Een blokkendoos op de hoek van de Via de’ Cerretani en de Via de’ Vecchietti. Dat is hoe de kerk van Santa Maria Maggiore op mij overkwam. Het gaat om een van de oudste kerken in Florence. Dat ze in 580 werd gesticht door Paus Pelagius II (579-590) is waarschijnlijk niet waar, maar dat haar geschiedenis teruggaat tot de achtste eeuw is heel aannemelijk. De Santa Maria Maggiore wordt in 931 voor het eerst vermeld. De huidige kerk werd in de dertiende eeuw in Gotische stijl gebouwd in opdracht van de Cisterciënzers die de kerk en het achtergelegen klooster beheerden. Zij werden in 1521 vervangen door Karmelieten uit Mantova. In de zeventiende eeuw werd het interieur van de kerk onder handen genomen door de architect Gherardo Silvani (1579-1675), die zich mogelijk baseerde op een ontwerp van de bekendere Bernardo Buontalenti (1531-1608). Het Barokinterieur van de zeventiende en achttiende eeuw was begin twintigste eeuw uit de mode geraakt. In 1912-1913 werd een poging gedaan iets van de originele middeleeuwse uitstraling in ere te herstellen.
Exterieur
Het exterieur van de kerk is niet heel erg interessant. Een plan van de architect Alfonso Parigi de Oudere (ca. 1535-1590) om de Santa Maria Maggiore van een echte gevel te voorzien werd nooit verwezenlijkt. In de lunette boven de hoofdingang zien we een Madonna met Kind, een kopie van een veertiende-eeuws beeld uit de Pisaanse school. Van de middeleeuwse klokkentoren is het bovenste gedeelte in 1630 geamputeerd wegens bouwvalligheid. Ter vervanging werd op het dak een klokkenkamer geplaatst, nog steeds zichtbaar. Op deze tekening uit 1594 is de oude klokkentoren nog te zien in volle glorie, met twee extra etages. Wie in de Via de’ Cerretani staat en omhoog kijkt naar het restant van de klokkentoren, ziet tussen de twee ramen, iets naar links, een opvallend element. Het gaat om een marmeren hoofd, waarschijnlijk afkomstig van een Romeins beeld. In de volksmond wordt het La Berta genoemd, een naam die ook op de toren zelf vermeld staat (op de hoek, tussen het onderste raam links en het onderste raam rechts).
Interieur
Het interieur van de kerk is opmerkelijk, met een kaal middenschip en rijkversierde zijbeuken en kapellen. Tijdens de renovatie begin twintigste eeuw werden op enkele zuilen fresco’s teruggevonden die worden toegeschreven aan Mariotto di Nardo (gestorven ca. 1424). Vaak gaat het om tamelijk simpele fresco’s van heiligen. We zien bijvoorbeeld Johannes de Evangelist, Petrus, Stefanus de Eerste Martelaar en Scholastica, de zuster van Sint Benedictus. Iets gecompliceerder is het fresco van het martelaarschap van Sint Sebastiaan. De heilige staat vastgebonden op een hoge paal terwijl beneden zijn beulen hun bogen richten om hem met pijlen te doorzeven. Boven het fresco van Sint Sebastiaan wordt de profeet Jona verslonden door een zeemonster. In de apsis zijn nog twee tamelijk kleurloze fresco’s van Jacopo di Cione (ca. 1325-1399) te zien.
Het merkwaardigste kunstwerk is te vinden in de kapel aan het einde van de linker zijbeuk. Hier staat op het altaar de Madonna-reliquiario di Santa Maria Maggiore. Het werk is een combinatie van een beschilderd houten paneel met een reliëf van een Madonna met Kind, uitgevoerd in stucwerk en eveneens beschilderd en verguld. In de hoofden van de Madonna en het Kind werden bovendien relikwieën bewaard, in dit geval stukjes van het Ware Kruis. Traditioneel wordt het werk toegeschreven aan de Florentijnse schilder Coppo di Marcovaldo (ca. 1225-1276). Sinds een restauratie in 2002, waarbij diverse onderzoeken naar het gebruikte materiaal werden uitgevoerd, staat deze toeschrijving echter ter discussie. Mogelijk dateert het werk van het einde van de twaalfde eeuw en werd het gemaakt door een onbekende meester die werkte in de Byzantijnse stijl. Deze meester schilderde op de randen van het paneel de twaalf apostelen. Naast de Madonna en het Kind zien we twee engelen en onder de troon twee Bijbelse voorstellingen, de Annunciatie en de drie vrouwen die bij het lege graf van Christus een engel aantreffen.
In de loop der jaren is er helaas ook de nodige kunst uit de Santa Maria Maggiore verdwenen. Verrassend genoeg blijkt een drieluik van Andrea Orcagna (ca. 1310-1368), een oudere broer van de genoemde Jacopo di Cione, tegenwoordig in het Rijksmuseum in Amsterdam te staan. Een ander verdwenen werk is de Bewening van de Dode Christus die omstreeks 1495 werd geschilderd door de beroemde Sandro Botticelli (ca. 1445-1510). Dit prachtige werk bevindt zich nu in het Museo Poldi Pezzoli in Milaan, een leuk museum dat ik gelukkig al eens bezocht heb.
Meer lezen: The Churches of Florence – Centre en Chiesa di Santa Maria Maggiore (Firenze) – Wikipedia
Bijgewerkt 14 april 2024.