Het kleine oratorium van San Michele is alles wat er overgebleven is van een kerk waarvan de geschiedenis misschien wel teruggaat tot de zesde eeuw. De kerk werd in de negentiende eeuw grotendeels afgebroken, maar een aan de Maagd Maria gewijde kapel met kleurrijke veertiende-eeuwse fresco’s van Jacopo da Verona bleef gelukkig gespaard. In 2021 werden deze fresco’s, samen met andere veertiende-eeuwse cycli in Padova, door de UNESCO opgenomen op de lijst met werelderfgoed. Het oratorium is sinds 2000 toegankelijk voor het publiek, maar moest kort daarna weer gesloten worden vanwege aanhoudende vochtproblemen. Deze zouden inmiddels verholpen moeten zijn, en sinds 2018 is het gebouwtje weer enkele uren per dag te bezoeken tegen betaling van een bescheiden toegangsprijs.
Geschiedenis
De vroegste geschiedenis van het gebouw is onduidelijk. Mogelijk werd op deze plek in de tweede helft van de zesde eeuw al een kerk gesticht die was gewijd aan de aartsengelen. De cultus van de aartsengelen was populair in het zogenaamde Exarchaat van Ravenna, de op de Ostrogoten heroverde Oost-Romeinse gebieden in Italië die vanuit Ravenna werden bestuurd. In 568 vielen de Germaanse Longobarden Italië binnen en bezetten in een rap tempo veel grondgebied. De kerk van de aartsengelen in Padova zal dan voor 602 zijn gebouwd, want in dat jaar werd de stad door de Longobarden ingenomen en nagenoeg verwoest. Het is echter niet ondenkbaar dat de Longobarden zelf verantwoordelijk waren voor de bouw van de eerste kerk. Zij hadden namelijk ook een bijzondere band met de aartsengelen, in het bijzonder met de aartsengel Michael (San Michele). Zie in dit verband bijvoorbeeld het aan Michael gewijde heiligdom op Monte Gargano in Apulië, sinds 2011 ook UNESCO-werelderfgoed als een van de Longobard Places of Power (568–774 A.D.).
Hoe dit alles ook zij, in 970 wordt er voor het eerst een ecclesia sanctorum Archangelorum genoemd in een officieel document. Deze kerk van de heilige aartsengelen raakte in 1390 zwaar beschadigd bij gevechten tussen troepen van Padova en Milaan. De achtergrond van de strijd was de volgende. Padova was tussen 1350 en 1388 geregeerd door Francesco I da Carrara, ook bekend als Il Vecchio (‘de oude’). Diens beleid van expansie had hem op ramkoers gebracht met Venetië en Milaan. In 1388 dwong Gian Galeazzo Visconti van Milaan Francesco tot aftreden ten faveure van zijn zoon Francesco II, ook bekend als Il Novello (‘de nieuwe’). Francesco Novello werd echter na een jaar alweer door de Milanezen afgezet en geïnterneerd. Hij wist te ontsnappen, ronselde een legertje bij elkaar en heroverde Padova in 1390 op het Milanese garnizoen. De Milanezen hadden zich onder meer verschanst in het kasteel van Padova, het Castello Carrarese (zie hieronder). Dat lag tegenover de San Michele, die dus zware schade opliep.
In de jaren na 1390 werd de kerk hersteld of herbouwd. Bij die gelegenheid liet een zekere Pietro de’ Bovi een kapel gewijd aan de Maagd Maria bouwen. Op een inscriptie in de San Michele is zijn naam bewaard gebleven (PETRVS OLIM BARTHOLOMEI DE BOBIS), net als het jaar waarin de kapel werd voltooid, namelijk 1397 (tamelijk curieus genoteerd als M III LXXXXVII). De inscriptie noemt ten slotte ook de naam van de schilder die de fresco’s voor de kapel verzorgde, te weten JACOBVS VERONA, oftewel Jacopo da Verona. De schilder en zijn werk komen hieronder nog nader ter sprake. Acht jaar na de voltooiing van de kapel namen de Venetianen Padova in en werd de stad onderdeel van de Venetiaanse terra firma. Francesco Novello en zijn zonen werden begin 1406 in een Venetiaanse kerker gewurgd.
De kerk kwam in 1479 in handen van de congregatie van de Heilige Geest, een congregatie die was gevestigd op het minuscule eilandje Santo Spirito in de Venetiaanse lagune. In 1508 werd de beroemde – en in Padova geboren – architect Andrea Palladio in de San Michele gedoopt. In 1656 werd de congregatie van Santo Spirito weer ontbonden door Paus Alexander VII (1655-1667). De Venetiaanse overheid verkocht vervolgens een groot deel van de inboedel van de San Michele om de oorlog tegen de Ottomaanse Turken op Kreta te kunnen bekostigen. Die waren het eiland in 1645 binnengevallen en hadden de meeste steden snel kunnen innemen. De hoofdstad Candia (tegenwoordig Heraklion) bleef echter in Venetiaanse handen en werd tussen 1648 en 1669 door de Ottomanen belegerd. De kerk van San Michele ging intussen over naar de patriarch van Aquileia en vervolgens naar verschillende Venetiaanse families. In 1797 werd de Republiek Venetië door Napoleon ontbonden. De kerk raakte haar status van parochiekerk in 1808 kwijt en werd in 1812 gesloten voor het publiek. In de jaren die volgden werd de San Michele grotendeels afgebroken. Alleen de kapel van de Maagd en een deel van het schip bleven overeind.
Fresco’s
Bezoekers komen het oratorium binnen via de restanten van het schip. Hier zijn ook nog wat restanten van fresco’s te bekijken, maar het gaat natuurlijk om de veertiende-eeuwse fresco’s in de kapel van de Maagd, ook wel de Cappella Bovi genoemd. De fresco’s werden als gezegd geschilderd door Jacopo da Verona. Over hem is zeer weinig bekend. Men gaat ervan uit dat hij rond 1355 werd geboren en na 1443 op ruim negentigjarige leeftijd stierf. Jacopo werd dus heel oud, maar desondanks is er maar één werk dat met zekerheid aan hem kan worden toegeschreven, en dat is de frescocyclus in het oratorium van San Michele. Mogelijk was Jacopo da Verona een leerling of assistent van Altichiero da Zevio (ca. 1330-1390). In het verleden is hij vaak verward met Jacopo Avanzi (gestorven 1416), die samen met Altichiero in de basiliek van Sant’Antonio actief was. Thans staat echter wel vast dat Jacopo Avanzi en Jacopo da Verona twee verschillende personen zijn, die toevallig een veelvoorkomende voornaam deelden.
De fresco’s in de kapel tonen de bezoeker gebeurtenissen uit het leven van de Maagd. Helaas zijn ze tamelijk beschadigd, en persoonlijk vond ik het licht in de kapel ook voor verbetering vatbaar. Wie de kapel binnenkomt, ziet op de rechter muur een groot fresco met de Geboorte van Christus (boven) en de Aanbidding der Wijzen (beneden). In de drie wijzen of koningen worden wel portretten van Francesco I, zijn zoon Francesco Novello en zijn kleinzoon Francesco III gezien. In 1397 was de eerste Francesco overigens al dood: hij overleed in 1393 op 68-jarige leeftijd. Francesco Novello was in 1397 38 jaar en Francesco III een jaar of 20. Deze leeftijden passen op zichzelf goed bij de oude, de middelste en de jonge koning. Aan de rechterkant van het fresco is de Torlonga zichtbaar, een hoge toren die onderdeel was van het Castello Carrarese. Andere mooie details zijn de boogschutter die zijn pijl richt op een hert en het paard dat op hol dreigt te slaan (uiterst rechts).
Op de achtermuur (zijnde de buitenmuur) is een Hemelvaart van Christus bewaard gebleven. Op de grond knielen Maria en de elf overgebleven apostelen terwijl ze de Hemelvaart gadeslaan. Vervolgens zien we op de linker muur een voorstelling van Pinksteren (rechts) en de Ontslapenis van de Maagd (Dormitio Virginis; links). De voorstelling van de Ontslapenis is interessant, omdat rechts vier burgers zijn geschilderd die mogelijk leden van de familie De’ Bovi voorstellen. In de lucht zien we Christus met zijn moeder in de armen. De twee zijn geschilderd in een mandorla die door engelen ten hemel opgenomen wordt (afbeelding rechts). Een vreemde vogel op het fresco is de in het zwart geklede heilige met de witte baard aan de rechterzijde. Mogelijk gaat het om Benedictus van Nursia (ca. 480-547), die later werd toegevoegd.
Ten slotte komen we bij de fresco’s op de binnenmuur. Bovenin schilderde Jacopo da Verona hier een Annunciatie. Een opvallend element is de loggia tussen de aartsengel Gabriel (links) en de Maagd Maria (rechts). Voor de loggia is een vrouw aan het werk in de tuin. Helaas is haar hoofd verloren gegaan. Mogelijk werd dit gedeelte van het fresco a secco geschilderd, dus op reeds opgedroogde pleisterkalk. Dat is minder duurzaam dan buon fresco. Onder de vrouw in de tuin zien we de naamgever van het oratorium, de aartsengel Michael (zie de afbeelding hierboven). De hand van God houdt boven hem een weegschaal vast waarmee Michael de zielen van de overledenen weegt. Het fresco rechts van hem toont de verdrijving van Adam en Eva uit het Paradijs. Het is een toevoeging uit de zestiende-eeuw. Daaronder zien we tenslotte de inscriptie met de namen van Pietro de’ Bovi en Jacopo da Verona en het jaartal 1397.
Castello Carrarese
Tegenover de San Michele staan, aan de andere zijde van de rivier de Bacchiglione, de overblijfselen van het Castello Carrarese met de nog altijd imposante Torlonga. De geschiedenis van het kasteel gaat terug tot de negende eeuw. Tijdens zijn heerschappij over Padova tussen 1237 en 1256 bouwde Ezzelino III da Romano (zie Veneto: Monselice) een nieuw en sterker kasteel, dat na zijn verdrijving weer werd verlaten. Pas onder de Carraresi (1318-1405) werd het gerestaureerd en in gebruik genomen. Terecht wordt het kasteel daarom meestal het Castello Carrarese genoemd. Het kasteel is goed te zien op een fresco van Giusto de’ Menabuoi (ca. 1320/30-1390) in de al genoemde basiliek van Sant’Antonio. Na de verovering door de Venetianen in 1405 raakte het Castello Carrarese in onbruik. Van de Torlonga werd in de achttiende eeuw een astronomisch observatorium gemaakt (thans een museum), terwijl het kasteel zelf van de negentiende eeuw tot aan de Tweede Wereldoorlog als gevangenis diende.
Bronnen
- Comune di Padova, Oratorio di San Michele (folder);
- Oratorio di San Michele (Padova) – Wikipedia;
- The Churches of Padua (churchesofvenice.com)
Pingback:Padova: Oratory of San Michele – – Corvinus –