Oorspronkelijk hadden we helemaal geen bezoek aan de kerk van San Domenico ingepland. Onze reisgids had ook helemaal niets over deze kerk te melden. We zaten op de Piazza San Domenico te wachten totdat we de tegenovergelegen Cappella del Tau konden bezoeken en om de tijd wat te doden gingen we totaal onvoorbereid de San Domenico binnen. De kerk heeft duidelijk betere tijden gehad. De gevel is kaal en onversierd en binnen was het uitgesproken donker. De aanwezigheid van een bouwsteiger maakte duidelijk dat er restauratiewerkzaamheden werden uitgevoerd. De kruisgangen van het Dominicaanse klooster naast de kerk, de bibliotheek, de refter, de sacristie en de kapittelzaal waren allemaal gesloten. Italië zat nog steeds midden in de COVID-19-crisis en we mochten al van geluk spreken dat de kerk zelf open was, en dat er bovendien binnen een informatiebord stond.
Geschiedenis
Met de bouw van de San Domenico werd eind dertiende eeuw begonnen. De Dominicanen waren toen al enkele decennia in Pistoia aanwezig en maakten gebruik van een klein oratorium, dat in de huidige kerk werd opgenomen. In 1331 werd de kerk voltooid.
In 1370 werd de in Pistoia geboren Andrea Franchi tot prior van het klooster benoemd. Hij was verantwoordelijk voor uitbreiding van de kerk. In 1381 werd Franchi tot bisschop van Pistoia benoemd, een functie die hij tot 1400 zou uitoefenen. In het laatstgenoemde jaar werd hij ernstig ziek en trok hij zich terug in het klooster van San Domenico, waar hij het jaar daarop kwam te overlijden. Hij werd in de kerk begraven en men vindt zijn graftombe aan de rechterzijde van het schip. Het monument moet ooit beschilderd zijn geweest: op de familiewapens op de tombe ziet men nog rode verf zitten. De beeltenis van de overledene is fraai gebeeldhouwd, maar hij ligt er wel wat stijfjes bij. Onder hem zien we reliëfs van de Madonna met het Kind en twee heiligen, naar ik aanneem de apostel Andreas (links) en Sint Dominicus (rechts). Onderdeel van de kap van het monument is een medaillon met Christus die zijn zegen geeft.
Opvallend zijn de twaalf altaren die de zijmuren van de kerk sieren. De altaren dateren van begin zeventiende eeuw en ze werden voorzien van schilderijen, al zijn tegenwoordig enkele altaarframes leeg. Een van de bekendste schilders die werken voor de kerk leverde was Fra Paolino da Pistoia (ca. 1488-1547), die zelf een Dominicaan was, in het klooster leefde en er enige tijd zijn atelier had, en bovendien de bouw van een van de kruisgangen financierde. Een goed werk van Fra Paolino is zijn kruisiging uit 1530. Paolino’s vader Bernardino del Signoraccio (ca. 1460-1540) was elders in Pistoia actief als schilder (zie Pistoia: Sant’Andrea). Door het installeren van de altaren en het vervolgens tussen 1670 en 1724 witkalken van de muren gingen helaas wel de nodige middeleeuwse fresco’s verloren.
In 1783 werden in opdracht van groothertog Pietro Leopoldo I de kloosterordes in Toscane ontbonden. Daardoor raakten de Dominicanen in Pistoia hun klooster kwijt. Ze keerden pas in 1928 terug en lieten toen onder meer de prachtige glas-in-loodramen voor de kapel met het hoogaltaar maken. Hierop zien we onder meer de Madonna met het Kind, Petrus, Paulus en Dominicus, maar ook de al genoemde Andrea Franchi. Hij werd in 1921 zalig verklaard door Paus Benedictus XV (1914-1922).
Bezienswaardigheden
In de San Domenico zijn naast de graftombe van Andrea Franchi nog verschillende andere interessante grafmonumenten te vinden. Helaas zult u er geen monument voor de grote Florentijnse schilder Benozzo Gozzoli (ca. 1421-1497) aantreffen. Hij stierf weliswaar in Pistoia en werd in deze kerk ter aarde besteld, maar een monument was kennelijk teveel gevraagd. En dat voor een kunstenaar die zulke schitterende werken achterliet in onder meer Toscane en Umbrië. Schande!
Het gemis van een monument voor Gozzoli wordt enigszins gecompenseerd door de graftombe van Filippo Lazzari, een jurist uit de vijftiende eeuw. Deze werd in de periode 1462-1468 gemaakt door de broers Bernardo (1409-1464) en Antonio Rossellino (1427-1479). Toen de oudere broer Bernardo in 1464 kwam te overlijden, was het aan de jongere broer om de graftombe te voltooien. De overledene is tweemaal afgebeeld. Boven ligt zijn beeltenis op een doodsbed terwijl twee putti de gordijnen openen. Daaronder zien we een reliëf waarop de overledene achter een katheder staat en lesgeeft aan studenten. Opvallend is dat in de graftombe ook rood en groen marmer is verwerkt.
In het rechter gedeelte van het dwarsschip vinden we twee grafmonumenten (cenotafen?) voor leden van de familie Rospigliosi. Dit was een van de belangrijkste adellijke families van Pistoia. In dit geval zijn de overledenen nog een tikje belangrijker want het zijn Girolamo Rospigliosi (1577-1628) en zijn vrouw Maddalena Caterina (1581-1650). Begin 1600 werd hun eerste zoon Giulio geboren. Meer dan 67 jaar later – zijn beide ouders waren allang dood – werd Giulio tot Paus Clemens IX (1667-1669) gekozen. Het verhaal vermeldt helaas niet of hij ook de opdracht gaf de fraaie grafmonumenten voor Girolamo en Maddalena Caterina in de San Domenico te vervaardigen. Beide monumenten worden toegeschreven aan een kunstenaar die werkte in de stijl van Gian Lorenzo Bernini.
We zullen zeker nog eens terugkeren naar de San Domenico in Pistoia om de rest van het complex te bekijken. Vooral de refter staat daarbij hoog op ons lijstje. Afgaande op de afbeeldingen op Wikimedia Commons vinden we daar onder meer schilderingen die worden toegeschreven aan Dalmasio Scannabecchi, Giovanni di Bartolomeo Cristiani en Taddeo Gaddi.
Bronnen: het informatiebord in de kerk en de relevante artikelen op het Italiaanse en het Engelse Wikipedia.
Pingback:Pistoia: Museo Civico – – Corvinus –
Pingback:Bologna: Santa Maria dei Servi – – Corvinus –