In de Oudheid heette de stad Padova nog Patavium. Toen in de vijfde en zesde eeuw volkeren als de Hunnen en de Longobarden Italië binnenvielen, kreeg de stad het zwaar te verduren. In 452 opende Patavium haar poorten voor de eerstgenoemden en in 602 veegden de laatstgenoemden de stad vrijwel geheel van de kaart. Padova werd in 899 nogmaals verwoest, ditmaal door de Magyaren. Als gevolg van al dit zinloze geweld is er tegenwoordig nog maar weinig over van het Romeinse Patavium. In het gebied waar vroeger waarschijnlijk het oude Romeinse forum lag, vinden we nu een enorm middeleeuws gebouw genaamd het Palazzo della Ragione, het Paleis van de Rede. Deze enorme hal staat in een van de levendigste buurten van heel Padova. Ten noorden van het Palazzo ligt de Piazza dei Frutti (‘Fruitplein’) en ten zuiden ervan vinden we de Piazza delle Erbe (‘Kruidenplein’). Beide pleinen staan bekend om hun markten waar van alles en nog wat verkocht wordt, variërend van fruit en groente tot leren riemen, handtassen, kleren, schoenen en souvenirs. De galerijen van het Palazzo bieden onderdak aan allerhande winkeltjes. Voor vers vlees, vis of kaas kunt u hier uitstekend terecht.
Geschiedenis van het Palazzo della Ragione
Aangezien dit een website over geschiedenis is, zal ik bespreking van de lokale culinaire specialiteiten overslaan en me richten op het Palazzo della Ragione zelf. De bouw van het Palazzo begon in de late twaalfde eeuw en het gebouw werd in 1218 of 1219 voltooid. De begane grond werd gebruikt voor allerhande winkels, die hun producten verkochten op een van de twee pleinen die hierboven reeds genoemd werden. De eerste verdieping was onderverdeeld in drie afzonderlijke ruimtes waar de rechtbanken van Padova hun zittingen hielden totdat ze in 1797 werden ontbonden. Tussen 1306 en 1309 bracht een zekere Broeder Giovanni degli Eremitani wijzigingen aan het Palazzo aan. Deze Giovanni, een Augustijner monnik, verhoogde de muren en ontwierp een nieuw dak voor het gebouw. Tijdens deze renovatie kreeg het gebouw ook zijn elegante galerijen aan de twee lange zijden. De economie van de commune van Padova draaide op dat moment op volle toeren en dat leidde tot een ware bouwexplosie in de stad. De belangrijkste artistieke ontwikkeling was wel dat de Florentijnse schilder Giotto (ca. 1266-1337) werd ingehuurd om de muren binnen in het gebouw van spectaculaire fresco’s te voorzien. Giotto komt hieronder nog nader ter sprake.
In 1420 verwoestte een vreselijke brand zowel het dak van het gebouw als alle door Giotto gemaakte fresco’s. Van zijn werk is helaas geen spoortje bewaard gebleven. Het Palazzo had nu een nieuw dak nodig en dit wordt toegeschreven aan de weinig bekende Venetiaanse architect Bartolomeo Rizzo. Rizzo verwijderde de interne scheidingsmuren en creëerde daarmee de enorme open ruimte die we ook vandaag de dag nog kunnen bewonderen. In de beste nautische traditie van Venetië ontwierp Rizzo verder een gewelf dat sterk lijkt op een omgekeerde scheepsromp. Tussen 1425 en 1440 werden nieuwe fresco’s gemaakt door de schilder Giovanni Nicolò Miretto uit Padova en zijn collega Stefano da Ferrara (die natuurlijk uit Ferrara afkomstig was). De twee schilders en hun assistenten maakten meer dan 300 afzonderlijke voorstellingen op de bovenste gedeelten van de vier muren. Deze hebben de tand des tijds doorstaan, al hebben ze ook hun portie pech gehad. Zo blies op 17 augustus 1756 een orkaan het grootste gedeelte van Rizzo’s dak weg en beschadigde daarbij de fresco’s. Het dak was rond 1759 alweer hersteld, maar de restauratie van de fresco’s nam meer tijd in beslag, van 1762 tot en met 1770.
In de tweede helft van de twintigste eeuw werden er nog meer restauraties aan het Palazzo en zijn fresco’s uitgevoerd. Het gebouw lijkt tegenwoordig in uitstekende staat te verkeren. De grote hal op de eerste verdieping, die bekendstaat als de Salone, is 81 meter diep en 27 meter breed. Volgens de meeste bronnen is het gebouw ook 27 meter hoog, maar het is mij niet helemaal duidelijk of deze hoogte slaat op het hele Palazzo of slechts op de Salone (ik vermoed het eerste). Het lijdt in elk geval geen twijfel dat de Salone een enorme hal is, zeker een van de grootste nog bestaande middeleeuwse hallen in Europa. De Salone wordt vaak gebruikt voor vergaderingen en andere evenementen, maar toen wij het Palazzo della Ragione in juli 2017 bezochten, zagen we enkel een enorme lege ruimte.
Fresco’s
Hoewel zijn fresco’s spoorloos verdwenen zijn, kunnen we met 100% zekerheid stellen dat Giotto in het Palazzo della Ragione geschilderd heeft. Ergens tussen 1340 en 1350 schreef een notaris uit Padova genaamd Giovanni da Nono een klein boekje met de titel Visio Aegidii Regis Patavi. Het was bedoeld als een soort gids voor Padova. In het boekje geeft Da Nono een beschrijving van het werk van Giotto:
“In these frescoes shone the twelve celestial signs and the seven planets with their properties, miraculously painted by Giotto, the best of painters; and other golden stars, with their properties, shone in the interior.”[1]
Over de exacte plek waar Giotto zijn fresco’s aanbracht, bestaat wel enige discussie. Was het op de bovenste gedeelten van de muren of op het plafond? We zullen het nooit weten, maar gelet op de kennelijk aanwezigheid van gouden sterren is het plafond is beslist niet onmogelijk.
Algemeen wordt aangenomen dat Giotto bij het schilderen van zijn fresco’s werd geïnspireerd door de astrologische theorieën van de geleerde Pietro d’Abano (ca. 1250/57-1315 of 1316). Pietro d’Abano was hoogleraar in de geneeskunde aan de Universiteit van Padova, die in 1222 was gesticht. Hij hield zich ook intensief bezig met de astrologie, een vakgebied dat toen nog tot het wetenschappelijk metier werd gerekend. Zijn sterrenwichelarij leverde hem overigens wel problemen met de Inquisitie op; d’Abano stierf in de gevangenis terwijl hij zijn tweede proces afwachtte. Giotto en Pietro d’Abano waren tijdgenoten en het is niet ondenkbaar dat ze elkaar hebben ontmoet voordat de kunstenaar met het schilderen van zijn fresco’s begon, al blijft dit uiteraard speculatie. Helaas weten we niet wanneer Giotto aan zijn frescocyclus begon. Auteurs als Francesca Flores d’ Arcais nemen aan dat het ná 1309 was, toen Fra Giovanni zijn project net had afgerond. Volgens Flores d’Arcais begon Giotto hoogstwaarschijnlijk in 1312 aan zijn fresco’s, een jaartal dat ook wordt genoemd in een vroege veertiende-eeuwse tekst. Andere bronnen kiezen echter voor een latere datum. De door de Comune di Padova verstrekte informatie gaat er bijvoorbeeld vanuit dat de fresco’s tussen 1315 en 1317 geschilderd werden.
Dit is natuurlijk voornamelijk een academische kwestie, want de brand van 1420 zorgde ervoor dat de hele frescocyclus verloren ging in de vlammen. Zo’n vijf jaar later werd de lokale schilder Giovanni Nicolò Miretto samen met zijn atelier ingehuurd om de verloren gegane fresco’s van de Florentijnse kunstenaar te vervangen. Aangezien er niets bewaard is gebleven van Giotto’s werk, is moeilijk vast te stellen of Miretto volledig nieuwe fresco’s schiep of juist min of meer de cyclus van Giotto probeerde te reproduceren. We weten zelfs niet eens of Miretto Giotto’s fresco’s ooit heeft gezien. De Frick Library beweert dat Miretto en zijn assistenten “completed more than 244 scenes depicting the professions and emotions influenced by the planets ruling the months of January, May, June, July, August, September, October, November, and December”. Vervolgens kregen ze rond 1430 gezelschap van Stefano da Ferrara en diens medewerkers. In 1440 werd het project afgerond.
Het is tamelijk lastig om de verschillende voorstellingen te interpreteren, zeker aangezien ik weinig van astrologie weet en nooit enig werk van Pietro d’Abano heb gelezen. We zien afbeeldingen van de maanden, de planeten en de tekenen van de dierenriem. Astrologen geloven dat deze sterrenbeelden invloed hebben op menselijk gedrag en die invloed is eveneens afgebeeld. Door de fresco’s nauwkeurig te bestuderen kunnen we veel te weten komen over de beroepen en activiteiten van mensen in de eerste helft van de vijftiende eeuw. Ook geven de fresco’s veel informatie over de kleding van die tijd. Op de afbeelding die in deze bijdrage is opgenomen (zie hieronder) zien we bijvoorbeeld een dame die een luit bespeelt, twee smeden, een boer die zijn grond bewerkt, soldaten bewapend met een zwaard en beukelaar en twee mannen die slaags raken in een kroeg. In de buurt van het linker raam zien we de maand oktober en naast het rechter raam het sterrenbeeld Schorpioen. Samenvattend, het belang van de fresco’s is wat mij betreft niet gelegen in hun schoonheid, maar vooral in het feit dat ze ons een inkijkje geven in het leven in Padova in de late Middeleeuwen.
Alleen de bovenste drie stroken zijn onderdeel van de astrologische cyclus. De onderste strook heeft fresco’s met de blazoenen van de rechtbanken. Hier zijn ook de Deugden afgebeeld en wordt ingegaan op het proces tegen de eerdergenoemde Pietro d’Abano. Op de westelijke muur spotte ik nog een groot fresco van de Kroning van de Maagd en verschillende Leeuwen van Sint Marcus (zie hierboven). Padova werd eind 1405 door Venetië geannexeerd en dit verklaart waarom we dit oer-Venetiaanse symbool in deze hal tegenkomen.
Overige kunst
In de Salone staat ook een groot houten paard. Het valt in het niet bij de hal zelf, maar het is niettemin interessant. Het paard lijkt als twee druppels water op het paard dat onderdeel is van het standbeeld van Gattamelata dat Donatello in 1453 maakte en dat elders in Padova staat. Om die reden wordt het paard vaak ten onrechte aan deze Florentijnse kunstenaar toegeschreven. Dat is ook niet verrassend, want op de sokkel staat de tekst OPVS DONATELLI (‘een werk van Donatello’). De waarheid is echter dat het paard werd gemaakt voor een steekspel dat in 1466 werd gehouden. De maker van het paard baseerde het echter wel degelijk op het standbeeld van Donatello, dat men kan vinden voor de Basilica van Sant’Antonio.
Verder treffen we in de hal de zogenaamde pietra del vituperio aan, de ‘Steen van de Schande’. Mensen die hun schulden niet konden betalen moesten driemaal op de steen plaatsnemen, slechts gekleed in hun ondergoed. Vervolgens moesten ze de Latijnse woorden “Cedo bonis” uitspreken, wat “ik doe afstand van mijn wereldse goederen betekent”. Daarna werden de schuldenaars uit Padova verbannen. Als ze het waagden terug te keren en dan gepakt werden, stond hen dezelfde behandeling te wachten. Het enige verschil was dat de wraaklustige inwoners van Padova de tweede keer ook drie emmers water over de hoofden van de ongelukkigen uitstortten.
De passages in deze bijdrage over Giotto zijn hoofdzakelijk gebaseerd op Francesca Flores d’Arcais, ‘Giotto’. Waardevolle aanvullende informatie over het Palazzo kwam van de Frick Library en de website van het Museo Galileo in Florence. Hetzelfde geldt voor de brochures van de Comune di Padova die in het Palazzo zelf werden uitgedeeld. Ten slotte kwam nog enige extra informatie uit mijn Trotter reisgids voor Noordoost-Italië.
Noot
[1] Geciteerd door Francesca Flores d’Arcais, ‘Giotto’, p. 223.
Pingback:Padova: Eremitani – – Corvinus –
Pingback:Padova: Palazzo della Ragione – – Corvinus –
Pingback:Padova: Cappella degli Scrovegni – – Corvinus –
Pingback:Padova: Il Santo – – Corvinus –
Pingback:Florence: San Felice in Piazza – – Corvinus –
Pingback:Brescia: Stad van pleinen – – Corvinus –