‘Iacobo ab Heemskerck, Amstelredamensi’, oftewel ‘voor Jacob van Heemskerck, Amsterdammer’. Met deze woorden begint een lange Latijnse tekst op het grafmonument dat de in 1607 in de Baai van Gibraltar gesneuvelde admiraal kreeg in de Oude Kerk van Amsterdam. Van Heemskerk was zonder het zelf te weten Nederlands eerste zeeheld geworden. Vergeleken met de grafmonumenten die latere zeehelden als Piet Hein, Maarten Tromp en natuurlijk Michiel de Ruyter kregen, is zijn monument bepaald bescheiden te noemen. Een epitaaf met een reliëf van de slag die hem het leven kostte, meer kreeg Van Heemskerck niet. Spijtig genoeg is zelfs het reliëf van de Slag bij Gibraltar grotendeels verdwenen. De zachte steensoort die beeldhouwer Hendrick de Keyser (1565-1621) gebruikte, bleek ongeschikt voor het vochtige klimaat in de Oude Kerk.
De zeeweg naar Indië
Jacob van Heemskerck werd in 1567 in Amsterdam geboren als zoon van een zeilmaker. Hij volgde een opleiding tot stuurman en nam deel aan de tweede expeditie van Willem Barentsz om een noordelijke route naar Indië, China en Japan te vinden. Ook bij de derde en laatste expeditie, die leidde tot de bekende overwintering op Nova Zembla, was Van Heemskerck betrokken. Hij toonde er grote leiderschapskwaliteiten. In de lente van 1597 probeerden de zeventien mannen die Barentsz nog onder zich had in sloepen terug te roeien naar de bewoonde wereld. Barentsz overleed al snel, maar Van Heemskerck waagde de oversteek naar het Russische schiereiland Kola, waar hij en de andere opvarenden werden opgepikt door een Nederlands schip onder commando van Jan Corneliszoon Rijp. Bemanningslid Gerrit de Veer werkte zijn dagboekaantekeningen om tot een reisverslag, dat onder meer als basis diende voor een niet al te beste bioscoopfilm uit 2011. Victor Reinier neemt hierin de rol van Van Heemskerck op zich.
Na terugkeer in Amsterdam bleef Van Heemskerck niet lang stilzitten. Hij vertrok spoedig weer richting het Oosten, ditmaal via de gebruikelijke route om Kaap de Goede Hoop heen. Eerst was hij actief als koopman (1598-1600), maar in 1601 werd hij benoemd tot admiraal en kreeg hij de opdracht Spaanse en Portugese schepen aan te vallen. De jonge Republiek was immers nog steeds verwikkeld in een oorlog met Spanje en aanvallen op het Spaanse imperium buiten Europa waren volstrekt legitiem. Omdat Portugal in 1580 door Spanje was bezet en de Spaanse koning daarmee tevens koning van Portugal was geworden, waren ook aanvallen op Portugese schepen toegestaan. Als admiraal vergaarde Van Heemskerck grote roem door in 1603 een rijkbeladen Portugese kraak, de Santa Catharina, te veroveren. De buit van zijde en kraakporselein had een geschatte waarde van 40-70 ton goud. De kostbare lading bereikte veilig de Republiek en werd publiekelijk geveild. Persoonlijk ontving Van Heemskerck in 1606 een beloning van 31.000 gulden van de Staten-Generaal. Hoewel hij een vermogend man was geworden, was groot verdriet hem niet bespaard gebleven. In 1605 was zijn vrouw Geertruyd Colterman in het kraambed gestorven, samen met haar kind.
De slag bij Gibraltar
In januari 1607 benaderde landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt de admiraal met een nieuwe missie. Van Heemskerck diende de Spaanse vloot een grote klap toe te brengen. Een Spaanse nederlaag zou de Nederlandse strijd tegen Spanje ten goede komen en daarmee de kans op een wapenstilstand, waarover al sinds december 1606 informeel werd onderhandeld, vergroten. Bovendien vormden de Spaanse schepen een bedreiging voor de activiteiten van de in 1602 opgerichte VOC. Op weg naar Indië moesten de VOC-schepen immers langs de Portugese kust varen, die als gezegd door Spanje werd beheerst. Begin februari 1607 aanvaardde Van Heemskerck formeel zijn opdracht van de Staten-Generaal, nadat de Staten akkoord waren gegaan met zijn eisen. Met zo’n dertig schepen onder zijn commando – 26 oorlogsschepen en 4 bevoorradingsschepen – ging hij op zoek naar de vijand. Het admiraalsschip was de Aeolus, waarvan sinds 2007 een kleine replica in de Oude Kerk hangt. De Spaanse vloot bleek zich niet bij Lissabon en ook niet bij Cadiz te bevinden. De bemanning van een Frans schip wist Van Heemskerck echter te vertellen dat de Spaanse schepen in de Baai van Gibraltar voor anker lagen.
Van Heemskerck besloot een aanval in de baai te wagen die men qua stoutmoedigheid gerust op één lijn mag stellen met de veel bekende tocht naar Chatham van 1667. De Nederlandse schepen openden op 25 april 1607 rond drie uur in de middag de aanval en Van Heemskerck zocht met zijn Aeolus het Spaanse admiraalsschip Sint Augustijn op. Al bij het tweede Spaanse schot werd de Nederlandse admiraal dodelijk getroffen. Zijn linkerbeen werd afgerukt en niet veel later blies Van Heemskerck zijn laatste adem uit. Zijn dood werd geheim gehouden en de Nederlandse schepen zetten de strijd voort, de Aeolus onder commando van Pieter Willemsz. Verhoeff. Tegen zonsondergang was er van de Spaanse vloot weinig meer over. De Spanjaarden hadden zo’n 4.000 manschappen verloren, inclusief hun admiraal Juan Álvarez de Ávila, een veteraan die nog tegen de Turken had gevochten in de zeeslag bij Lepanto van 1571. De Nederlandse verliezen waren bescheiden: zo’n 100 man en geen enkel schip. Toch was er ook reden voor grote treurnis: er werd niets buitgemaakt en de dappere Nederlandse bevelhebber was gesneuveld.
Omdat de slag bij Gibraltar in een grote overwinning voor de Republiek was geëindigd, besloten de Staten-Generaal Jacob van Heemskerck op bijzondere wijze te eren: hij kreeg op 5 juni 1607 een staatsbegrafenis in de Oude Kerk te Amsterdam, de eerste staatsbegrafenis sinds die van Willem van Oranje. De locatie was met een reden gekozen, want de Oude Kerk gold als de parochiekerk van de Amsterdamse admiraliteit. Hendrick de Keyser kreeg de opdracht de epitaaf te maken. Deze werd als gezegd voorzien van een reliëf van de strijd bij Gibraltar, maar daarvan ziet men tegenwoordig alleen met grote moeite nog wat masten en een grote ronde toren op het vasteland. De Latijnse tekst waarin Van Heemskercks heldendaden worden bezongen is nog wel goed leesbaar, en dat geldt ook voor het gedicht dat P.C. Hooft voor Nederlands eerste zeeheld schreef:
Heemskerck die dwers door ’tys en tyser dorste streven
Liet d’eer aen ’tlandt hier ’tlyf voor Gibraltar het leven
In 1609 was het bescheiden grafmonument klaar. Oorspronkelijk waren het harnas, de helm en het zwaard van de gesneuvelde held bij het graf geplaatst. Tegenwoordig bevinden deze voorwerpen zich in het Rijksmuseum. Van het harnas ontbreekt het linker dijstuk. Dat maakt het aannemelijk dat Van Heemskerck inderdaad in volle wapenrusting streed toen zijn linkerbeen door een kanonskogel werd afgerukt.
Bronnen
- Marion Bolten, De Slag bij Gibraltar. Een zeventiende-eeuws schilderij ‘zonder geldelijke waarde’;
- Ronald Prud’homme van Reine, Zeehelden, p. 47-50.
Dit is deel 1 in de serie ‘Grafmonumenten’.
Pingback:De slag bij Gibraltar in de koffiekamer van de Eerste Kamer – – Corvinus –
Pingback:Het praalgraf van Piet Hein – – Corvinus –