika’s op de sarcofaag voorkomen. Uiteraard heeft dit niets van doen met Nazisme en is er ook geen enkel verband met het Hindoeïsme of het Oosten. We zien simpelweg een gammadionkruis, met andere woorden vier keer de Griekse letter gamma (Γ), waarbij de letters aan elkaar vastgeplakt zijn en aldus een kruis vormen.
Gouden Altaar en Ciborium
In het midden van de kerk staat het zogenaamde Gouden Altaar, gemaakt van goud, zilver en kostbare stenen. Het werd in de negende eeuw in opdracht van aartsbisschop Angilberto II (824-859) gemaakt door de kunstenaar Volvinius. Deze had zo’n vijftien jaar nodig om het te voltooien.
Het altaar is beslist een meesterwerk. De voorkant is rijkversierd met voorstellingen uit het leven van Christus, terwijl de andere kant scènes uit het leven van Ambrosius toont. De overblijfselen van Sint Ambrosius werden aanvankelijk in het altaar bewaard, maar later zijn ze verplaatst naar de crypte. Het Gouden Altaar vertegenwoordigt natuurlijk een immense waarde: cultureel, historisch, religieus én financieel. We bezochten de Sant’Ambrogio in augustus 2016 en het altaar werd op dat moment net schoongemaakt door twee mannen op hun knieën. Zij zorgden ervoor dat het weer fonkelde en glom als nooit tevoren. De zorgvuldigheid waarmee ze het werk uitvoerden, was werkelijk ontroerend.
Het altaar heeft een enorme overkapping, het ciborium of baldakijn. Dit werd in de tiende eeuw gemaakt, maar het rust op vier porfieren Romeinse zuilen die onderdeel waren van het vorige ciborium. Deze zuilen dateren van de vierde eeuw en zouden best nog wel eens op hun oorspronkelijke plaats kunnen staan. Het huidige ciborium is rijkversierd met beschilderd pleisterwerk. De voorkant toont Christus die de Sleutels van de Hemel aan Petrus geeft en de Wet aan Paulus.
Apsismozaïek
Het grote mozaïek in de apsis is het onbetwiste hoogtepunt van de kerk, samen met de Kapel van San Vittore (zie hieronder). Het mozaïek is echter ook wat problematisch. Allereerst is het een beetje moeilijk te bekijken, want het ciborium blokkeert een deel van het zicht. Men kan ook niet echt dicht bij het mozaïek komen, want het koor is afgezet (dat was tenminste het geval toen wij in Milaan waren). Dit alles maakt het ook lastiger om goede foto’s van het mozaïek te maken. Nog lastiger is het om het mozaïek te dateren. Mijn reisgids beweert dat het uit de vierde tot de achtste eeuw dateert, maar stelt later dat delen ervan uit de zesde tot de achtste eeuw stammen. In elk geval stelt de eigen brochure van de Sant’Ambrogio dat het mozaïek uit de dertiende eeuw dateert en het is waarschijnlijk het veiligst om deze opvatting over te nemen, hoewel delen van het mozaïek misschien ouder zijn.
Op het mozaïek staat Christus Pantokrator, “Heerser over Alles”, centraal. Hij zit op een rijkversierde troon en wordt geflankeerd door de aartsengelen Michael en Gabriel en de Heilige Protasius en Gervasius. Bij zijn voeten zien we tondi met de gezichten van nog eens drie heiligen, in dit geval Marcellina (de zuster van Ambrosius), Satyrus (zijn broer, met een baard, maar zonder snor) en de tamelijk obscure Sint Candida, vermoedelijk de Candida die een van de beschermheiligen van Napels werd. De Latijnse tekst onder de tondi verhaalt hoe Ambrosius de kerk stichtte als een laatste en eeuwige rustplaats voor martelaren.
Opmerkelijk aan het mozaïek is dat het zowel Latijnse als Griekse teksten bevat. De meeste teksten zijn in het Latijn, maar de tekst boven Christus en de woorden links en rechts van de aartsengelen zijn in het Grieks. De tekst bij Christus is erg vreemd, en het kostte me de nodige tijd om uit te vinden wat er nu eigenlijk staat. ΙСΧС is natuurlijk een afkorting van Ἰησοῦς Χριστός (Jezus Christus). Wat volgt zou Ο BΑΣΙΛΕΥΣ ΤΗΣ ΔΟΞΗΣ moeten zijn (Σ – of sigma – is dezelfde letter als С). Dit betekent “de Koning der Glorie”, een benaming voor Christus die gebruikelijk is in de Oosters-Orthodoxe Kerk. Wie scherp kijkt naar de Griekse letters van het mozaïek zal tot de conclusie komen dat ofwel dat mozaïekmakers maar beperkte kennis hadden van de Griekse taal en het Griekse alfabet, ofwel de Griekse spelling in die tijd heel anders was. Als het eerste het geval is, dan hebben de makers wat letters vergeten en een bende gemaakt van de klinkers. Misschien dat de tekst Ο BΑΣΙΛΕΥΣ ΤΗΣ ΔΟΞΗΣ in dit geval de Griekse vertaling is van de Latijnse tekst ‘Rex gloriae’, een tekst die in het Te Deum voorkomt, een vroegchristelijke hymne. Deze hymne werd – ten onrechte – aan Ambrosius toegeschreven.
De kleinere voorstellingen links en rechts tonen de steden Tours (Turonica) en Milaan (Mediolanum), en de hoofdrolspelers zijn Sint Martinus van Tours (Sint Maarten) en Sint Ambrosius van Milaan. De voorstellingen houden verband met elkaar. De scène rechts toont Ambrosius in Milaan terwijl hij wegdommelt achter het altaar tijdens de mis. Dit stelt hem op miraculeuze wijze in staat om aanwezig te zijn bij de begrafenis van Martinus in Tours, die gelijktijdig plaatsvindt in de voorstelling links. Dit verhaal is een beetje mal, want Ambrosius stierf zelf op 4 april 397 en Martinus pas zeven maanden later, op 8 november van datzelfde jaar. Niettemin waren Ambrosius en Martinus natuurlijke bondgenoten. Beiden waren felle tegenstanders van het Arianisme, dat de consubstantialiteit van God de Vader en Christus de Zoon ontkende.[1]
De apsismozaïeken werden ernstig beschadigd tijdens de bombardementen van 1943 en moesten na de oorlog zwaar gerestaureerd worden. Net als bij de Sant’Apollinare in Classe in Ravenna hebben de restaurateurs rode lijntjes gebruikt om aan te geven welke delen van het mozaïek origineel zijn en welke nieuw. Merk op dat in de voorstelling die zich in Tours afspeelt de naam van Ambrosius weer met Griekse letters wordt geschreven en dat de kunstenaar wat moeite had met de spelling… De voorstelling in Milaan speelt zich af in een kerk met het bijschrift ECL(ESI)A FAUSTAE, de kerk van Fausta. Dit is beslist niet de Basilica Martyrum (i.e. de Sant’Ambrogio). De kerk lijkt in feite sterk op de San Lorenzo Maggiore, maar naar alle waarschijnlijkheid gaat het om een andere kerk in Milaan.
Kapel van San Vittore in Ciel d’Oro
Het andere hoogtepunt in de Sant’Ambrogio is de Kapel van Sint Victor, San Vittore in het Italiaans. Sint Victor Maurus was een Moor uit Afrika die in 303 in Milaan de marteldood stierf. Kort na zijn dood ontstond er een cultus rondom zijn persoon, waarbij hij werd vereerd in een heiligdommetje (sacellum) op de begraafplaats waar hij ter aarde besteld zou zijn. Dit vierde-eeuwse heiligdommetje was oorspronkelijk een apart gebouw dat jaren ouder was dan de Sant’Ambrogio en later in de kerk werd opgenomen. De kapel werd in het midden van de vijfde eeuw gedecoreerd met mozaïeken. Het is niet moeilijk om te bedenken waarom ze in Ciel d’Oro wordt genoemd, “in de gouden hemel”: de hele koepel is bezet met gouden steentjes (tesserae) en glinstert aan alle kanten. Toen ik de kapel in augustus 2016 bezocht, waren de hekken van de kapel helaas op slot. Ik weet niet of dit altijd het geval is, maar men kan de mozaïeken nog steeds door de tralies van de hekken heen bewonderen. In de kapel is het tamelijk donker, dus vergeet niet een muntstuk van 50 eurocent in de machine voor de verlichting te doen.
In het midden van de koepel zien we een mozaïek van Sint Victor zelf, die een kruis en een boek met zijn eigen naam vasthoudt. In de hoeken van de koepel zien we vervolgens de symbolen van de vier Evangelisten (die er wat klungelig uitzien, moet ik zeggen). Rondom de ramen vinden we afbeeldingen van nog eens zes heiligen. Een van hen is Sint Ambrosius, en hoewel het geen contemporain portret is, kan het niet meer dan 50 jaar na zijn dood gemaakt, wat het het oudste bestaande portret van Ambrosius maakt. Ambrosius is in het midden afgebeeld, geflankeerd door de Heilige Protasius en Gervasius. Op de tegenoverliggende muur zien we Maternus, bisschop van Milaan van 316 tot en met 328. Hij wordt geflankeerd door nog eens twee Afrikaanse martelaren, de Heilige Felix en Navor. Geen van de mozaïeken is van uitzonderlijke kwaliteit, maar de hele kapel is niettemin erg indrukwekkend, vooral omdat ze eeuwenoud is en nog steeds helemaal intact.
Voor deze bijdrage heb ik gebruik gemaakt van de Dorling Kindersley reisgids voor Milaan en de Meren (2010) en van een brochure van de Sant’Ambrogio zelf. Aanvullende informatie kwam van de Engelstalige en Italiaanse Wikipedia-artikelen over de Sant’Ambrogio.
Noot
[1] Wat ook precies de reden is waarom een Ariaanse kerk in Ravenna werd herwijd aan Sint Martinus nadat ze was omgevormd tot een orthodoxe kerk.
Pingback:Milaan: San Nazaro in Brolo – – Corvinus –
Pingback:Milaan: San Simpliciano – – Corvinus –
Pingback:Milaan: Pinacoteca di Brera – – Corvinus –
Pingback:Ravenna: Sant’Apollinare Nuovo – – Corvinus –
Pingback:Ravenna: San Vitale – – Corvinus –
Pingback:Milaan: De Duomo – – Corvinus –
Pingback:Rome: Santi Ambrogio e Carlo al Corso – – Corvinus –
Pingback:Padova: Eremitani – – Corvinus –
Pingback:Florence: Sant’Ambrogio – – Corvinus –