Maurits en Frederik Hendrik op het strand van Scheveningen

In april 2020, ruim een jaar voor de verhuizing van het Binnenhof, lanceerde de Eerste Kamer een virtuele rondleiding door haar gebouw. De rondleiding werd een goed alternatief genoemd om de Senaat te kunnen bezoeken in de coronaperiode. Nu de Eerste Kamer is verhuisd naar het Lange Voorhout/de Kazernestraat is de rondleiding tevens zeer geschikt om het gebouw te bekijken zoals het er voor de verhuizing uitzag. Anders gezegd, de rondleiding is een soort tijdcapsule. In die tijdcapsule wordt ruim aandacht besteed aan commissiekamer 1, beter bekend als de Gravenkamer. De rondleiding richt zich vooral op enkele van de 36 geschilderde gravenportretten die aan de wand hangen. Wie zich virtueel 180 graden omdraait, ziet aan de andere wand nog een interessant schilderij hangen. Het is een werk van Adriaen van Nieulandt (ca. 1586-1658) en stelt een ontmoeting op het strand van Scheveningen voor. Stadhouder prins Maurits (1567-1625) en zijn halfbroer Frederik Hendrik (1584-1647) zijn in gesprek met vissers.

Maurits (rechts) en zijn halfbroer Frederik Hendrik (links) op een schilderij van Adriaen van Nieulandt (Eerste Kamer, Den Haag).

Het schilderij

Op het schilderij is Maurits duidelijk al een wat oudere man: zijn snor en sikje zijn aanzienlijk grijzer dan bij zijn veel jongere halfbroer het geval is. Maurits stierf in 1625, en het is aannemelijk dat dit schilderij rond 1620 werd gemaakt. Het behoort tot de collectie van het Mauritshuis (overigens vernoemd naar een andere Maurits) en verkeerde tot enkele jaren geleden in niet al te beste staat, zoals moge blijken uit de foto op deze website. Thans is de staat van het werk gelukkig uitstekend te noemen.

Aan de linkerkant van het doek zien we hoe Maurits en Frederik Hendrik in gesprek zijn met twee vissers, die hun de dagvangst tonen. De achterste visser houdt een mand met vissen vast, de voorste heeft een grote vis in zijn handen. Rechts van de visser liggen, tussen de schelpen, al vier vissen in het zand. Zouden die door Maurits zijn afgekeurd? De prins wijst in elk geval met zijn rechterhand naar de vis die nu getoond wordt. Wellicht wil hij die kopen of als geschenk aanvaarden. Maurits stond bekend om zijn respectvolle omgang met het gewone volk. “De geringste boer weigerde hij niet de hand, want ieder mens was hem evenveel waard”, aldus zijn biograaf Van Deursen.[1] Natuurlijk had dat respect ook een praktische kant: het gewone volk vormde de machtsbasis van de Oranjes. Uiteraard behoorden deze vissers op het strand van Scheveningen ook tot dat gewone volk. Op het schilderij kijkt de prins nogal strak en emotieloos, maar misschien is dat de blik die van een autoriteit verwacht werd. Enige afstand tot het plebs moest er wel zijn.

Rechts op het schilderij is Maurits’ grote liefde te zien: de stadhouder was dol op paarden.[2] Van Nieulandt schilderde er hier vier, en daarvan valt vooral het grote witte strijdros met de lange manen op. Tijdens de slag bij Nieuwpoort in 1600 had het Staatse leger een dergelijk paard buitgemaakt op aartshertog Albrecht van Oostenrijk. Het paard was na de strijd aan Maurits ten geschenke gegeven. Zo’n tien jaar na zijn dood zou de schilder Pauwels van Hillegaert de stadhouder vereeuwigen op de rug van dit schitterende dier (schilderij thans in het Rijksmuseum). Aannemende dat de scène op het strand van Scheveningen zich ook zo rond 1620 afspeelt, zal het strijdros dat Van Nieulandt schilderde misschien een nazaat van het paard van Nieuwpoort zijn. Maurits fokte zelf paarden en bezat stallen aan het Buitenhof en in Rijswijk.

De schilder

Adriaen van Nieulandt was een vluchteling. Hij werd in 1586 of 1587 geboren in Antwerpen. Die rijke handelsstad was hét economische centrum van de Nederlanden en kende in haar hoogtijdagen zo’n 100.000 inwoners, van wie ongeveer de helft protestants was. Antwerpen werd lange tijd gedomineerd door de calvinisten en vormde een brandpunt in de Opstand tegen het Spaanse gezag. Op 3 juli 1584 sloeg de Italiaanse veldheer in Spaanse dienst Alexander Farnese, beter bekend als de ‘hertog van Parma’[3], het beleg voor de stad op. Meer dan een jaar later, op 17 augustus 1585, moest Antwerpen zich overgeven. De voorwaarden voor overgave waren betrekkelijk gunstig. Er zou niet worden geplunderd en protestanten mochten nog vier jaar in de stad blijven wonen. Daarna moesten ze zich tot het katholicisme bekeren of vertrekken.

Bekend is dat in de jaren na de overgave vrijwel alle protestanten Antwerpen verlieten. Velen vertrokken naar steden in het noorden, zoals Amsterdam en Haarlem, waar ze een belangrijke bijdrage zouden leveren aan de Nederlandse Gouden Eeuw. Onder de emigranten was ook de vader van Adriaen van Nieulandt, eveneens Adriaen geheten. Uitgaande van de periode van vier jaar die de protestanten was gesteld moet hij uiterlijk in de zomer van 1589 met zijn gezin naar Amsterdam zijn vertrokken. Adriaen junior, die dus ná de overgave aan de Spanjaarden geboren was, zal toen twee of drie jaar oud zijn geweest. Als jongeman ging hij in de leer bij Pieter Isaacsz (oorspronkelijk een Deen) en later bij Frans Badens, die net als hij uit Antwerpen afkomstig was. Van Nieulandt moet zijn oude stad zeker nog eens teruggezien hebben, want op een werk uit 1612 staat ‘Antwerpen’ vermeld. Frederik Hendrik, op het schilderij links van Maurits afgebeeld, zou in 1646 nog een ultieme poging doen Antwerpen te ver- dan wel heroveren. De stad kwam echter nooit meer in protestantse handen.

Dit is deel 2 in de serie over de Eerste Kamer vóór de renovatie van het Binnenhof.

Noten

[1] A.Th. van Deursen, Maurits van Nassau. De winnaar die faalde, p. 219.

[2] Van Deursen, p. 220.

[3] Formeel de prins van Parma. Zijn vader Ottavio was tot aan zijn dood in 1586 de hertog.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.