Caracalla: Het Jaar 212

De Arcus Argentariorum, Rome. Rechts: Caracalla. Links: de plek waar voorheen Plautianus en Plautilla te zien waren.

Als enig overgebleven keizer liet Caracalla de naam (en het gezicht) van zijn broer van alle monumenten verwijderen, inclusief de Boog van Septimius Severus op het Forum. Ook liet hij al Geta’s vrienden en aanhangers vermoorden. Iedereen die ook maar enigszins had gesympathiseerd met wijlen zijn broer werd uit de weg geruimd. Volgens Cassius Dio werden er zo’n 20.000 keizerlijke vrijgelatenen en soldaten ter dood gebracht. Dat is een ongelooflijk hoog aantal, maar het is niet onmogelijk dat het klopt. De factie die Geta steunde was namelijk ongeveer even groot geweest als de aanhang van Caracalla.

Ook werden er verschillende vooraanstaande Romeinen uit de weg geruimd, onder wie Papinianus en Patruinus, de praetoriaanse prefecten. Zij werden vermoord door de mannen over wie ze het bevel hadden gevoerd en vervolgens door de straten gesleept. Caracalla gaf de moordenaars enkel een standje omdat ze bij de executie van Papinianus een bijl hadden gebruikt in plaats van een zwaard. De zoon van Papinianus, een quaestor, werd eveneens vermoord, en dat gold ook voor Caracalla’s vrouw Plautilla en haar broer Plautius, die beiden naar achtereenvolgens Sicilië en Lipari waren verbannen.

Caracalla was tevens van plan geweest zijn leraar Lucius Fabius Cilo te vermoorden. Cilo was onder Septimius Severus een belangrijk staatsman geweest. Hij had tweemaal als consul gediend – in 193 en 204 – en had daarnaast het ambt van praefectus urbi bekleed. Severus had hem een huis op de Aventijn geschonken; dit stond naast de huidige kerk van Santa Balbina. Cilo zat toevallig in bad toen soldaten naar zijn huis kwamen om hem te arresteren en werd meegenomen terwijl hij slechts een tunica en sandalen droeg. Daarna begonnen de soldaten hem in het openbaar te vernederen en te verminken, maar dit leidde tot grote publieke verontwaardiging. Hypocriet als hij was, gaf Caracalla vervolgens de soldaten het bevel te stoppen met het mishandelen van zijn leraar en ‘vader’ – zo noemde hij Cilo vaak. De keizer liet uiteindelijk de soldaten terechtstellen in plaats van de voormalige prefect.

Huis van de Vestaalse Maagden op het Forum Romanum.

Caracalla liet ook zijn neef Septimius Afer vermoorden, evenals de consul suffectus Publius Helvius Pertinax. Diens enige fout was dat hij de zoon van wijlen keizer Pertinax was. En nog ging het moorden door. De nieuwe keizer liet ook mensen uit de familie van Marcus Aurelius vermoorden, i.e. uit zijn ‘eigen’ familie, vermoedelijk omdat hij ze als een bedreiging voor zijn eigen positie zag. Onder de slachtoffers waren Cornificia, een dochter van Marcus, en Tiberius Claudius Pompeianus de jongere, de zoon van Lucilla. Generaals en gouverneurs in de provincies werden beschuldigd van het sympathiseren met Geta en uit hun ambt gezet. Daarnaast strafte Caracalla vier Vestaalse Maagden die hun gelofte van kuisheid hadden geschonden. Drie van hen werden levend begraven – de gebruikelijke straf voor een Vestaalse Maagd – en één pleegde zelfmoord. Dio noemt in dit verband een Caracalla vijandig gezinde overlevering dat de keizer zelf een van de meisjes had ontmaagd “toen hij daar nog toe in staat was”.[1] Op latere leeftijd zou Caracalla impotent zijn geworden, maar dit kan ook gewoon een verzinsel zijn over een man die buiten het leger nooit populair was geweest.

Universeel burgerschap

Terugblikkend op zijn regering kunnen we concluderen dat een van de belangrijkste maatregelen van Caracalla diens Constitutio Antoniniana was, die tegen het einde van 212 werd doorgevoerd. De Constitutio kende aan vrijwel iedere vrijgeboren burger van het Rijk Romeins burgerrecht toe. In de tijd van Caracalla zelf lijkt de maatregel nauwelijks indruk te hebben gemaakt. Herodianus, een tijdgenoot van Caracalla, noemt de Constitutio niet eens. Cassius Dio doet dat wel, maar was niet erg onder de indruk van de maatregel en plaatste vraagtekens bij de motieven van de keizer:

“En dan waren er de belastingen, de nieuwe die hij invoerde en de belastingverhoging van vijf naar tien procent op de vrijlating van slaven, op legaten en op alle erfenissen. Hij schafte ook de vrijstelling van successiebelasting af die gold voor mensen die nauw verwant waren aan de overledene. Dit was de reden dat hij van alle mensen in zijn rijk Romeinse burgers maakte. De maatregel werd gepresenteerd als eerbetoon, maar zijn werkelijke doel was op deze manier zijn inkomsten te verhogen. Mensen zonder Romeins burgerrecht hoefden namelijk de meeste van deze belastingen niet te betalen.”[2]

Een priesteres van Isis, personificatie van de provincie Egypte (Museo Nazionale Romano, Rome).

Caracalla verhoogde dus bestaande belastingen, voerde nieuwe belastingen in en schafte vrijstellingen af. En aangezien de belastingplicht doorgaans alleen voor Romeinse burgers gold, kende hij het Romeinse burgerrecht toe aan alle niet-Romeinen in het Rijk. Dat was althans de opvatting van Cassius Dio, wiens relaas wel kritisch gelezen moet worden, aangezien hij Caracalla voortdurend zwartmaakt.

Ik denk dat we redelijkerwijs kunnen stellen dat de Constitutio Antoniniana wel degelijk een belangrijke maatregel met belangrijke gevolgen was. Verreweg de meeste inwoners van het Romeinse Rijk waren nu Syriërs én Romeinse burgers, Thraciërs én Romeinse burgers, Galliërs én Romeinse burgers. De toekenning van burgerrecht aan vrijwel iedereen zal – in elk geval op de langere termijn – een zeker unificerend effect hebben gehad. De mensen die leefden in het multi-etnische, multireligieuze en multiculturele Romeinse Rijk hadden nu immers één ding gemeen: ze waren allemaal Romeinse burgers. De Constitutio Antoniniana had tevens gevolgen voor het leger. Voorheen mochten alleen Romeinse burgers in de legioenen dienen. Niet-Romeinen dienden bij de auxilia of hulptroepen. Omdat vrijwel iedereen nu Romeins burger was, verdween geleidelijk aan het oude onderscheid tussen legioensoldaten en soldaten van de hulptroepen.

Bronnen

Primaire bronnen

Secundaire bronnen

  • Timothy Venning, A Chronology of the Roman Empire, p. 578.

Noten

[1] Epitome van Boek 78.16.

[2] Epitome van Boek 78.9.

Bijgewerkt 31 december 2022.

3 Comments:

  1. Pingback:Decius: De Jaren 249-251 – – Corvinus –

  2. Pingback:Vesontio (Besançon) – – Corvinus –

  3. Pingback:Diocletianus: De Jaren 293-295 – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.