Assisi: San Damiano

Het complex van San Damiano.

Vanaf de Porta Nuova in Assisi wandelt u in zo’n vijftien minuten naar de kerk en het klooster van San Damiano beneden in de vallei. Als u op zoek bent naar prachtige kunst en grootse architectuur, dan zult u hier weinig van uw gading vinden, maar het spirituele belang van deze locatie is enorm. In 1205 wandelde Franciscus van Assisi in de vallei en stopte bij de kleine kerk van San Damiano, ongeveer een kilometer buiten de stadsmuren van Assisi. De kerk, die waarschijnlijk ongeveer een eeuw eerder was gebouwd, verkeerde in zeer slechte staat. Sterker nog, ze kon elk moment instorten. Toen Franciscus knielde om te bidden, hoorde hij plotseling dat het crucifix in de kerk tot hem sprak. Christus aan het kruis vertelde de toekomstige heilige dat zijn huis verwoest werd en dat Franciscus het moest herbouwen. Deze gebeurtenis werd later vereeuwigd door de grote kunstenaar Giotto.

Aanvankelijk vatte Franciscus de opdracht letterlijk op: hij meende dat hij deze specifieke kerk moest herstellen, maar Christus bedoelde natuurlijk de Kerk in het algemeen. Tussen de zomer van 1206 en begin 1208[1] richtte Franciscus zich niet alleen op de restauratie van de kerk van San Damiano, maar ook op de plattelandskerk van San Pietro della Spina en de Porziuncola-kapel, die nu onderdeel is van de enorme basiliek van Santa Maria degli Angeli. Tegelijkertijd had Franciscus een nieuwe spirituele missie gevonden in het verzorgen van leprozen. Dat was bijzonder, want deze mensen werden in het Italië van de dertiende eeuw door vrijwel iedereen als gevaarlijke paria’s gezien.

Gezicht op Assisi vanuit de vallei; tussen het gele en het roze huis is het San Damiano-complex zichtbaar.

Interieur van de kerk, met een kopie van het crucifix.

Hoewel velen hem meden, zorgden de activiteiten van Franciscus er ook voor dat hij bewonderaars kreeg. Eind 1208 had hij ongeveer een dozijn volgelingen.[2] In 1209 gaf Paus Innocentius III (1198-1216) zijn goedkeuring aan de groeiende gemeenschap van de fratres minores of Minderbroeders. Goedkeuring van de Franciscaanse Orde en de Franciscaanse Regel zou pas in 1223 plaatsvinden. Anno 1209 waren de Franciscanen niet meer dan een niet zo vrolijke broederschap die zich had toegelegd op radicale armoede, handenarbeid en het blootsvoets rondtrekken om te preken. In 1212 hield Franciscus een preek in de kathedraal van San Rufino. Onder de toehoorders bevond zich een jonge vrouw genaamd Chiara Offreduccio (ca. 1193/94-1253). We kennen haar nu als Clara van Assisi of Santa Chiara. Chiara was diep onder de indruk van de preek van Franciscus. Ze woonde dicht bij de kathedraal en kwam uit een zeer rijke familie, maar ze weigerde te trouwen en begeerde slechts een leven van gebed en toewijding aan God. Al snel groeide Franciscus uit tot haar spirituele leraar.

Het was uiteraard ondenkbaar dat een vrouw zich aan zou sluiten bij de Minderbroeders. De gemeenschap van de Franciscanen was alleen toegankelijk voor mannen. Nadat hij haar haar had afgeknipt en haar een simpele tuniek had aangetrokken, naam Franciscus Chiara mee naar een gemeenschap van Benedictijner nonnen die een klooster hadden in Bastia Umbra, net ten westen van Assisi. De ooms van Chiara probeerden haar daar echter te ontvoeren en ze moest zich aan het altaar vastklampen om niet te worden meegenomen. Chiara verhuisde naar een ander klooster, maar daar herhaalde de geschiedenis zich. Toen besloot Franciscus, met hulp en toestemming van Bisschop Guido van Assisi, om Chiara naar de San Damiano te sturen en daar een klooster te stichten. Chiara en tot wel 50 nonnen zouden daar gedurende meer dan 40 jaar in vrede en harmonie samenleven. Ze verdienden wat geld met de verkoop van altaardoeken, verbouwden groente in de moestuin en brachten het grootste gedeelte van de dag door met bidden, zingen en werken. In 1253 keurde Paus Innocentius IV (1243-1254) de Regel van de Tweede Orde van Sint Franciscus goed. We kennen deze Orde nu als de Clarissen. De volgende dag overleed Chiara. In 1255 werd ze heilig verklaard door Paus Alexander IV (1254-1261).[3]

Klooster van het complex.

Na de stichting van het Klooster van de Arme Vrouwen in 1212 keerde Franciscus nog verschillende malen naar de kerk en het klooster van San Damiano terug. Vermoedelijk in 1222 hield hij hier een preek en vierde hij Aswoensdag met Chiara en de andere nonnen. Hij was op dat moment veertig jaar oud en verkeerde als gevolg van malaria en oogontstekingen in slechte gezondheid.[4] Hoewel hij altijd wel weer herstelde, keerden de aandoeningen terug, en in 1225 werd hij ondergebracht in een kleine hut die onderdeel was van het complex van San Damiano. Lijdend aan helse pijnen begon Franciscus hier met het schrijven van zijn grootste bijdrage aan het christelijke geloof én de Italiaanse literatuur, een lied dat bekendstaat als de Laudes Creaturarum of – in het Nederlands – het Zonnelied. Het lied is in het Umbrische dialect opgesteld en prijst Gods Schepping.[5] Zelf heeft Franciscus het lied nooit op muziek kunnen zetten. Carl Orff (1895-1982) deed dat wel. Luister maar eens naar deze krachtige uitvoering.

Op 3 oktober 1226 stierf Franciscus in zijn cel dicht bij de Porziuncola-kapel. De volgende dag werd zijn lichaam overgebracht naar de kerk van San Damiano waar het werd vereerd door Chiara en haar Arme Vrouwen. Chiara zelf kwam bijna 27 jaar later te overlijden, in een kamer in het klooster die u nog altijd kunt bezoeken. Zowel Franciscus als Chiara werden slechts twee jaar na hun dood heilig verklaard, respectievelijk in 1228 en 1255. In Assisi werden voor hen prachtige nieuwe, maar nogal on-Franciscaanse basilieken gebouwd, waar hun overblijfselen konden worden bewaard. Niet lang na Chiara’s dood verlieten de Arme Vrouwen het klooster van San Damiano. De nieuwe Basilica di Santa Chiara werd tussen 1257 en 1265 gebouwd en Chiara’s lichaam werd daar begraven. De nonnen verhuisden naar het naastgelegen klooster en namen het beroemde crucifix dat tot Franciscus had gesproken met zich mee. Toeristen en pelgrims die het origineel willen zien, moeten dus naar de kerk van Santa Chiara gaan. De kerk van San Damiano beschikt slechts over een kopie.

Franciscus bidt / Franciscus achtervolgd door zijn vader.

Hierboven werd reeds vermeld dat de kerk en het klooster van San Damiano niet kunnen bogen op belangrijke kunst of architectuur. Anders dan bij de grote basilieken in Assisi zelf het geval is, werd het complex nooit verfraaid. Het kerkexterieur is buitengewoon eenvoudig en het roosvenster lijkt op de verkeerde plek te zitten (het zit wel degelijk in het midden, maar de kerk is slechts half zo breed als de gevel). Externe decoraties ontbreken geheel. Eenmaal binnen in de kerk realiseren bezoekers zich al snel hoe klein het gebouw is. De kerk is eenbeukig en spaarzaam gedecoreerd. Naast de genoemde replica van het crucifix kunnen we een blik werpen op een apsisfresco van een Madonna met Kind met Sint Rufinus en Sint Damianus. Rufinus is de beschermheilige van Assisi. Hij leefde in de derde eeuw en wordt van oudsher beschouwd als de eerste bisschop van de stad. Tevens zou hij de bevolking van Assisi tot het christendom hebben bekeerd. Damianus is natuurlijk een van de tweelingbroers uit Arabië, Cosmas en Damianus (zie Rome: Santi Cosma en Damiano). Om de een of andere reden is de kerk alleen aan hem gewijd en niet tevens aan zijn broer Cosmas.

Het interessantste fresco vinden we achter in de kerk. Het toont ons Franciscus die bidt in de San Damiano (links) en Franciscus die met een knuppel wordt opgejaagd door zijn vader (rechts). Boven de vader zien we de ommuurde stad Assisi. Het fresco werd in de veertiende eeuw geschilderd. In de muur is een nis aangebracht. Hierin zou Franciscus het geld hebben gegooid dat hij bijeen had gebracht voor de reparatie van de San Damiano.

Refter van het complex.

Elders in het complex treffen we een fresco aan van Santa Chiara en haar nonnen door een onbekende meester (afbeelding hier) en een fresco van de Kruisiging (ca. 1482) door Pier Antonio Mezzastris (ca. 1430-1506). De muren van het klooster werden in 1507 van fresco’s voorzien door Eusebio da San Giorgio. Hier is ook de ingang naar de refter. Bezoekers mochten die niet betreden toen ik in augustus 2018 het complex bezocht, maar het was gelukkig wel mogelijk om door de open deur naar binnen te turen. De refter verkeert nog grotendeels in de oorspronkelijke, dertiende-eeuwse staat. Aan de muur zien we een schildering (die overigens zeker jonger is dan de refter zelf) waarop een wonder is afgebeeld dat zou hebben plaatsgevonden toen Paus Gregorius IX (1227-1241) het complex bezocht. Nadat Chiara de stukken brood had gezegend, verschenen er plotseling kruizen op.

Ik heb beslist genoten van mijn bezoek aan de San Damiano. Het complex is een vreedzaam plekje in de vallei dat gelukkig zijn typisch Franciscaanse eenvoud heeft behouden. Let er wel op dat de wandeling náár de San Damiano weliswaar gemakkelijk is, maar dat u op de terugweg heuvelopwaarts moet!

Voor deze bijdrage heb ik gebruik gemaakt van mijn Dorling Kindersley en ANWB reisgids, en van Donald Spoto’s ‘Reluctant Saint’.

Noten

[1] Donald Spoto, Reluctant Saint, p. 65-66.

[2] Donald Spoto, Reluctant Saint, p. 74.

[3] Donald Spoto, Reluctant Saint, p. 122-127.

[4] Donald Spoto, Reluctant Saint, p. 188.

[5] Donals Spoto, Reluctant Saint, p. 199-200.

5 Comments:

  1. Pingback:Assisi: Basilica di Santa Chiara – – Corvinus –

  2. Pingback:Assisi: San Damiano – – Corvinus –

  3. Pingback:Assisi: San Rufino – – Corvinus –

  4. Pingback:Assisi: Santa Maria degli Angeli – – Corvinus –

  5. Pingback:Montefalco: de fresco’s van Benozzo Gozzoli in de San Francesco – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.