Septimius Severus: Het Jaar 197

Aureus met de beeltenis van Clodius Albinus (Classical Numismatic Group, Inc.; CC BY-SA 3.0 license)

Alles was nu gereed voor de laatste veldslag van de Burgeroorlog van 193-197. Na de nederlaag van zijn generaal Virius Lupus tegen Albinus van het vorige jaar nam Severus persoonlijk het bevel over zijn leger op zich. Op 19 februari van dit jaar raakten zijn troepen bij Lugdunum (het huidige Lyon in Frankrijk) slaags met die van Albinus. Cassius Dio beweert dat beide partijen over 150.000 soldaten beschikten, en hoewel dit waarschijnlijk een geval van overdrijving is, moeten beide legers groot zijn geweest. Net als bij de Slag bij Issus het geval was geweest, waren de legers bovendien aan elkaar gewaagd. Dio en Herodianus hebben ons enigszins afwijkende beschrijvingen van de veldslag nagelaten, maar beide geschiedschrijvers zijn het erover eens dat het een bloederig treffen was. Dio beweert dat Severus gemakkelijk de linkervleugel van Albinus versloeg, maar door diens rechtervleugel, die veinsde zich terug te trekken, in de val werd gelokt. De troepen van Severus zetten de achtervolging in, maar plotseling vielen de mannen in de voorste gelederen in goed verborgen geulen die door de troepen van Albinus waren gegraven. In de verwarring die daarop ontstond, kwamen de manschappen van Severus zwaar onder druk te staan, en de keizer moest hen te hulp schieten met zijn praetorianen. Dio vertelt dat Severus zijn paard verloor, vervolgens zijn mantel weggooide en te voet probeerde zijn vluchtende soldaten tot staan te brengen. Een aantal soldaten draaide zich ook om en ging weer de strijd met de achtervolgers aan. Toen de manschappen van Severus weer de overhand kregen, wierp generaal Julius Laetus zich met zijn ruiters in de strijd en won daarmee de veldslag voor zijn keizer.

Herodianus heeft een andere versie. Volgens zijn relaas was het lange tijd onzeker wie de strijd zou winnen. Toen begonnen de troepen van Albinus die van Severus terug te dringen. De laatstgenoemde viel van zijn paard, wierp zijn keizerlijke mantel af en vluchtte. Vervolgens verscheen plotseling Laetus op het slagveld met verse troepen. Zijn verschijning gaf de manschappen van Severus weer kracht. De keizer besteeg een nieuw paard en kreeg zijn mantel terug. De troepen van Laetus gingen de strijd aan met die van Albinus en doorbraken hun gelederen. Zo haalden ze de zege voor Severus binnen. Dio en Herodianus zijn het met elkaar eens dat de ambitieuze Laetus aspiraties had om zelf keizer te worden. Severus zou hem later laten executeren. Wat er allemaal ook gebeurde bij Lugdunum, de veldslag eindigde in een zwaarbevochten, bloederige, maar beslissende overwinning voor Severus. Aldus beëindigde hij de Burgeroorlog en werd hij de enige heerser over het Romeinse Rijk. Zijn zegevierende leger plunderde Lugdunum en stak de stad in brand. Albinus werd gevangen genomen en vermoord, al is het ook mogelijk dat hij zelfmoord pleegde. Zijn hoofd werd afgehakt en naar Rome gestuurd.

De grote schoonmaak

Theater van Lugdunum (foto: Vincent Bloch).

Na afloop van de veldslag verklaarde Severus dat hij wijlen keizer Commodus wilde laten vergoddelijken. Mogelijk deed hij dit om de Senaat te pesten. Veel senatoren hadden immers aan de kant van Niger of Albinus tegen hem gevochten. Tevens noemde hij zichzelf tot afschuw van de senatoren een zoon van Marcus Aurelius en een broer van Commodus. Om zichzelf aan de veel prestigieuzere gens Aurelia te verbinden en daarmee aan de voormalige keizerlijke familie had Severus de naam van zijn oudste zoon al veranderd van Lucius Septimius Bassianus in Marcus Aurelius Antoninus. Toen de keizer zichzelf als zoon van de grote Marcus Aurelius presenteerde, zou een senator genaamd Aulus Pollenius Auspex hebben gezegd: “Ik feliciteer u, Caesar, met het feit dat u een vader hebt gevonden”. Dio voegt daaraan toe dat deze uitspraak impliceerde dat hij “tot die tijd vanwege zijn lage afkomst in feite vaderloos was geweest”.[1]

Volgens Herodianus splitste Severus na zijn overwinning bij Lugdunum Brittannië op in twee afzonderlijke provincies, Britannia Superior en Britannia Inferior. Aan de splitsing lagen waarschijnlijk dezelfde overwegingen ten grondslag als aan de verdeling van de provincie Syrië in 194 (of iets later): op deze manier zou geen enkele gouverneur over meer dan twee legioenen beschikken. Het is echter waarschijnlijker dat de daadwerkelijke opsplitsing van Brittannië pas in 208 plaatsvond, toen Severus zelf naar het eiland toekwam voor zijn invasie van Caledonië.

Hoe dit ook zij, nadat hij de orde in de Gallische provincies had hersteld, keerde de keizer terug naar Rome, waar hij op bloederige wijze wraak nam op de overgebleven aanhangers van Albinus en Niger. Zo’n 29 senatoren werden ter dood veroordeeld. Eén van hen was Sulpicianus, de schoonvader van Pertinax, die enkele jaren terug nog zelf keizer had willen worden. De bezittingen van de senatoren werden in beslag genomen en de keizer stelde een speciaal fonds in – de res privata principis – om alle goederen te beheren en te verkopen. Vervolgens probeerde Severus de harten en geesten van de bevolking te winnen door giften te doen en schitterende spelen met allerhande wilde dieren te organiseren. Tevens stond hij zijn soldaten formeel toe te trouwen. Daarmee legaliseerde hij een praktijk die al een eeuwigheid bestond. Ondanks dit alles was het duidelijk dat het prestige van de nieuwe keizer meer op angst berustte dan op oprechte sympathie en respect.

Er is altijd nog wel ergens een vijand

The Parthische Koning Vologases V (Classical Numismatic Group, Inc.; CC BY-SA 3.0 license).

Terwijl Severus in Gallië tegen Albinus vocht, drongen de Parthen onder hun Koning Vologases (Walagash) V Mesopotamië binnen. Ze vielen de belangrijke stad Nisibis aan, een stad die nota bene door Severus zelf was heroverd tijdens zijn veldtocht tegen Osroene en Adiabene in 195. In de zomer van dit jaar was de keizer gereed om terug te slaan. Hij had drie nieuwe legioenen opgericht, I, II en III Parthica, waarvan hij I en III meenam op zijn veldtocht en II Parthica bij Alba in de buurt van Rome stationeerde. Samen met de hervormde Praetoriaanse Garde voerde de keizer nu het directe bevel over zo’n 17.000 soldaten in de nabijheid van de hoofdstad.

Toen Severus de Eufraat overstak en Mesopotamië binnentrok, hadden de Parthen het beleg van Nisibis al opgegeven en zich teruggetrokken richting hun hoofdstad Ctesiphon. In september zette de keizer de achtervolging op zijn tegenstander in. Een deel van zijn leger reisde daarbij over land, terwijl een ander deel van de rivier gebruikmaakte. De beroemde steden Seleucia en Babylon werden gemakkelijk ingenomen, aangezien beide verlaten waren. Vervolgens begon Severus met het beleg van de Parthische hoofdstad.

Kaart van de situatie in het Oosten (bron: Ancient World Mapping Center. “À-la-carte”; CC BY 4.0).

Bronnen

Primaire bronnen

Secundaire bronnen

  • Adrian Goldsworthy, The Fall of the West, p. 64-69;
  • Timothy Venning, A Chronology of the Roman Empire, p. 567-569.

Noot

[1] Epitome van Boek 77.9.

Bijgewerkt 30 december 2022.

7 Comments:

  1. Pingback:Septimius Severus: Het Jaar 198 – – Corvinus –

  2. Pingback:Rome: Santi Quattro Coronati – – Corvinus –

  3. Pingback:Septimius Severus: Het Jaar 194 – – Corvinus –

  4. Pingback:Decius: De Jaren 249-251 – – Corvinus –

  5. Pingback:Septimius Severus: The Year 197 – – Corvinus –

  6. Pingback:Het Zeskeizerjaar: Het Jaar 238 – – Corvinus –

  7. Pingback:Constantijn de Grote: De Jaren 324-325 – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.