Het Palazzo Altemps is vernoemd naar de Duitse kardinaal Mark Sittich von Hohenems (1533-1595). Diens moeder Chiara de’ Medici was een zuster van Paus Pius IV, die van 1559 tot 1565 op de troon van Petrus zat. Een van de belangrijkste wapenfeiten van deze paus was het voorzitten van de laatste sessie van het Concilie van Trente, een kerkvergadering die werd gehouden als reactie op het succes van de Protestantse Reformatie. De kardinaal, die in het Italiaans Marco Altemps werd genoemd, liet een kapel bouwen in de kerk van Santa Maria in Trastevere en deze ter ere van zijn oom decoreren met fresco’s over het concilie. Mede dankzij een buitenechtelijke zoon van de kardinaal bleef het Palazzo Altemps in handen van de familie tot in de negentiende eeuw, toen het werd overgenomen door het Vaticaan. Dat verkocht het fraaie stadspaleis in 1982 aan de Italiaanse staat, die het na een langdurige verbouwing in 1997 opende als een van de locaties van het Museo Nazionale Romano.
Het Palazzo Altemps stelt tegenwoordig een uitgebreide verzameling voorwerpen tentoon, die vooral uit prachtig beeldhouwwerk bestaat. Veel hiervan is afkomstig uit de collectie die werd aangelegd door kardinaal Ludovico Ludovisi (1595-1632). De kardinaal was net als Marco Altemps de neef van een paus, in dit geval Paus Gregorius XV (1621-1623). De jong gestorven Ludovico was een fanatieke verzamelaar van oudheden. Dit verklaart waarom enkele van de topstukken in het museum een naam hebben gekregen waarin ook de naam Ludovisi voorkomt. In deze bijdrage bespreek ik acht stukken uit de collectie van het Palazzo Altemps, mijn persoonlijke Top 8.
1. De Ludovisi Galliër
De Ludovisi Galliër is een beeld van een Galliër of Galaat die zelfmoord pleegt. Met zijn rechterhand steekt hij een kort zwaard in zijn hals, en op het marmer is al bloed te zien. Met zijn linkerhand houdt de Galliër zijn stervende echtgenote vast, die hij al eerder heeft neergestoken. De populairste theorie rondom het beeld is dat het een Romeinse kopie in marmer is naar een Grieks origineel in brons uit de derde eeuw BCE. In 279 BCE was een groep plunderende Kelten (‘Galliërs’) Griekenland binnengevallen. Aanvankelijk boekten ze successen en wisten ze zelfs koning Ptolemaios Keraunos van Macedonië te verslaan en te doden. Later leden ze echter zware nederlagen, waarna de overlevenden de Bosporus overstaken en zich vestigden in de streek die later naar hen Galatië werd genoemd. Koning Nikomedes I van Bithynië maakte graag van de diensten van de Galaten gebruik, maar deze geduchte krijgers lieten zich niet de wet voorschrijven en gedroegen zich vaak onhebbelijk. Ze terroriseerden hun buren en dwongen hen om schattingen te betalen. Dit lokte weer militaire represailles uit van andere heersers. Zowel de Seleucidische koning Antiochos I (281-261 BCE) als koning Attalos I van Pergamum (241-197 BCE) kregen na overwinningen op de Galaten de bijnaam Soter (“Redder”).
Het was koning Attalos die omstreeks 240 BCE in Pergamum een monument liet oprichten ter ere van zijn overwinningen. Een bronzen beeld van een Galaat die zelfmoord pleegt, toegeschreven aan de beeldhouwer Epigonos, zou hier deel van uitgemaakt hebben. De Romeinse kopie van marmer werd gevonden in de voormalige Horti Sallustiani, het landgoed net ten noorden van Rome dat toebehoorde aan de staatsman en geschiedschrijver Gaius Sallustius Crispus (ca. 86-35 BCE). Eerder was dit het landgoed geweest van Gaius Julius Caesar (100-44 BCE), die goed bevriend was geweest met Sallustius. Het informatiebordje suggereert dat Caesar de Ludovisi Galliër liet maken ter ere van zijn overwinning op de Galliërs in het huidige Frankrijk. Interessant is in dit verband is dat Caesar na zijn Gallische oorlog de beschikking kreeg over een nieuw legioen, Legio XXII Deiotariana, dat bestond uit Galaten en was vernoemd naar hun koning Deiotarus. Met de Galaten aan zijn zijde boekte Caesar in 47 BCE een bliksemsnelle overwinning op koning Pharnakes II van Pontus, waarna hij de beroemde woorden veni, vidi, vici zou hebben gesproken. De Horti Sallustiani kwamen in de zeventiende eeuw in handen van kardinaal Ludovisi, die er de inmiddels verdwenen Villa Ludovisi liet bouwen. Op het terrein werd naast de Ludovisi Galliër nog veel meer beeldhouwwerk gevonden.
2. De Grote Ludovisi Sarcofaag
Aan de Grote Ludovisi Sarcofaag uit 250-260, gevonden in 1621 in de buurt van de Porta Tiburtina, heb ik eerder een uitgebreide bijdrage gewijd. Op de sarcofaag zien we een prachtig gebeeldhouwde veldslag tussen een Romeins leger en een strijdmacht van ‘barbaren’, vermoedelijk Goten. Uiteraard winnen de Romeinen en worden hun tegenstanders in de pan gehakt en onder de voet gelopen. Interessante details op de sarcofaag zijn twee junior-officieren met hun muziekinstrumenten, een tuba (trompet) en een cornu (hoorn). Deze werden gebruikt om tijdens de strijd commando’s te geven. Ook andere details zijn erg fraai. Let bijvoorbeeld op de Romeinse soldaat met een helm met vogelkop en de standaarddrager uiterst rechts die een maliënkolder (lorica hamata) draagt.
Voor wie was deze prachtige sarcofaag bedoeld? De datering geeft in dit verband wel een hint. Mogelijk was de kist gemaakt als laatste rustplaats voor Hostilianus of Herennius Etruscus, de zonen van keizer Decius (249-251). Decius en Herennius Etruscus sneuvelden in juni 251 bij Abritus tegen de Goten, Hostilianus bezweek niet veel later aan de pest. Recent is gesuggereerd dat centrale figuur op de sarcofaag keizer Gallienus (253-268) voorstelt.[1] De gelijkenis met een buste van deze keizer, eveneens in het Palazzo Altemps, is inderdaad groot. Daar staat tegenover dat volgens de bronnen Gallienus werd bijgezet in een mausoleum langs de Via Appia, in de buurt van de negende mijlsteen. Dat is niet de plek waar de Grote Ludovisi Sarcofaag werd gevonden.
3. De Ludovisi Troon
De Ludovisi Troon werd in 1887 gevonden in de voormalige Horti Sallustiani en in 1894 verkocht aan de Italiaanse staat. Waarschijnlijk is het voorwerp geen troon, maar een gedeelte van een altaar (dat beweert althans het museum). Op het voorste reliëf wordt een naakte Aphrodite geboren uit het schuim de zee en gekleed door twee Horai, de godinnen van de seizoenen en de tijd. Ik moest bij het reliëf ogenblikkelijk denken aan de Geboorte van Venus van de Florentijnse schilder Sandro Botticelli. Op de linker zijkant speelt een naakte priesteres op een dubbele fluit, terwijl op de rechter zijkant een geklede en gesluierde priesteres een wierookoffer brengt. Het altaar werd mogelijk rond 460-450 BCE gemaakt in Magna Graecia, het gedeelte van Zuid-Italië waar al in de achtste eeuw BCE Griekse kolonies waren gesticht.
4. De Ludovisi Ares
Dit beeld van een zittende oorlogsgod Ares of Mars werd voor de verandering eens niet gevonden in de voormalige Horti Sallustiani. Het werd in 1622 opgegraven op het voormalige Marsveld, de Campus Martius in het Latijn. Het beeld stelt de oorlogsgod als knappe en baardeloze jongeman voor. Waarschijnlijk gaat het om een Romeinse kopie uit de tweede eeuw van onze jaartelling, naar een Grieks origineel, mogelijk van de beeldhouwer Skopas, uit de vierde eeuw BCE. Toen het beeld vierhonderd jaar geleden werd gevonden, was het niet helemaal intact meer. Het werd gerestaureerd door de nog jonge Gian Lorenzo Bernini (1598-1680), die daarvoor Carraramarmer gebruikte; het originele marmer was afkomstig uit een steengroeve in Pentelikon, Griekenland. Niet origineel zijn het hoofd van Eros bij de helm van Ares, de rechtervoet van de oorlogsgod en het gevest van zijn zwaard.
5. Aphrodite met dolfijn
Eros was het resultaat van een buitenechtelijke relatie tussen Ares en de reeds genoemde Aphrodite, godin van de liefde. Aphrodite was eigenlijk getrouwd met Hephaistos (Vulcanus in het Latijn), de smid van de goden, maar die was onaantrekkelijk en bovendien mank. Het Palazzo Altemps bezit een beeld van een naakte Aphrodite na het baden, met achter haar Eros met een handdoek en bij haar linker knie een dolfijn. De dolfijn symboliseert de geboorte van de godin uit de zee, zoals hierboven reeds besproken. De hoofden van Aphrodite en Eros zijn niet origineel. Wederom is het beeld een Romeinse kopie. Het museum geeft helaas geen datering, maar het zal in de keizertijd gemaakt zijn. Het origineel in brons werd volgens het museum vervaardigd door een zekere Doidalses, een verder onbekende beeldhouwer uit de derde eeuw BCE die werkte voor koning Nikomedes I van Bithynië.
6. Hoofd van Mars
Als we Aphrodite en Eros tweemaal noemen, dan toch ook tweemaal Ares/Mars, de minnaar van de eerstgenoemde en vader van de laatstgenoemde. Boven de Grote Ludovisi Sarcofaag hangt een buste van de oorlogsgod uit de tweede eeuw. Eigenlijk is alleen het hoofd met de helm origineel; het pantser met het hoofd van Medusa werd in de zestiende eeuw toegevoegd. De details van het beeldhouwwerk zijn bijzonder mooi. Let bijvoorbeeld op de sfinx onder de helmkam. Al met al doet de buste zeer sterk denken aan het beeld van Mars Ultor dat zich thans in de Capitolijnse Musea van Rome bevindt.
7. Reliëf met het oordeel van Paris
De Trojaanse prins Paris moest eens oordelen in een schoonheidswedstrijd tussen de godinnen Hera, Pallas Athene en Aphrodite (daar heb je haar weer). De godin van de ruzie, Eris, had namelijk een gouden appel met de tekst “voor de mooiste” tussen de feestende goden gegooid tijdens de bruiloft van Peleus en Thetis, de ouders van de Griekse held Achilles. Dit was de originele twistappel. Paris werd door Zeus als arbiter aangesteld. Op een reliëf in het museum zien we hem in het midden, terwijl hij bewerkt wordt door Eros om voor Aphrodite te kiezen. Die heeft hem namelijk Helena beloofd, de mooiste vrouw ter wereld. Links zijn Hera, Pallas Athene, Hermes (de boodschapper van de goden) en Aphrodite afgebeeld. De vrouw met de panfluit is Oinone, de eerste vrouw van Paris. Hij verliet haar voor Helena, die hij nog wel moest schaken bij haar echtgenoot Menelaos, de koning van Sparta. De schaking van Helena werd vervolgens de aanleiding voor de Trojaanse oorlog. Volgens het museum is de bebaarde man rechts van Paris de personificatie van de berg Ida in het huidige Turkije. Het reliëf dateert van de regering van keizer Hadrianus (117-138) en was mogelijk onderdeel van een sarcofaag.
8. De Stier van Apis
Het laatste voorwerp dat ik in deze bijdrage bespreek, is niet Romeins of Grieks, maar Egyptisch. Het Palazzo Altemps heeft namelijk ook een heel aardige Egyptische collectie, en de Stier van Apis is daar een mooi voorbeeld van. Het beeld werd in 1886 gevonden in de Via dello Statuto op de Esquilijn, in de voormalige Horti Maecenatis of Tuinen van Maecenas. Het is gemaakt van granodioriet, een steensoort die mogelijk afkomstig is van Aswan in Egypte. Het beeld dateert van de tweede eeuw BCE, en werd dus gemaakt in de tijd dat de nazaten van Ptolemaios, generaal van Alexander de Grote, over Egypte heersten (323-31 BCE). Nadat de latere keizer Augustus koningin Cleopatra en haar minnaar Marcus Antonius had verslagen en tot zelfmoord had gedwongen, namen de Romeinen de macht in het mysterieuze land over. Al snel ontstond in Rome een ware Egyptomanie. In de stad werd een dubbele tempel van Isis en Serapis gebouwd (het Isaeum en Serapaeum; zie Rome: Santa Maria sopra Minerva) en mogelijk decoreerden ook rijke Romeinen hun particuliere landgoederen met beelden van Egyptische godheden (zoals spiritueel ingestelde westerlingen graag Boeddhabeelden in hun tuin plaatsen). De stier van Apis, nauw verbonden met Isis en Serapis, kan daar een voorbeeld van geweest zijn.
Noot
[1] Henk Singor, Constantijn, p. 33.
Pingback:De 10 hoogtepunten van… het Museo Nazionale Romano (Baden van Diocletianus) – – Corvinus –