Op een zonnige vrijdagochtend reden we het centrum van het charmante stadje Casale Monferrato in Piemonte binnen. De naam van het stadje doet vermoeden dat het ooit weinig voorstelde. Een casale is een boerderij of rurale nederzetting. Inderdaad was Casale lang van geringe betekenis, maar dat veranderde in de vijftiende eeuw, toen de markiezen (of markgraven) van Monferrato het tot hun hoofdstad maakten. In de straten van het stadje is het doorgaans aangenaam rustig. Er is in Casale Monferrato echter veel te zien: kerken, een synagoge, pleinen en een interessant museum. Daarnaast kun je in het stadje uitstekend eten.
Een bezoek aan Casale begint doorgaans op het grote gratis parkeerterrein rondom het kasteel. Dit Castello dei Paleologi of Castello del Monferrato vertelt veel over de geschiedenis van het stadje. Het markizaat van Monferrato werd in de tiende eeuw ingesteld en tot 1305 geregeerd door telgen uit de dynastie van de Aleramiden. Na de dood van markies Giovanni (Johannes) I Monferrato werd de macht overgenomen door zijn neef Teodoro (Theodoor) I Paleologo, een zoon van de Oost-Romeinse of Byzantijnse keizer. Met Teodoro begint de dynastie van de Paleologen, naar wie het kasteel van Casale is vernoemd. Het kasteel werd in 1352 gebouwd door Giovanni (Johannes) II Paleologo, de zoon van Teodoro. Casale was pas sinds 1292 in handen van de markiezen van Monferrato, die het kasteel vooral gebruikten om de inwoners van het stadje onder de duim te houden. In 1370 raakten ze Casale echter kwijt aan Milaan. De Milanese heerschappij duurde tot 1404, toen Casale weer terugviel aan Monferrato. Enkele decennia later maakten de markiezen er hun hoofdstad van. Eind vijftiende/begin zestiende eeuw werd het kasteel daarop getransformeerd van militaire vesting tot civiele residentie.
De dynastie van de Paleologen stierf in 1533 uit met de dood van Giovanni Giorgio (Johan George) Paleologo. Keizer Karel V wees het markizaat drie jaar later toe aan Federico II Gonzaga, de hertog van Mantova. Deze was getrouwd met een nichtje van Giovanni Giorgio. De hertogen van Mantova en Monferrato zouden hun stempel op het kasteel van Casale drukken. Hertog Guglielmo Gonzaga liet in de jaren 1560 en 1570 het kasteel weer ombouwen tot een militaire vesting, en wel een van de meest formidabele van heel Europa. De vesting werd gebouwd in de vorm van een ster, met sterke bolwerken en ravelijnen. Eind zestiende eeuw werkten ook Bernardino en Girolamo Facciotto, vader en zoon, aan de vesting, en hun inspanningen leidden ertoe dat twee Spaanse belegeringen van Casale Monferrato, in 1628-1629 en 1629-1630, op een mislukking uitliepen. Beide belegeringen waren onderdeel van de Mantuaanse Successieoorlog (1628-1631), die was ontstaan na de dood van hertog Vincenzo II Gonzaga in 1627. De hertog van Nevers, de in Parijs geboren en door Frankrijk gesteunde Carlo I Gonzaga, werd uiteindelijk de nieuwe hertog van Mantova en Monferrato. Delen van Monferrato kwamen echter toe aan het Huis van Savoye, dat de verliezende kandidaat had gesteund.
Na de dood van hertog Ferdinando Carlo Gonzaga in 1708 kwam de gehele Monferrato toe aan Savoye. De hertogen van Savoye heersten vanuit Turijn, maar waren vanaf 1720 ook de koningen van Sardinië. In 1847 werden alle bestuurlijke verschillen tussen het eiland en de bezittingen van Savoye op het vasteland opgeheven en sindsdien kan men van het koninkrijk Piëmont-Sardinië of Sardinië-Piëmont spreken. Na de eenwording van Italië in 1861 had het kasteel van Casale geen militair nut meer, met als gevolg dat delen ervan in de loop van de negentiende eeuw werden afgebroken. Dat gold in het bijzonder voor de ravelijnen. In het kasteel is tegenwoordig het VVV van Casale gevestigd en er worden tijdelijke tentoonstellingen gehouden. Tijdens ons verblijf in Piemonte bezochten we een tentoonstelling over de Beatles. Doorgaans is het mogelijk over de wallen en bolwerken van het kasteel te lopen. Het uitzicht op de rivier de Po en op de Alpen in de verte is prachtig.
Vanaf de muren zien bezoekers ook de Barokke kerk van Santa Caterina met haar opvallende elliptische koepel. Ondanks dat de kerk nog niet zo vreselijk oud is, is er kennelijk nogal wat onduidelijkheid over haar geschiedenis. Allereerst is daar haar naam: officieel heet de kerk Santa Maria delle Grazie. De naam Santa Caterina is een overblijfsel van een klooster van Dominicaner nonnen, gewijd aan Catharina van Siena, dat hier vroeger stond. De Barokke kerk wordt traditioneel toegeschreven aan Giovanni Battista Scapitta (ca. 1653-1715), maar wie de informatiebordjes in de kerk leest, zal daarin de nodige twijfel proeven. De fresco’s zijn van de hand van Giancarlo Aliberti (1670-1727) en de mij volstrekt onbekende Cavaliere Benaschi, maar wie precies wat heeft geschilderd is nog onderwerp van onderzoek. Ook het jaar waarin de kerk werd gewijd is kennelijk niet opgetekend. De kerk zelf houdt het op ‘omstreeks 1720’, in andere bronnen lezen we 1726.
Ondanks al deze onzekerheden is de kerk van Santa Caterina zeker een bezoekje waard. De kerk is lang gesloten geweest, maar publiek is tegenwoordig meer dan welkom, waarbij de informatiebordjes ook in het Engels zijn. De kerk is gebouwd in de vorm van een Grieks kruis en heeft een licht interieur. De fresco’s zijn mooi, maar het echte artistieke hoogtepunt van de Santa Caterina is toch wel het beeld van de Maagd boven het hoogaltaar, een werk van Giovanni Battista Bernero (1736-1796).
Vanaf de Santa Caterina lopen we iets naar het noorden en slaan we rechtsaf de Via Aurelio Saffi in. Als we deze weg volgen, komen we langs de Torre Civica en de kerk van Santo Stefano. De Torre Civica dateert mogelijk van de elfde eeuw, maar werd omstreeks 1510 herbouwd door de architect Matteo Sanmicheli (1480-?), een neef van de veel bekendere architect Michele Sanmicheli (1484-1559) uit Verona. De toren is zo’n 60 meter hoog en lijkt te fungeren als de klokkentoren van de Barokke Santo Stefano, gewijd in 1661. De kerk bezit een werk van Giovan Francesco Caroto (ca. 1480-1555), onder meer bekend van zijn schilderij van een jongen met kindertekening, thans in het Castelvecchio in Verona. Verder vinden we er werken van Guglielmo Caccia, bijgenaamd Il Moncalvo (1568-1625), en van de lokale schilder Pier Francesco Guala (1698-1757). De architect van de kerk was ene Sebastiano Guala, mogelijk een bloedverwant van de schilder.
De Via Aurelio Saffi komt uit op de Piazza Giuseppe Mazzini. De blikvanger is hier het ruiterstandbeeld van koning Karel Albert van Piëmont-Sardinië, in 1843 gemaakt door de beeldhouwer Abbondio Sangiorgio uit Milaan (1798-1879). De koning speelde een belangrijke rol in de Italiaanse geschiedenis. Zo werkte hij in 1848 mee aan een nieuwe liberale grondwet, het Statuto Albertino, die onder meer godsdienstvrijheid invoerde. Karel Albert probeerde ook Noord-Italië te bevrijden van de Oostenrijkse overheersing tijdens de Eerste Italiaanse Onafhankelijkheidsoorlog, maar hij had daarbij geen succes. Bij Custoza werd hij in 1848 verslagen, waarna een nieuwe nederlaag volgde in 1849 bij Novara. De koning trad daarop af ten gunste van zijn zoon Victor Emanuel II, die in 1861 de eerste koning van het verenigde Italië zou worden.
Het is nu wel tijd voor de lunch. Wie trek heeft in pizza, kan ik Ristorante Pizzeria Marechiaro aanbevelen, net ten oosten van de Piazza Giuseppe Mazzini. Een alternatief is Cafè Riviera in de Via Roma, twee minuten lopen naar het zuiden. Bij Cafè Riviera serveren ze typisch Piëmontese pasta, de zogenaamde agnolotti. Casale Monferrato zelf staat bekend om de kromme koekjes die krumiri worden genoemd. Die kunt u onder meer aanschaffen bij Krumireria Antica Drogheria Corino 1764. De koekjes werden in 1878 voor het eerst gebakken en zouden zijn gemodelleerd naar de snor van koning Victor Emanuel II, die in genoemd jaar overleed.
Na de lunch kan de rest van Casale Monferrato verkend worden. Ten noorden van de Piazza Giuseppe Mazzini vinden we de immense kerk van San Domenico. Deze is zelden geopend, maar zeer de moeite waard. Ik heb een aparte bijdrage aan de kerk gewijd. Wij wandelden ook nog even de zestiende-eeuwse kerk van Sant’Ilario binnen, gewijd aan de heilige Hilarius van Poitiers (ca. 310-367). De kerk heeft een opvallende oranje-bruine gevel die wel van keramiek gemaakt lijkt te zijn. Het interieur is eenvoudig en wat aan de donkere kant. De Sant’Ilario bezit twee werken van de lokale schilder Niccolò Musso, een navolger van Caravaggio. Deze komen oorspronkelijk uit de inmiddels afgebroken kerk van San Francesco, waar zich ook de graven van de Paleologen bevonden (u ziet een monument voor hen in de kerk van San Domenico). Als we vervolgens teruglopen naar de Piazza Giuseppe Mazzini kunnen we direct achter het grote plein de Duomo van Casale bezoeken, gewijd aan de obscure heilige Sint Evasius. Casale Monferrato kreeg pas in 1474 een eigen bisschop, dus pas vanaf dat jaar geldt de Duomo als een kathedraal. We hebben te maken met een buitengewoon interessant gebouw, waaraan ik een aparte bijdrage wijd.
De belangrijkste bezienswaardigheden ten zuiden van de Piazza Giuseppe Mazzini zijn de synagoge en het gemeentemuseum. De synagoge dateert van de zestiende eeuw, maar geniet vooral bekendheid vanwege het spectaculaire interieur uit de achttiende en negentiende eeuw. In een aparte bijdrage leest u meer over dit bijzondere gebouw. Het gemeentemuseum heet formeel het Museo Civico e Gipsoteca Bistolfi. Het Museo Civico bezit een interessante collectie schilderijen en beeldhouwwerk, terwijl de Gipsoteca is gewijd aan het werk van de lokale beeldhouwer Leonardo Bistolfi (1859-1933). Onderdeel van het gemeentemuseum is een permanente tentoonstelling over de wereldreiziger Carlo Vidua (1785-1830), die een unieke etnologische collectie aanlegde. In een aparte bijdrage vertel ik u er meer over.
Wie na zoveel kunst en cultuur trek heeft gekregen, kan vanaf 19:00 uur ’s avonds dineren in Locanda Rossignoli 1913 in de Via Lanza. Dit sympathieke restaurant serveert weer typisch Piëmontese specialiteiten. Geniet van vitello tonnato (kalfsvlees met tonijnsaus), tarte tatin van rode ui met Robiolakaas, Fassonarund of plaatselijk varkensvlees. Als dessert neemt u bonèt, een soort Piëmontese chocoladepudding. De prijzen in het restaurant zijn bijzonder vriendelijk.
Pingback:A walk in Casale Monferrato – – Corvinus –