Inmiddels heb ik het charmante stadje Siena al vele malen bezocht. In alle voorgaande gevallen nam ik de auto of de trein, maar tijdens mijn meest recente bezoek in januari van dit jaar besloot ik met de bus te gaan. De reden was tamelijk eenvoudig: ik beschikte niet over een auto, en een treinreis vanuit Florence (waar ik een hotel had geboekt) zou 2,5 uur duren. Kennelijk was er iets aan de hand op het spoor, want van eerdere treinreizen herinnerde ik me dat die de helft korter waren. De busreis vanuit het centrum van Florence was eigenlijk heel comfortabel en snel. Bijkomend voordeel is dat je op de Piazza Gramsci wordt afgezet, aan de noordkant van het centrum. Wie de trein neemt, moet nog helemaal vanuit het dal de heuvel beklimmen om in dat centrum te komen. Niet ver van de Piazza Gramsci staat de imposante kerk van San Domenico, een grote blokkendoos van baksteen. De kerk is van oudsher gewijd aan de stichter van de Dominicaner Orde, Dominicus de Guzmán (ca. 1170-1221). In de kerk staat echter een andere belangrijke religieuze figuur centraal, namelijk Catharina van Siena (1347-1380), een mystica en tertiaris van de Orde.
Catharina van Siena en de geschiedenis van de kerk
De eerste kerk op deze plek werd gebouwd tussen 1226 en 1265, op een stuk grond dat door de familie Malavolti aan de Dominicanen was geschonken. In de veertiende eeuw werd de basiliek vervolgens in Gotische stijl verbouwd, vergroot en verhoogd door toevoeging van een dwarsschip en een reeks kapellen aan de achterzijde. Dit proces moet al grotendeels afgerond zijn geweest toen de jonge Catharina van Siena voor het eerst de San Domenico betrad. Catharina werd geboren als de een na jongste in een gezin van 25 kinderen. Haar ouderlijk huis stond (en staat; het kan nog steeds bezocht worden) op een steenworp afstand van de kerk, dus het was vanzelfsprekend dat ze haar religieuze inspiratie in deze kerk zou opdoen. Catharina kreeg al op jonge leeftijd visioenen van Christus, met wie ze later zou ‘trouwen’ in het zogenaamde mystieke huwelijk dat op zoveel schilderijen en reliëfs is afgebeeld.[1] Een aards huwelijk was aan Catharina niet besteed: ze weigerde te trouwen, maar trad ook niet in bij de Dominicaner nonnen. Als tertiaris bleef ze een leek en nam ze deel aan het openbare leven in Siena en daarbuiten.
Aan Catharina van Siena wordt een grote rol toegedicht in de terugkeer van de pausen naar Rome. Onder Paus Clemens V (1305-1314) was de pauselijke zetel naar Avignon verplaatst. Dat werd wel de ‘Babylonische ballingschap’ genoemd, maar van een echte ballingschap was geen sprake, aangezien de pausen vrijwillig in de stad resideerden. Het duurde ruim een halve eeuw voordat Paus Urbanus V (1362-1370) een eerste poging tot terugkeer naar de Eeuwige Stad deed. Hij verbleef er minder dan drie jaar (1367-1370) en keerde vervolgens weer terug naar Avignon vanwege ontwikkelingen in de Honderdjarige Oorlog tussen Engeland en Frankrijk en gemor bij de Franse kardinalen. Het staat vast dat Catharina er persoonlijk bij Urbanus’ opvolger Paus Gregorius XI (1370-1378) op heeft aangedrongen terug te keren naar Rome. We kunnen vaststellen dat Gregorius dat in 1377 inderdaad heeft gedaan, maar Catharina zal zeker niet de enige zijn geweest die op hem ingepraat heeft. Verder was de terugkeer naar Rome niet bepaald een groot succes. Na de dood van Gregorius in 1378 kozen de Italiaanse en de Franse kardinalen elk een eigen paus. Vanaf 1409 waren er zelfs drie pausen, in respectievelijk Rome, Avignon en Pisa. Het zogenaamde Groot Westers Schisma eindigde pas in 1417.
Gelukkig hoefde Catharina veel van deze ellende niet meer mee te maken. Ze had gedurende haar leven altijd extreem streng gevast, en dat zal er zeker toe bijgedragen hebben dat ze al in 1380, kort na haar drieëndertigste verjaardag, kwam te overlijden. Catharina stierf in Rome en werd daar begraven in het klooster naast de Dominicaanse kerk van Santa Maria sopra Minerva. In 1383 werd haar lichaam opgegraven en naar de basiliek zelf overgebracht, en bij die gelegenheid werd haar hoofd van de romp gescheiden. Volgens de website van de kerk ging dat heel gemakkelijk, aangezien het lichaam al in vergaande staat van ontbinding verkeerde en de toekomstige heilige dus niet onthoofd hoefde te worden als de eerste de beste crimineel. Het hoofd werd teruggebracht naar Siena en daar enkele decennia in de sacristie bewaard. Thans is het te vinden in de Cappella di Santa Caterina aan de rechterzijde, die werd gebouwd tussen 1466 en 1475. De reden voor de bouw van deze kapel was ongetwijfeld mede haar heiligverklaring in 1461. Deze werd verricht door Paus Pius II (1458-1464), die niet toevallig zelf uit Siena afkomstig was.
Enkele jaren voor de heiligverklaring van Catharina werd de kerk tweemaal getroffen door een brand, te weten in 1443 en 1456. In 1531 was het opnieuw raak, maar gelukkig ging het gebouw niet verloren. De kerk liep in de periode 1548-1552 nogmaals schade op toen het gebouw voor militaire doeleinden werd gebruikt door de Spaanse gouverneur van Siena, Diego Hurtado de Mendoza. Ten slotte werd de San Domenico in 1798 getroffen door een aardbeving. Deze veroorzaakte onder meer schade aan de klokkentoren uit ca. 1340, die vervolgens om veiligheidsredenen verlaagd werd. Het huidige kerkgebouw is het resultaat van restauraties die tussen 1940 en 1962 werden uitgevoerd.
Bezienswaardigheden
Het interieur van de San Domenico is een grote open ruimte. Doordat de kerk eenbeukig is en niet is onderverdeeld in een middenschip en zijbeuken, kon zij grote hoeveelheden gelovigen herbergen die naar de vurige preken kwamen luisteren. De muren worden verfraaid door banieren van de wereldberoemde Palio van Siena. De meeste kapellen bevinden zich in het dwarsschip; de kapellen in het schip zijn feitelijk niet meer dan nissen, op de hierna te bespreken Cappella di Santa Caterina en Cappella della Volte na. Aan de rechterzijde van het schip bevindt zich een doorgang naar de sacristie. Het plafond hier heeft vijftiende-eeuwse fresco’s, maar deze zijn helaas erg beschadigd. De crypte van de kerk is doorgaans gesloten voor het publiek. Een goede foto van deze ruimte vindt u hier.
Het hoogtepunt in de kerk is zonder enige twijfel de Cappella di Santa Caterina. Het is in de kerk formeel verboden te fotograferen, maar bij deze kapel pakt iedereen zijn smartphone om enkele plaatjes te schieten. De kapel werd gebouwd in opdracht van Niccolò Bensi. Het fraaie altaar met daarin het hoofd van de heilige dateert van 1469 en is een werk van Giovanni di Stefano (ca. 1444-1511). De schilderingen in de kapel dateren van de zestiende eeuw. Op de linker wand zien we een fresco dat de executie van Niccolò di Tuldo voorstelt. Hij werd ter dood veroordeeld en onthoofd vanwege een samenzwering, maar Catharina van Siena wist hem voor zijn terechtstelling nog te bekeren. Daardoor werd zijn ziel gered. Het fresco is van Giovanni Antonio Bazzi (1477-1549), beter bekend als Il Sodoma, een schilder uit Vercelli. Sodoma schilderde ook de twee fresco’s aan weerszijden van het altaar. Ze tonen de toekomstige heilige in extase of terwijl ze flauwvalt. De schildering op de rechter wand is niet van Sodoma en ook geen fresco. Het gaat om een werk in olieverf op pleisterkalk van de schilder Francesco Vanni (1563-1610) uit Siena.
Aan de voorzijde heeft de San Domenico een merkwaardige verhoogde kapel die als het ware tegen de gevel aan geplakt is. Deze Cappella della Volte is bijzonder omdat Catharina daarin veel van haar extases zou hebben doorgemaakt en bovendien haar (onzichtbare) stigmata zou hebben ontvangen. In de kapel bevindt zich het oudste bekende portret van haar. Het is geschilderd door Andrea Vanni (ca. 1330/33-1414) en dateert van ca. 1380. Dat betekent dat het mogelijk nog tijdens Catharina’s leven is geschilderd. Het portret is een fresco dat Catharina toont in de habijt van de Dominicaner tertiarissen, ook wel Mantellate genoemd. Ze heeft een lelie in de hand en laat haar andere hand kussen door een vrouw die de handen voor de borst heeft gevouwen. In de kapel kunnen we ook nog enkele andere schilderijen bewonderen, waarvan het mooiste de heiligverklaring van Catharina voorstelt en werd geschilderd door Mattia Preti (1613-1699), een Hospitaalridder en navolger van Caravaggio.
Aan de rechterzijde, direct na de Cappella di Santa Caterina, hangt een merkwaardig samengesteld schilderij aan de muur. Het middelste gedeelte is een Madonna met Kind van de lokale schilder Francesco di Vannuccio, die actief was aan het einde van de veertiende eeuw. De Madonna en het Kind zijn geplaatst in een ander schilderij dat werd gemaakt door de al genoemde Il Sodoma. Het resultaat is dat de Madonna en het Kind nu omringd worden door God de Vader (boven), Sint Vincent Ferrer en Sint Lodewijk de Heilige (links) en Sint Catharina van Siena en Sint Sebastiaan (rechts). Het schilderij hangt in een nis waarin ook nog wat engelen geschilderd zijn. Vermoedelijk hing het werk aanvankelijk aan de linkerzijde van de kerk, want het informatiebord in de San Domenico plaatst het nog aan die kant.
Ook andere werken krijgen kennelijk nog wel eens een andere plek toegewezen. Dat geldt bijvoorbeeld voor een frescofragment van een Madonna met Kind, Johannes de Doper en een knielende ridder. Het fragment werd geschilderd door Pietro Lorenzetti (ca. 1280-1348), een van de grootste middeleeuwse schilders uit Siena. In plaats van aan de rechterzijde trof ik het nu aan in een van de kapellen in het dwarsschip. En aanvankelijk zag ik de koene ridder aan voor een non… Zo gek is dat echter niet, want de helm en maliënkap van de ridder kunnen gemakkelijk doorgaan voor de hoofdbedekking van een non. Aan de andere kant, een non draagt natuurlijk geen zwaard op de heup.
Bronnen
- Basilica Cateriniana San Domenico Siena;
- Basilica di San Domenico (Siena) – Wikipedia;
- Capitool reisgids Florence & Toscane (2010), p. 223;
- The Churches of Florence: Siena – San Domenico
Noot
[1] Ook haar naamgenoot Catharina van Alexandrië werd in een mystiek huwelijk met Christus verbonden.
Pingback:Siena: Libreria Piccolomini – – Corvinus –
Pingback:Siena: San Domenico – – Corvinus –