Gaius Gracchus: De Jaren 128-125 BCE

Het Forum Romanum anno nu.

Samenvatting

  • Gaius Gracchus dient op Sardinië als quaestor van de consul Lucius Aurelius Orestes (126-125 BCE);
  • De consul Marcus Fulvius Flaccus dient een wetsvoorstel in om volledig Romeins burgerrecht toe te kennen aan de Latijnse en Italiaanse bondgenoten van Rome; het wetsvoorstel wordt echter na hevige kritiek van zowel de Senaat als het volk weer ingetrokken (125 BCE);
  • De Latijnse kolonie Fregellae rebelleert tegen de Romeinen en wordt vervolgens verwoest door de praetor Lucius Opimius (125 BCE);
  • De consul Marcus Fulvius Flaccus verslaat de Salluvii en Vocontii in Zuid-Gallië en krijgt hiervoor een triomftocht toegekend (125 BCE).

Tijdens de hier besproken jaren lijkt de storm veroorzaakt door de landhervormingen van Tiberius Gracchus te zijn gaan liggen. De Lex Sempronia agraria werd niet ingetrokken en de landhervormingscommissie staakte niet haar werkzaamheden, maar de bronnen maken geen melding meer van ernstige problemen. Mogelijk kwam dit omdat de Senaat de commissie van haar beslissingsmacht had beroofd. De Senaat was nog altijd een conservatief bolwerk, maar toch slaagden enkele politici met sympathie voor de populares erin tot consul gekozen te worden. Een van hen was Lucius Cassius Longinus, consul in 127 BCE. Hij was verantwoordelijk geweest voor de Lex Cassia de suffragiis van 137 BCE, de wet die voor rechtszaken waarbij geen doodstraf kon worden opgelegd een geheime stemming had geïntroduceerd. Twee jaar na zijn consulaat zou hij als censor dienen.

De beroemde volkstribuun Gaius Gracchus, illustratie door Silvestre David Mirys (1742-1810).

Gaius Gracchus, die nog altijd lid was van de landhervormingscommissie, was gekozen tot quaestor voor het jaar 126 BCE. Hij was zo’n negen jaar jonger dan zijn broer Tiberius en was nu dus eind twintig, begin dertig. Door middel van loting werd bepaald dat Gaius werd toegevoegd aan de staf van de consul Lucius Aurelius Orestes. Deze Orestes was mogelijk de zoon van de consul van 157 BCE, een man met precies dezelfde naam. De consul werd naar Sardinië gestuurd, waar weer eens een opstand tegen het Romeinse gezag was uitgebroken. De opstand werd snel neergeslagen en de jonge Gaius Gracchus verrichte zijn taken op uitmuntende wijze. Aangezien hij het ambt van quaestor bekleedde, waren deze taken vooral financieel en organisatorisch van aard. Gracchus haalde onder meer de Sardijnse steden – die wat dit betreft eigenlijk vrijstelling van de Senaat hadden gekregen – over om de Romeinse soldaten van warme kleding voor de koude wintermaanden te voorzien. Dankzij zijn uitstekende relatie met Koning Micipsa van Numidië werd tevens een grote hoeveelheid graan naar het eiland in de Middellandse Zee getransporteerd. Plutarchus beweert dat de populariteit van Gracchus tot jaloezie bij de senatoren leidde.

Geen burgerrecht voor de Italiaanse bondgenoten

In 125 BCE diende Marcus Fulvius Flaccus als consul. Hij was een vriend van Gaius Gracchus en als mede-popularis ook een bondgenoot. Daarnaast was hij ook nog steeds lid van de landhervormingscommissie. Met hulp van anderen schreef Flaccus een wetsvoorstel op basis waarvan volledig Romeins burgerrecht werd toegekend aan alle Latijnse en Italiaanse bondgenoten. Volgens Appianus was de maatregel bedoeld om de spanningen die waren veroorzaakt door de landhervormingen van Tiberius Gracchus te doen afnemen. De bondgenoten reageerden enthousiast op het voorstel. Het Romeinse burgerrecht werd namelijk door velen van hen begeerd. Het toekennen van het burgerrecht – met of zonder stemrecht – was een oude Romeinse tactiek om bondgenoten voor hun trouw te belonen. Eind vierde, begin derde eeuw BCE was bijvoorbeeld het burgerrecht sine suffragio toegekend aan de inwoners van Capua. Een goed voorbeeld uit de tweede eeuw BCE is de toekenning van het burgerrecht met volledig stemrecht aan de burgers van Formiae, Arpinum en Fundi in 188 BCE. De Romeinen waren echter lang niet altijd zo genereus geweest, en dit had ertoe geleid dat een aantal van de Latijnse bondgenoten naar mazen in de wet had gezocht om alsnog het Romeinse burgerrecht te verwerven (zie 194 BCE, 187 BCE en 177 BCE).

Uitrusting van een soldaat uit Picenum. De Piceni waren Romeinse bondgenoten en dienden in de Romeinse legers. De beroemde generaal en staatsman Gnaeus Pompeius kwam uit Picenum.

Rome leek nu eindelijk haar Latijnse en Italiaanse bondgenoten te gaan belonen voor de vele diensten die zij de Romeinen al decennialang of zelfs eeuwenlang bewezen. Het wetsvoorstel van Flaccus kon echter op felle oppositie van de optimates rekenen. Als de bondgenoten volledig burgerrecht zouden krijgen, dan konden Latijnse en Italiaanse edellieden zich kandidaat stellen voor alle Romeinse ambten van de cursus honorum. Ze konden dus quaestor worden, aediel, praetor, consul en zelfs censor. Met andere woorden, het voorstel van Flaccus zou serieuze politieke rivalen voor de Romeinse elite creëren en leiden tot een nog heftigere strijd om de weinige ambten waarvoor jaarlijks verkiezingen gehouden werden. Latijnen en Italianen zouden daarnaast recht hebben op zetels in de Senaat. En hoewel het toekennen van burgerrecht een typische maatregel voor de populares was, was het voorstel bij het gewone volk evenmin erg populair. De gemiddelde Romein was dan misschien niet rijk, maar hij bezat één ding dat hem een duidelijk voordeel boven niet-Romeinen verschafte: hij was Romeins burger en bezat stemrecht. Veel Romeinen uit de armere klassen en middenklassen wensten dit privilege niet te delen met hun Latijnse en Italiaanse buren. Geconfronteerd met zoveel tegenstand besloot de consul zijn wetsvoorstel in te trekken.

Militaire operaties

De stad Fregellae kwam dit jaar in opstand tegen het Romeinse gezag en deze rebellie kan waarschijnlijk niet los worden gezien van de intrekking van het wetsvoorstel. Fregellae was een Latijnse kolonie in het zuiden van Latium. De stad was eind vierde eeuw BCE gesticht en behoorde tot de 18 Latijnse kolonies die op het hoogtepunt van de Tweede Punische Oorlog de Romeinen van troepen bleven voorzien (zie 209 BCE). In 211 BCE was het grondgebied van de stad verwoest door Hannibal tijdens diens mars op Rome en ruiters uit Fregellae hadden drie jaar later uiterst dapper de consuls Marcellus en Crispinus verdedigd toen die door dezelfde Hannibal in een hinderlaag waren gelokt. Na de oorlog had Fregellae een spoedig herstel gekend en al snel bloeide de stad weer als vanouds. Dat was waarschijnlijk ook de reden dat groepen Samnieten en Paeligni (niet-Latijnse Italiaanse volkeren) zich in Fregellae vestigden (zie 177 BCE).

Als loyale bondgenoten hadden de inwoners van Fregellae verwacht dat ze nu eindelijk volledig Romeins burgerrecht zouden krijgen. Nu het voorstel van Flaccus van tafel was, besloten ze de wapens op te nemen. Als ze hun opstand zo’n 30 jaar later ontketend hadden, hadden ze misschien steun gekregen van andere Latijnse en Italiaanse steden. Nu stond Fregellae echter alleen tegenover de ongekende macht van Rome. De praetor Lucius Opimius werd met een leger naar de stad gestuurd en dwong de inwoners binnen korte tijd tot de overgave. Vervolgens strafte Opimius de rebellen hard door hun stad met de grond gelijk te maken. Fregellae werd later vervangen door een nieuwe kolonie met de naam Fabrateria.

In de tussentijd was de consul Marcus Fulvius Flaccus begonnen aan een militaire expeditie tegen de Salluvii, een stam of confederatie van stammen die in Zuid-Gallië leefde. Volgens Florus was de aanleiding voor de Romeinse interventie het feit dat leden van de stam het grondgebied van Massilia hadden aangevallen, een trouwe Romeinse bondgenoot. Zo’n dertig jaar eerder had Rome Massilia al eens beschermd tegen Ligurische stammen en nu zou ze de stad opnieuw beschermen tegen de Salluvii. Hoewel er geen details van de veldtocht bewaard zijn gebleven, staat vast dat de Romeinen successen boekten. Flaccus versloeg de Salluvii en hun bondgenoten de Vocontii. De consul kreeg voor zijn overwinningen een triomftocht toegekend, die hij volgens de Fasti twee jaar later hield.

Kaart van Zuid-Gallië (bron: Ancient World Mapping Center. “À-la-carte”; CC BY 4.0).

Bronnen

Primaire bronnen

One Comment:

  1. Pingback:Vesontio (Besançon) – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.