Van de acht UNESCO World Heritage sites in Ravenna is de Sant’Apollinare in Classe het jongste monument. Classe is tegenwoordig een frazione van de gemeente Ravenna, een klein voorstadje zo’n vijf kilometer van het stadscentrum. Toevallig brachten we als eerste een bezoek aan de Sant’Apollinare in Classe ook al is dit dus juist het minst oude monument. Hiervoor was een heel simpele reden: we verbleven in een leuk hotel direct naast de basiliek, Hotel Classensis. Vanuit Classe kan men de bus naar hartje Ravenna en terug nemen, wat een erg gemakkelijke en handige manier van reizen is.
Geschiedenis van de basiliek
De bouw van de Sant’Apollinare begon tijdens de ambtstermijn van bisschop Ursicinus (533-536), op de plek van een begraafplaats uit de Romeinse tijd. Het episcopaat van Ursicinus was vrij kort, en hij heeft de voltooiing van zijn kerk niet meer mogen meemaken. Zijn opvolgers Victor (538-545) en Maximianus (546-557) zetten het werk voort, al is de rol van de eerstgenoemde nergens vastgelegd. In 549 wijdde bisschop Maximianus de basiliek in, net iets later dan de beroemdere San Vitale in het centrum van Ravenna. Net als bij deze laatste kerk het geval was, werd de bouw van de Sant’Apollinare mogelijk gemaakt door genereuze schenkingen van Julianus Argentarius, de mysterieuze bankier die een grote rol speelde in het religieuze leven in Ravenna in de eerste helft van de zesde eeuw. De Sant’Apollinare in Classe is gewijd aan de traditioneel eerste bisschop van Ravenna, Sint Apollinaris. We weten weinig over hem en of hij echt bestaan heeft, kan betwijfeld worden.
De Sant’Apollinare is de enige kerk in Classe uit de Late Oudheid die er nog staat. Tegenwoordig verkeert de basiliek in relatief goede staat, maar door de eeuwen heen heeft ze flink geleden onder verwaarlozing, plunderingen, oorlog en de krachten van de natuur. De overblijfselen van Sint Apollinaris werden in de negende eeuw naar de stad Ravenna zelf verplaatst omdat ze in Classe niet meer veilig waren. Dat werd toen veelvuldig aangevallen door islamitische piraten. De overblijfselen werden overgebracht naar de Basiliek van Sint Martinus, die vervolgens opnieuw werd gewijd en werd omgedoopt tot de Sant’Apollinare Nuovo – de Nieuwe Sint Apollinaris – om haar te onderscheiden van de oude basiliek in Classe. Dit veroorzaakt soms verwarring, want de “nieuwe” kerk is feitelijk decennia ouder dan de “oude” kerk.
Interieur
De Sant’Apollinare is het perfecte voorbeeld van een klassieke Romeinse basilica, met zuilen die het interieur opdelen in een middenschip en twee zijbeuken. In dit geval zijn de zuilen en de kapitelen gemaakt van prachtig Proconnesisch marmer. De wanden van het schip moeten ooit versierd zijn geweest met mozaïeken, maar deze zijn allemaal verdwenen en we weten niets over de voorstellingen die daar getoond werden. Alleen de mozaïeken in de apsis zijn nog over en deze zullen hieronder uitgebreid besproken worden. In zekere zin is de Sant’Apollinare in Classe precies het tegenovergestelde van haar naamgenoot in Ravenna zelf: in die kerk is de oorspronkelijke apsis eeuwen geleden ingestort, maar zijn de wandmozaïeken bewaard gebleven, terwijl we in Classe de omgekeerde situatie aantreffen. Overigens is er in de kerk in Classe nog wel sprake van enige versiering op de muren van het schip: in de achttiende eeuw werden hier in medaillons portretten van de bisschoppen van Ravenna geschilderd.
Niet alle elementen van de oorspronkelijke basiliek staan er nog. De narthex had aanvankelijk twee ruimtes, een aan de noordkant en een aan de zuidkant. Die in het zuiden – mogelijk een kapel uit de zesde eeuw – is echter in de negentiende eeuw helemaal afgebroken. De noordelijke ruimte huisvest thans het kantoor waar je je toegangsbewijs koopt en de cadeauwinkel van de basiliek. Hoewel Classe vaak door Arabische piraten werd aangevallen, bleef de Sant’Apollinare in religieus opzicht belangrijk. Vóór het jaar 1000 werd een prachtige cilindervormige klokkentoren aan het gebouw toegevoegd. Op enig moment werd de vloer van de kerk verhoogd, en helaas is de nieuwe vloer nogal eenvoudig en bepaald niet spectaculair.
Gelukkig zijn er in de noordoostelijke hoek van de kerk en bij de hoofdingang nog delen van de oorspronkelijke vloermozaïeken te zien, inclusief delen van teksten in het Latijn. Men ziet hier woorden als “GAVDENTIA”, “FELIX” en “SVIS”. Ook staat er waarschijnlijk “FECERVNT” – “zij hebben gemaakt” – en dit alles verwijst waarschijnlijk naar de personen die het mozaïek hebben gesponsord. Zowel Gaudentia (“Vreugde”) als Felix (“Gelukkig”) zijn eigennamen. Kennelijk is er een traditie ontstaan om muntjes op de oorspronkelijke vloer te gooien. Interessant is dat bezoekers alleen de bronsgekleurde muntjes met de laagste waarden achterlaten, dus de muntstukken van 1, 2 en 5 eurocent. Ik heb geen idee wanneer deze traditie is begonnen, maar ze zal niet veel verschillen van de gewoonte om munten in de Trevifontein te Rome te werpen.
In de noordoostelijke hoek van de kerk treft men een ciborium of baldakijn uit de late achtste of vroege negende eeuw aan. Dit komt uit de voormalige kerk van Sint Eleucadius. Eleucadius was de derde bisschop van Ravenna, maar men kan wederom betwijfelen of hij wel echt bestaan heeft. Voor hetzelfde geld is hij eeuwen later bedacht om het gat te vullen tussen de problematische Sint Apollinaris en de eerste bisschop die met zekerheid als een historische figuur beschouwd kan worden: Severus, een bisschop uit de jaren 340. In elk geval bestaat de kerk die in Classe aan Sint Eleucadius gewijd werd niet meer; deze werd al heel lang geleden verlaten en afgebroken en alleen het ciborium is er nog van over. Dit object kan gemakkelijk gedateerd worden vanwege een inscriptie die verwijst naar het episcopaat van Valerius, aartsbisschop van Ravenna tussen 789 en 810. Deze inscriptie stelt verder dat het ciborium werd gemaakt door “Peter de priester”.
Mozaïeken
De mozaïeken van de Sant’Apollinare zijn terecht beroemd. Ze werden niet allemaal tegelijkertijd gemaakt, zoals hieronder duidelijk zal worden.
SCHELP Het mozaïek in de schelp van de apsis is zeker origineel. Het toont twee voorstellingen, een waarin een groot met juwelen bezet kruis met daarop het minuscule gezicht van Jezus Christus figureert en een waarin Sint Apollinaris de hoofdrol speelt. Het kruis, de twee profeten in de lucht (Mozes en Elia – met als bijschriften “MOYSES” en “HbELYAS”), de Hand van God boven het kruis en de drie schapen links en rechts van het kruis verwijzen allemaal naar de Transfiguratie van Jezus Christus op de Taborberg, zoals beschreven in de drie Synoptische Evangeliën (Marcus, Mattheus en Lucas).
In Lucas 9:28-36 (NBV) lezen we bijvoorbeeld:
“Ongeveer acht dagen nadat hij dit had gezegd ging hij met Petrus, Johannes en Jakobus de berg op om te bidden. Terwijl hij aan het bidden was, veranderde de aanblik van zijn gezicht en werd zijn kleding stralend wit. Opeens stonden er twee mannen met hem te praten: het waren Mozes en Elia, die in hemelse luister verschenen waren. Ze spraken over het levenseinde dat hij in Jeruzalem zou moeten volbrengen. Petrus en de beide anderen waren in een diepe slaap gevallen; toen ze wakker schoten, zagen ze de luister die Jezus omgaf en de twee mannen die bij hem stonden. Toen de mannen zich van hem wilden verwijderen, zei Petrus tegen Jezus: ‘Meester, het is goed dat wij hier zijn, laten we drie tenten opslaan, een voor u, een voor Mozes en een voor Elia,’ maar hij wist niet wat hij zei. Terwijl hij nog aan het spreken was, kwam er een wolk aandrijven, die een schaduw over hen wierp; ze werden bang toen de wolk hen omhulde. Er klonk een stem uit de wolk, die zei: ‘Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar hem!’ Toen de stem verstomd was, was Jezus weer alleen. Ze zwegen over het voorval en vertelden in die tijd aan niemand wat ze hadden gezien.”
De Transfiguratie is een bekend thema in de religieuze kunst en dit thema is behandeld door een veelheid aan beroemde kunstenaars. Een voorbeeld is Rafaël, wiens Transfiguratie – zijn laatste werk – zich nu in de Vaticaanse Musea bevindt (zie Rome: San Pietro in Montorio). De manier waarop de Transfiguratie in de Sant’Apollinare in Classe is uitgebeeld, is echter op z’n zachtst gezegd merkwaardig. In plaats van een Christus van wie “de aanblik van zijn gezicht” veranderde en de “kleding stralend wit” werd, zien we een met juwelen bezet Latijns kruis met een miniatuurgezichtje van Christus. Het kruis heeft een blauwe achtergrond met 99 stralende sterren. Links en rechts van de dwarsbalk van het kruis staan de Griekse letters alfa en omega uit de Openbaring van Johannes. Boven het kruis zien we het Griekse woord ΙΧΘΥΣ. Dat betekent “vis”, maar het is ook een backroniem voor “Ίησοῦς Χριστός, Θεοῦ Υἱός, Σωτήρ”, oftewel “Jezus Christus, Zoon van God, de Heiland”, een frase die vroege christenen bekend in de oren moet hebben geklonken. Onder het kruis staan, in het Latijn, de woorden “SALVS MVNDI”, “Redding van de Wereld”. De drie schapen stellen de apostelen Petrus, Johannes en Jakobus voor. Mozes is afgebeeld als een jonge man, terwijl Elia ouder lijkt te zijn, met een baard en lang golvend haar.
De centrale figuur op het lagere gedeelte van het mozaïek is Sint Apollinaris, “SANCTVS APOLENARIS” volgens het bijschrift. Hij heeft een aureool en is gekleed in een kazuifel met het pallium van een bisschop. Apollinaris houdt zijn handen omhoog in de orans-positie en staat in een prachtig groen landschap met stenen, bomen en vogels. Het detailniveau is erg indrukwekkend. Van beide kanten komen schapen richting de bisschop aanlopen, twaalf in totaal. Ze verbeelden ofwel de twaalf apostelen of – omdat drie apostelen al onderdeel van de voorstelling van de Transfiguratie zijn – gewoon de kudde van Apollinaris. Zoals voor alle mozaïeken in Ravenna geldt, zijn ook die in de Sant’Apollinare in Classe veelvuldig gerestaureerd. Rode lijntjes die in de jaren 1970 zijn toegevoegd, geven aan welke delen van het mozaïek nog origineel zijn.
TRIOMFBOOG De triomfboog is onderverdeeld in vijf aparte zones. Veel van de mozaïeken die we hier aantreffen, werden gemaakt of opnieuw gemaakt tussen de zevende en de twaalfde eeuw. Ze waren dus géén onderdeel van de basiliek die in 549 werd ingezegend, maar zijn latere toevoegingen. Van beneden naar boven zien we:
– Bustes van de Evangelisten Mattheus en Lucas, gemaakt in de twaalfde eeuw. Marcus en Johannes zijn afwezig (maar ze zijn wel vertegenwoordigd in de bovenste zone). Het is onduidelijk of de twee ontbrekende figuren wel deel uitmaakten van de oorspronkelijke decoraties.
– De aartsengelen Michael en Gabriel, die vermoedelijk al onderdeel waren van de mozaïeken uit de zesde eeuw. Ze zijn gekleed in keizerlijke gewaden en dragen rode schoenen. Elk van hen houdt een banier vast met de tekst “agios, agios, agios”, Grieks voor “heilig, heilig, heilig”. Dit is ongetwijfeld een verwijzing naar de Heilige Drie-eenheid en een anti-Ariaans statement.
– Twee dadelpalmen, die vrijwel helemaal gerestaureerd zijn tijdens een renovatieproject in 1906-1907.
– Twee processies van zes schapen, een vanuit de richting van Jeruzalem en de andere vanuit de richting van Bethlehem.
– In de bovenste zone: een medaillon met een Christus met aureool en baard, geflankeerd door de bekende symbolen van de vier Evangelisten, van links naar rechts: een adelaar voor Johannes, een mens voor Mattheus, een leeuw voor Marcus en een os voor Lucas.
APSISMUREN Achter in de apsis treffen we vier mozaïekpanelen aan met vier bisschoppen van Ravenna. Deze kunnen allemaal als historische figuren worden beschouwd (anders dan Sint Apollinaris boven hen). Het betreft, van links naar rechts:
– Ecclesius (ECLESIVS), die bisschop van Ravenna was van 522 tot en met 532 en ook is afgebeeld op het apsismozaïek van de San Vitale, een kerk die door hem werd gesticht.
– Severus (SCS SEVERVS), die bisschop van Ravenna was in de jaren 340 en wiens cultus in de lift zat tegen de tijd dat de Sant’Apollinare werd voltooid. In 582 werd in Classe een kerk van San Severo ingezegend. Deze werd in 1820 afgebroken.
– Ursus (SCS VRSVS), die bisschop van Ravenna was omstreeks 405-431 (of iets eerder) en die verantwoordelijk was voor de bouw van de kathedraal van Ravenna (Basilica Ursiana) en het belendende Orthodoxe Baptisterium.
– Ursicinus (VRSISINVS), die bisschop van Ravenna was tussen 533 en 536 en die de opdracht gaf voor de bouw van de Sant’Apollinare in Classe.
Op de linker muur van de apsis bevindt zich een voorstelling die mogelijk is geïnspireerd door het mozaïek van keizer Justinianus in de San Vitale. Eerlijk gezegd is de voorstelling hier van veel mindere kwaliteit. Het mozaïek werd gemaakt in de zevende eeuw en daarna meerdere malen gerestaureerd. De kleuren zijn bij lange na niet zo helder en prachtig als die van het Justinianusmozaïek, en de personages zien er nogal bleek, klungelig en stijfjes uit.
Dankzij twee bijschriften kunnen we het mozaïek dateren, ook al bestaat de mogelijkheid dat delen van de tekst niet origineel zijn. De scène betreft het verlenen van bepaalde privileges – vermoedelijk op het gebied van de belasting – aan de aartsbisschoppen van Ravenna door de Oost-Romeinse keizer Constantijn IV (668-685). Constantijn is de persoon met de aureool in het midden, met de rode schoenen van de keizer en de sierlijke tablion op zijn gewaad. Hij overhandigt een boekrol met de woorden PRIVILEGIA aan aartsbisschop Reparatus (671-677), maar het is niet duidelijk of Reparatus nu de aartsbisschop mét of de aartsbisschop zónder aureool is. De aartsbisschop met de aureool zou ook Reparatus’ voorganger Maurus (642-671) kunnen zijn. Deze was er in 666 in geslaagd bij Constantijns vader Constans II voor korte tijd het privilege van een autocefale positie, oftewel onafhankelijkheid van de pausen in Rome, te bedingen. Links zien we de broers van de keizer, Heraclius en Tiberius, eveneens met aureool. Een derde figuur houdt een ciborie vast. Rechts staan een priester in een gouden kazuifel en twee diakens.
De rechter muur heeft een mozaïek dat in wezen een amalgaam is van twee mozaïeken met scènes uit het Oude Testament in lunetten van de San Vitale. Abel met een lam, de priester-koning Melchisedek en Abraham en Isaak zijn afgebeeld rond een altaar met daarop een kelk en twee stukken platbrood. Wederom is het mozaïek in deze basiliek van veel mindere kwaliteit dan zijn tegenhanger in de San Vitale. Deze versie van het mozaïek kan zijn gemaakt in de jaren 670, net als het mozaïek op de muur er tegenover. Het is echter niet onmogelijk dat het hier een zevende-eeuwse replica betreft van een ouder mozaïek dat dateert van de tijd van de wijding van de Sant’Apollinare in 549.
Samenvattend: een bezoek aan de Sant’Apollinare in Classe is een geweldige ervaring. Wie in het centrum van Ravenna verblijft, moet een stukje reizen, maar dat is het zeker waard. De busverbinding naar Classe is vrij goed en er zou elke dertig minuten een bus die kant op moeten gaan. Nog beter is een kamer boeken in een hotel in Classe zelf, zoals wij gedaan hebben. Als je dicht bij de geschiedenis wilt zijn, wat kun je dan méér doen dan overnachten op slechts enkele meters van een basiliek uit de zesde eeuw?
Bronnen
– Deborah Mauskopf Deliyannis, Ravenna in Late Antiquity, p. 258-274;
– Ravenna Turismo website.
Update 14 augustus 2022: tekst en afbeeldingen zijn bijgewerkt.
Pingback:Ravenna: San Vitale – – Corvinus –
Pingback:Milaan: San Lorenzo Maggiore – – Corvinus –
Pingback:Ravenna: Sant’Apollinare Nuovo – – Corvinus –
Pingback:Milaan: Sant’Ambrogio – – Corvinus –
Pingback:Rome: Santa Maria in Domnica – – Corvinus –
Pingback:Rome: Santa Sabina – – Corvinus –
Pingback:Ravenna: De Duomo – – Corvinus –
Pingback:Dag 40 Van Ravenna naar Bologna - Hans Koolmees
Pingback:Ravenna: Sant’Apollinare in Classe – – Corvinus –
Pingback:Ravenna: Museo Arcivescovile – – Corvinus –
Pingback:Perugia: Cappella di San Severo – – Corvinus –
Pingback:Trieste: De Duomo – – Corvinus –