In 1212 luisterde een jonge vrouw uit een rijke familie genaamd Chiara Offreduccio (ca. 1193/94-1253) in de kathedraal van Assisi naar een preek van de toekomstige heilige Franciscus van Assisi. Ze was onmiddellijk onder de indruk van zijn boodschap van radicale armoede en onvoorwaardelijke toewijding aan Onze Heer Jezus Christus. Chiara – beter bekend als Clara van Assisi – werd de eerste vrouwelijke Franciscaan. Aangezien ze zich als vrouw niet aan kon sluiten bij de Minderbroeders, stichtten zij en Franciscus bij de plattelandskerk van San Damiano het Klooster van de Arme Vrouwen (later: de Clarissen). Dit was de plek waar voor Franciscus zelf in 1205 zijn bekering was begonnen (het kruisbeeld in de kerk had tegen hem gesproken; zie hieronder). Chiara stierf in 1253 op het complex van San Damiano en werd in 1255 heilig verklaard door Paus Alexander IV (1254-1261). Haar nieuwe status als heilige vormde een belangrijke impuls voor de bouw van een aan haar gewijde grote basiliek in Assisi, de Santa Chiara. Deze nieuwe kerk verrees tussen 1257 en 1265. In het laatstgenoemde jaar werd de Santa Chiara formeel gewijd door Paus Clemens IV (1265-1268). Reeds vijf jaar eerder was Chiara begraven onder het hoogaltaar van de naar haar vernoemde kerk.
De Basilica di Santa Chiara was niet helemaal een nieuwe kerk. De architect, vermoedelijk een zekere Filippo da Campello, bouwde de kerk en het naburige klooster rondom de bestaande kerk van San Giorgio. Deze kerk had een belangrijke rol gespeeld in het vroege leven van Sint Franciscus: hier had hij, waarschijnlijk tussen zijn zevende en zijn tiende, enig onderwijs genoten aan de schola minor die aan de kerk verbonden was, “een soort basisschool voor jonge jongens in Assisi”.[1] Toen Franciscus in 1226 was gestorven, werd zijn lichaam eerst naar de San Giorgio overgebracht en daar begraven. In 1230, twee jaar na zijn heiligverklaring, werd het overgebracht naar de nieuwe Benedenkerk van San Francesco d’Assisi die speciaal was gebouwd als laatste rustplaats voor zijn stoffelijk overschot.
Ook Chiara zelf werd aanvankelijk in de kerk van San Giorgio begraven. De locatie van haar graf in de nieuwe Basilica di Santa Chiara werd eeuwenlang geheim gehouden, uit vrees dat gestoorde figuren zouden proberen haar overblijfselen te stelen. Pas in 1850 werd haar lichaam teruggevonden en vervolgens, in 1872, te ruste gelegd in nieuwe crypte van de kerk. De crypte werd in 1935 verbouwd in neogotische stijl. Als u de crypte bezoekt, moet u er niet vreemd van opkijken als mensen die voor u lopen spontaan op hun knieën vallen. Dit is een van de heiligste plekken in heel Assisi, in heiligheid alleen overtroffen door de basiliek gewijd aan Sint Franciscus zelf.
Helaas (maar om begrijpelijke redenen) is het binnen in de Basilica di Santa Chiara verboden om te fotograferen. Laten we daarom buiten beginnen, waar het uiteraard wel toegestaan is om foto’s te nemen. De gevel van de kerk is prachtig in al haar eenvoud. Deze is verdeeld in drie niveaus en ieder niveau bestaat uit elkaar afwisselende stroken roze en witte steen. Verder is er weinig versiering. Aan weerszijden van de Romaanse boog boven de hoofdingang zien we een beeld van een leeuw. Het tweede niveau van de gevel heeft een verfijnd Gotisch roosvenster dat werkelijk prachtig om te zien is. Het derde niveau is het fronton van de gevel, met daarin een enkele oculus. De linkerkant van de kerk wordt ondersteund door drie grote luchtbogen die de Santa Chiara extra stabiliteit verlenen. Deze werden aan het eind van de veertiende eeuw toegevoegd. Als u om de kerk heenloopt om haar van achteren te bewonderen, dan kunt u zien hoe het naburige klooster tegen de helling van de heuvel die boven de vallei uittorent aan werd gebouwd. Dit is ook de beste plek om een blik te werpen op de klokkentoren en de veelhoekige apsis van de kerk met haar hoge en smalle Gotische ramen.
Het interieur van de kerk is verrassend eenvoudig en het verschilt sterk van dat van de Basilica di San Francesco d’Assisi. De Santa Chiara is eenbeukig en het schip beslaat vier traveeën. De muren van het schip zijn volledig kaal. Er is maar één kapel en die bevindt zich aan de linkerzijde van het schip. De kapel is gewijd aan Chiara’s jongere zuster Caterina (ca. 1197/1198-1253). Deze Caterina was net als haar zuster non geworden in het klooster bij de San Damiano en had bij die gelegenheid de naam Agnes aangenomen. Ze stierf slechts drie maanden na haar zuster en wordt nu vereerd als Sint Agnes van Assisi.
De interessantste kunst in de Santa Chiara vindt men helemaal achterin de kerk. De rechterzijde van het dwarsschip heeft een frescocyclus met scènes uit het leven van Chiara, geschilderd door de anonieme Meester van Santa Chiara in de late dertiende eeuw. Een deur in de rechter muur van het schip geeft toegang tot de voormalige kerk van San Giorgio, die nu in twee afzonderlijke ruimtes is onderverdeeld. De achterste ruimte staat ook bekend als het Oratorio delle Reliquie en hier treffen we het crucifix uit de late twaalfde eeuw aan dat in 1205 tot Franciscus zou hebben gesproken. Het kruisbeeld vertelde de toekomstige heilige dat zijn huis werd verwoest en droeg Franciscus op het te herbouwen. Destijds bevond het crucifix zich in de kleine plattelandskerk van San Damiano, maar de Clarissen namen het mee toen ze in de jaren 1260 naar hun nieuwe klooster naast de Santa Chiara verhuisden. In de San Damiano hangt nu een kopie.
Voor deze bijdrage heb ik gebruik gemaakt van mijn Dorling Kindersley en ANWB reisgidsen en van Donald Spoto’s ‘Reluctant Saint’. Aanvullende informatie was afkomstig van het artikel over de kerk op het Italiaanse Wikipedia.
Noot
[1] “A kind of primary school for young boys of Assisi”, Donald Spoto, Reluctant Saint, p. 18.
Pingback:Assisi: San Damiano – – Corvinus –
Pingback:Assisi: Basilica di Santa Chiara – – Corvinus –
Pingback:Assisi: Basilica di San Francesco – – Corvinus –
Pingback:Gubbio: San Francesco – – Corvinus –
Pingback:Assisi: Rocca Maggiore – – Corvinus –