Palermo: San Cataldo

San Cataldo.

De kerk van San Cataldo is zonder meer het opvallendste gebouw aan de Piazza Bellini in Palermo. Met haar Arabische lancetvensters en drie rode koepels had de kerk net zo goed een moskee kunnen zijn. De San Cataldo, UNESCO-werelderfgoed sinds 2015, is een prachtig voorbeeld van de Arabisch-Normandische architectuur in de stad. De kerk werd tussen 1154 en 1160 gebouwd in opdracht van Maio van Bari, die het gebouw als privékapel had bedoeld. Hij was de belangrijkste admiraal – de ammiratus ammiratorum of emir der emirs – onder de Siciliaanse koning Willem I ‘de Slechte’ (1154-1166). In die tijd was een admiraal niet zozeer (of in elk geval niet alleen) een vlootvoogd, maar vooral een raadgever en minister van de vorst. In feite fungeerde Maio van Bari als eerste minister van het koninkrijk.

Maio van Bari

Zoals zijn naam al aangeeft was Maio geboren in het Zuid-Italiaanse Bari, dat toen tot het koninkrijk Sicilië behoorde. Zijn vader was een rijke oliehandelaar en rechter, die ervoor zorgde dat zijn zoon een uitstekende opleiding kreeg. Maio was slim en politiek handig, zodat hij al snel in dienst kon treden van Willems vader, koning Rogier II (1130-1154). Onder Rogier bereikte hij het hoge ambt van kanselier (cancellarius). Nadat Willem I op 26 februari 1154 de troon bestegen had, was een van zijn eerste daden om Maio promotie te geven. Het ambt van ammiratus ammiratorum was al enige tijd vacant sinds de executie van de vorige ambtsdrager Filip van Mahdia in 1153.[1] Nu werd Maio in het ambt benoemd en hij zou fors zijn stempel drukken op het beleid van de koning. Tijdens een ernstige ziekte van Willem in het najaar van 1155 maakte Maio samen met aartsbisschop Hugo van Palermo in feite zelfs de dienst uit in het koninkrijk. Hij was ook de drijvende kracht achter het verdrag van Benevento van 1156, waarbij het koninkrijk Sicilië vrede sloot met de Engelse paus Adrianus IV (1154-1159).

Piazza Bellini met links Santa Maria dell’Ammiraglio (La Martorana) en rechts San Cataldo.

San Cataldo, zijaanzicht.

Interieur van de kerk.

De macht van de man uit Bari – dat overigens in 1156 door Willem verwoest werd uit wraak voor een Byzantijnse invasie – was enorm. Maar zijn impopulariteit onder de bevolking en de Normandische adel op Sicilië was eveneens enorm. Op 10 november 1160 werd Maio van Bari op straat vermoord. De moordenaars werden geleid door een zekere Mattheus Bonnellus (Matteo Bonello), een telg uit een oude Normandische familie. Omdat het volk en de adel de moord toejuichten, was koning Willem aanvankelijk gedwongen om Bonnellus gratie te verlenen. De moordenaar begon vervolgens echter tegen de koning samen te zweren. In maart van 1161 werd er een coup tegen Willem gepleegd door zijn door zijn halfbroer Simon[2] en zijn neef Tancred van Lecce[3]. Willem, zijn vrouw Margaretha van Navarra en zijn kinderen werden gevangen gezet en het koninklijk paleis werd geplunderd. Bovendien werden de Arabieren in Palermo aangevallen door de opstandelingen; de Arabische moslims vormden in de hoofdstad nog altijd een zeer omvangrijke bevolkingsgroep en zij golden als steunpilaren van de koning.

Uiteindelijk draaide de coup op een mislukking uit. De samenzweerders waren het erover eens dat Willem afgezet moest worden, maar er was onenigheid over wie hem moest opvolgen als koning, Willems jonge zoon Rogier of zijn halfbroer Simon? De onenigheid leidde tot besluiteloosheid, en als gevolg hiervan kon een groep koningsgetrouwe bisschoppen het volk oproepen hun koning te bevrijden. Dat gebeurde ook, maar tijdens de schermutselingen werd de jonge Rogier door een verdwaalde pijl in zijn oog getroffen. De jongen – hij was nog maar negen jaar oud – overleefde het niet. Willems hart was gebroken, maar toch was hij mild tegen de rebellen. Simon en Tancred van Lecce kregen een vrije aftocht, en de laatstgenoemde zou tussen 1189 en 1194 nog enige tijd de laatste koning van Sicilië zijn die behoorde tot het Huis van Hauteville. Mattheus Bonnellus was tijdens de coup naar Palermo opgerukt om de opstandelingen bij te staan, maar hij was te laat geweest. Hoewel Willem aanvankelijk ook tegen hem mild optrad, zag hij zich later toch genoodzaakt hem te arresteren. De koning liet hem de beide ogen uitsteken, kreupel maken en in de gevangenis gooien. De moordenaar van Maio van Bari stierf daar korte tijd later. Opmerkelijk genoeg is de straat ten westen van de kathedraal van Palermo naar Mattheus Bonnellus vernoemd.

De kerk

Vloer van de San Cataldo.

Maio van Bari was de laatste admiraal der admiraals van het koninkrijk. Na zijn dood werd er geen nieuwe ammiratus ammiratorum of emir der emirs meer benoemd. Maio’s nalatenschap aan Palermo is zijn kerk van San Cataldo, waaraan het werk als gezegd in 1154 begon en die bij zijn dood in 1160 reeds voltooid moet zijn geweest. De familie van de admiraal raakte kort na de moord het bezit van de kerk kwijt. Dat ging als volgt. In plaats van een nieuwe eerste minister te benoemen, had koning Willem een driemanschap aangesteld, bestaande uit zijn voormalige leraar Hendrik Aristippus, een graaf genaamd Sylvester van Marsico en de gekozen, maar niet gewijde bisschop van Syracuse, een Engelsman genaamd Richard Palmer. Het was Sylvester van Marsico, een verwant van de koning[4], die beslag legde op Maio’s bezittingen. In 1161 werd Sylvesters dochter Matilda in de San Cataldo begraven, zoals blijkt uit een bewaard gebleven inscriptie.

In 1182 kwam de kerk in handen van de aartsbisschop van Monreale. De San Cataldo bleef lang aartsbisschoppelijk bezit, maar werd in de negentiende eeuw als postkantoor gebruikt. Dankzij een in 1882-1885 uitgevoerde restauratie door Giuseppe Patricolo (1834-1905) ziet de kerk er tegenwoordig weer als een kerk uit, al zijn zeer veel van de originele decoraties van het gebouw verloren gegaan. De San Cataldo wordt sinds 1937 beheerd door de ridders van de Orde van het Heilig Graf van Jeruzalem, die het gebouw weer aan de eredienst wijdden. Het kruis dat het symbool van de ridderorde vormt, is overal in de San Cataldo zichtbaar.

Vloer van de San Cataldo.

De kerk is gewijd aan Sint Cataldus, een Ierse monnik die in de zevende eeuw als bisschop van Taranto in Apulië zou hebben gediend. Aangezien Maio van Bari zelf uit Apulië afkomstig was (Bari ligt zo’n 75 kilometer ten noorden van Taranto), zal Cataldus een bijzondere betekenis voor hem hebben gehad. In de kerk treffen we echter geen kunstwerken aan die aan de Ierse heilige herinneren. Sowieso is de San Cataldo een kleine en betrekkelijk lege kerk. De mooie Cosmatenvloer, het altaar en de kapitelen van de zuilen zijn origineel. Het crucifix met een Christus Triumphans als een soort bodybuilder is dat duidelijk niet. Laat er geen misverstand over bestaan: de San Cataldo is een kerk die u bezoekt voor de bijzondere Arabisch-Normandische architectuur, niet voor de kunst.

Bronnen

Noten

[1] Filip was een Griekse eunuch uit Noord-Afrika die ter dood was veroordeeld omdat hij zich in het geheim zou hebben bekeerd tot de islam en daarmee schuldig was aan geloofsafval. Het verhaal is uitermate dubieus (zie John Julius Norwich, The Kingdom in the Sun, p. 157-160.

[2] Een bastaardzoon van Willems vader Rogier II. Rogier had hem in 1148 tot prins van Taranto benoemd.

[3] Een bastaardzoon van Rogier III, hertog van Apulië, de oudste zoon van Rogier II. Rogier III stierf al in 1148, zo’n zes jaar voor zijn vader.

[4] De graaf was een zoon van Geoffrey van Ragusa, een buitenechtelijke zoon van Rogier I van Sicilië. Willem en Sylvester waren dus neven. Zie voor Geoffrey van Ragusa Palermo: San Giovanni dei Lebbrosi.

2 Comments:

  1. Pingback:Palermo: Santa Maria dell’Ammiraglio (La Martorana) – – Corvinus –

  2. Pingback:Palermo: Santissima Trinità del Cancelliere (La Magione) – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.