In het centrum van het kleine Cividale del Friuli liggen alle bezienswaardigheden op loopafstand van elkaar. Aan enkele van deze bezienswaardigheden heb ik reeds aparte bijdragen gewijd. Deze bijdrage wil ik benutten om de resterende samen te nemen en in één keer te bespreken. De wandeling door het stadje begint ten zuiden van de rivier de Natisone, waar we een heel bijzondere brug aantreffen.
Deze Ponte del Diavolo – ‘brug van de duivel’ – dateert van de vijftiende eeuw. De stenen brug werd vanaf 1442 gebouwd ter vervanging van een houten brug, die voortdurend werd weggevaagd door de toen nog woest stromende rivier. Overigens is de brug niet origineel: hij werd in 1917 voor de zekerheid verwoest nadat de Italianen bij Caporetto (thans Kobarid in het huidige Slovenië) een vreselijke nederlaag hadden geleden tegen de Oostenrijkers en Duitsers. De legertop vreesde een opmars van de Asmogendheden via Cividale en liet de brug preventief verwoesten. Wat we vandaag de dag zien, is dan ook een exacte kopie die van 1918 dateert. De Ponte del Diavolo ontleent zijn naam aan een mooie, maar ietwat onzinnige legende. Volgens dit verhaal was alleen de Duivel in staat een brug over de Natisone te bouwen. Hij beloofde de inwoners van Cividale de brug voor hen te bouwen in ruil voor de eerste ziel die brug zou oversteken. Toen de brug klaar was, stuurden de inwoners een kat de brug over, waarmee ze formeel aan hun belofte voldeden.
Als we de brug oversteken, komen we al snel bij de Duomo en het Museo Cristiano. Deze zijn reeds in eerdere bijdragen besproken. Dat geldt ook voor het archeologisch museum van Cividale achter de Duomo. We lopen daarom verder naar het oosten, weer richting de rivier. Op de rotsen boven de Natisone staat het klooster van Santa Maria in Valle uit de zevende eeuw. Ooit stond hier tevens het paleis van de gastald, een hoge functionaris in dienst van de Longobardische koning of de hertog van de Friuli, in feite diens stadhouder. De paleiskerk van de gastald, gewijd aan San Giovanni, maakt onderdeel uit van het complex. Hoogtepunt is echter het Tempietto Longobardo, een klein oratorium uit de achtste eeuw dat is opgenomen op de UNESCO-lijst van werelderfgoed als onderdeel van de Longobard Places of Power. We hadden ons er zeer op verheugd het Tempietto te kunnen bewonderen, maar helaas werd het tijdens ons bezoek in de zomer van 2022 juist gerestaureerd. Dat gold ook voor de kloostergang. Het zou er heerlijk wandelen moeten zijn, maar het zicht werd totaal verpest door de aanwezige houten schuttingen.
Gelukkig viel er nog wel iets te genieten. In de kerk van San Giovanni, die verder niet heel interessant is, werd live informatie geboden over de restauratie van het Tempietto. Bezoekers konden zien hoe een restaurateur een verweerd fresco onder handen nam en van nieuwe, verse kleuren voorzag. Het resultaat was prachtig. Ook waren in de kerk de houten koorbanken uit het Tempietto opgesteld die van 1371 dateren. Achter deze koorbanken zagen we de beroemde stucco beelden die het gebouwtje tot UNESCO-werelderfgoed maken. Het gaat om zes vrouwelijke heiligen van wie de identiteit niet meer vastgesteld kan worden. De beelden zijn van grote schoonheid, maar helaas: we bleken naar een foto op een groot doek te kijken. De echte beelden bevonden zich nog op hun originele plek in het Tempietto zelf, maar dat mocht vanwege de restauratiewerkzaamheden niet betreden worden. Schrale troost was dat de beelden wel door een raam op de eerste verdieping van de kloostergang bekeken konden worden. Het was beter dan niets.
Achter het Tempietto vinden we een mooi uitkijkpunt, dat weer een fraai uitzicht over de Natisone biedt. Hier staat ook de kleine kerk van Santi Pietro e Biagio uit de vijftiende eeuw. De kerk heeft een enorme klokkentoren en opvallende fresco’s op de gevel. Deze werden begin zestiende eeuw geschilderd. Afgebeeld zijn Sint Christofoor (rechts), Sint Joris en de Draak (linksonder) en Sint Nicolaas (linksboven). Boven het mooie Gotische portaal zien we fresco’s van de heiligen aan wie de kerk is gewijd, de apostel Petrus en bisschop Blasius van Sebaste. De kerk zou tevens een fraai interieur moeten hebben, maar dat hebben we helaas niet met eigen ogen kunnen vaststellen. De Santi Pietro e Biagio schijnt zelden open te zijn, en we troffen haar dan ook gesloten aan.
De volgende stop op onze wandeling is het museum met de onmogelijk lange naam Centro internazionale “Vittorio Podrecca – Teatro delle Meraviglie di Maria Signorelli”. De in Cividale del Friuli geboren Vittorio Podrecca (1883-1959) was eigenlijk jurist, maar werd beroemd als poppenspeler. Naar verluidt was Charlie Chaplin een bewonderaar van hem (en volgens de staf van het museum gold dat ook voor Walt Disney). Na zijn dood werd zijn omvangrijke collectie poppen overgenomen door de Romeinse Maria Signorelli (1908-1992). In het museum zijn enkele honderden poppen uit voorbije eeuwen te bewonderen: edellieden, soldaten, muzikanten, dansers, dieren, noem maar op. Enkele kunnen waarschijnlijk in het huidige Woke-tijdperk niet meer door de beugel, maar dat is nu precies waar we musea voor hebben.
Via een mooi middeleeuws huis (La Casa Medioevale) lopen we vervolgens terug naar de Duomo. Voor het stadhuis staat het standbeeld van Julius Caesar, die Cividale in 50 BCE stichtte als Forum Julii. Als we dan de Largo Boiani volgen, komen we op een naar Caesar vernoemd plein, de Piazza Foro Giulio Cesare. Of dit in de Romeinse tijd ook echt het forum van het stadje was, staat nog te bezien. In elk geval is het plein om een andere reden interessant. We vinden hier namelijk een monument voor Adelaide Ristori. Ristori (1822-1906) was een beroemde Italiaanse actrice, geboren in Cividale del Friuli. Ze vierde grote successen op het toneel in Europa, maar ook in de Verenigde Staten en Australië (de stad Adelaide in Australië is overigens niet naar haar genoemd, maar naar de vrouw van de Britse koning William IV).