Het prachtige Baptisterium van Parma bezet de zuidzijde van de Piazza del Duomo. Het met roze Veronamarmer beklede gebouw is een mengeling van Romaanse en Gotisch architectuur. Onderaan zien we de bekende Romaanse rondbogen en Romaans beeldhouwwerk, maar helemaal bovenaan zijn de rondbogen al vervangen door spitsbogen in Gotische stijl. Ook de torentjes of pinakels van het Baptisterium zijn duidelijk Gotisch. De eerste architect van de doopkapel was Benedetto Antelami (ca. 1150-1230), die tussen 1196 en 1216 met zijn assistenten aan het gebouw werkte. Antelami’s naam en het jaar waarin de bouw begon, staan vermeld op de architraaf boven de noordelijke ingang. Het Latijnse tekstje is duidelijk bedoeld als een rijmpje:
BIS BINIS DEMPTIS ANNIS DE MILLE DUCENTIS // INCEPIT DICTUS OPUS HOC SCULTOR BENEDICTUS
Hetgeen kan worden vertaald als: “De beeldhouwer genaamd Benedictus begon met dit werk tweemaal twee jaar voor het jaar 1200.” In de Duomo van Parma hebben we al gezien dat Benedetto Antelami zijn werk vaker signeerde en dateerde, al liet hij hier de toevoeging ‘Antelami’ weg. De grote beeldhouwer en architect kon het Baptisterium helaas niet voltooien. Na 1216 lijkt het project lange tijd te hebben stilgelegen, waarna het tussen 1260 en 1270 weer kon worden hervat. Antelami was toen allang dood. De nieuwe architecten en beeldhouwers behoorden tot de Maestri campionesi, gespecialiseerde werklieden uit Campione d’Italia bij de grens met Zwitserland. In 1270 kon het Baptisterium worden gewijd. Tussen 1300 en 1302 werden de vijfde en laatste galerij, de balustrade en de torentjes bovenop gebouwd en was het Baptisterium voltooid. Enkele van mijn reisgidsen noemen overigens 1307 als het jaar van voltooiing.
Exterieur
Het Baptisterium is achthoekig en beschikt aan de noord-, west- en zuidzijde over schitterende Romaanse portalen. Het beeldhouwwerk van de deurposten, de architraven en de lunetten is zeer gedetailleerd en buitengewoon indrukwekkend. Het noordportaal dient tegenwoordig als ingang voor bezoekers, dus laten we daar beginnen. In de lunette staat de Aanbidding der Wijzen centraal. Het is duidelijk dat de reliëfs ooit beschilderd waren, en hier is nog aardig wat van de verf bewaard gebleven. In het midden zien we de Madonna met het Kind, met links de Wijzen Melchior, Balthasar en Caspar en rechts Jozef. De meeste figuren zijn voorzien van bijschriften. Boven de voorstelling van de Aanbidding zijn op de boog diverse profeten gebeeldhouwd. Zij houden allemaal een tondo vast met daarin halve figuren die de twaalf apostelen voorstellen. Op de architraaf boven de ingang zijn voorstellingen uit het leven van Johannes de Doper afgebeeld; uiteraard is het Baptisterium aan deze San Giovanni Battista gewijd. Helemaal links doopt hij Christus in de Jordaan. In het midden zien we vervolgens het feest van koning Herodes Antipas, gevolgd door de onthoofding van Johannes uiterst rechts. De deurposten zijn verfraaid met stambomen van Jezus Christus.
Het noordportaal staat bekend als Portale della Madonna, terwijl de andere portalen Portale del Giudizio en Portale della Vita worden genoemd. Giudizio slaat in dit geval op de voorstelling van het Laatste Oordeel in de lunette boven de westelijke ingang. De centrale figuur is nu Jezus Christus, zittend op zijn troon en omringd door engelen. Als rechter heeft hij beide handen opgeheven. Rechts zien we het kruis waaraan de Messias werd vastgenageld en links de stok met de spons waarmee aan hem zure wijn werd aangeboden (Johannes 19:29). Helemaal links zit de apostel Paulus. Zijn plaats is opvallend: als enige van de apostelen heeft hij een plaats aan de zijde van Christus gekregen. Links van Paulus zien we op de boog Petrus en Andreas, waarna van linksonder naar rechtsonder de overige apostelen volgen. Ook hier is nog wel iets van de originele kleuren te zien. Onder Christus worden de doden door twee engelen met grote bazuinen opgewekt uit hun graven. De deurposten zijn ten slotte versierd met de werken van barmhartigheid en de levensfasen van de mens met de parabel van de wijngaard uit Mattheus.
Waar het noordportaal werd gebruikt door de bisschop die de doop verrichtte, kwamen via het zuidportaal de mensen binnen die de doop zouden ondergaan (de catechumenen). Het beeldhouwwerk van deze Portale della Vita is zeer bijzonder, al was het maar omdat het een parabel vertelt die uit de legende van Josafat en Barlaam komt. Die legende heeft wortels in India, een deel van de wereld waar volgens de overlevering het christendom werd verspreid door de apostel Thomas. Josafat was een Indiase prins die zich tegen de zin van zijn vader tot het christendom bekeerde, en wel door toedoen van de christelijke kluizenaar Barlaam. In de lunette boven het zuidportaal zien we een parabel uitgebeeld die Barlaam aan Josafat vertelt. We zien een man in een boom die een honingraat probeert te pakken. Hij heeft alleen maar oog voor de honing en lijkt er ook verlekkerd bij te kijken. Onderaan de boom zit echter een gevaarlijke vuurspuwende draak. Bovendien knagen twee wezens – muizen volgens de website van de Duomo, maar toch echt eerder wolven[1] – aan de wortels van de boom. De boom wordt geflankeerd door voorstellingen van de zon en de maan. De parabel moet kennelijk als een waarschuwing worden gezien: wie zich laat afleiden door aardse verleidingen ziet het gevaar niet en gaat ten onder.
In vier nissen aan de noordzijde van het Baptisterium zien we een reeks beelden die eveneens door Antelami en zijn collega’s werden gemaakt. Het gaat om de aartsengelen Michael en Gabriel (boven het noordportaal), twee profeten (links van dat portaal) en Salomo en de Koningin van Seba (rechts daarvan). De beelden zijn echter kalkstenen kopieën. De originele beelden zijn in het Museo Diocesano te vinden. Wel origineel zijn de 79 paneeltjes die op de begane grond helemaal rondom het Baptisterium lopen. Vier ervan hebben een deugd als thema en op de andere 75 zien we mensen en dieren, maar ook fantasiewezens als griffioenen en draken.
Interieur
Bezoekers die het Baptisterium binnentreden, zullen beslist hun ogen uitkijken. Zowel het beeldhouwwerk als de vele schilderingen zijn van hoog niveau. In het midden van de doopkapel zien we een achthoekig bassin met daarin een tweede bassin in de vorm van een klavertje vier. Dit doopvont was bedoeld voor dopen door middel van volledige onderdompeling. Een tweede, veel kleiner doopvont staat in een nis aan de zuidwestkant. Dit werd gebruikt voor doop door besprenkeling, wat sinds de veertiende eeuw de gebruikelijke wijze van dopen is. Anders dan in bijvoorbeeld Florence is het grote doopvont gelukkig niet weggehaald. Het altaar van de doopkapel staat in de nis aan de oostkant van het gebouw.
Ook binnen in het Baptisterium kunnen we boven de drie ingangen fraai gebeeldhouwde reliëfs in de lunetten bewonderen. De voorstellingen zijn eenvoudiger, maar anders dan buiten zijn de kleuren ofwel goed bewaard gebleven ofwel zeer overtuigend gerestaureerd. Een Vlucht naar Egypte met tientallen sterren is geplaatst boven het noordportaal. Het westportaal heeft in de lunette een voorstelling van Koning David die een harp bespeelt en boven het zuidportaal is een Presentatie in de Tempel gebeeldhouwd.
Wereldberoemd zijn de beelden van de maanden en twee van de vier seizoenen van de hand van Antelami en zijn assistenten. Van de seizoenen zijn alleen Winter en Lente verwezenlijkt. Omdat Zomer en Herfst ontbreken wordt verondersteld dat de cyclus nooit is afgemaakt. Het is niet ondenkbaar dat dit mede veroorzaakt werd door de dood van Antelami rond 1230, al moet daarbij worden opgemerkt dat diens werkzaamheden in Parma al rond 1216 stil kwamen te liggen. Vroeger werd nog wel eens aangenomen dat de beelden oorspronkelijk voor de gevel van de kathedraal waren bedoeld. Op grond van de informatie die tijdens de tentoonstelling Antelami a Parma (2020-2021) werd verstrekt kan echter worden aangenomen dat die theorie is verlaten. Hoewel volgens deze informatie de oorspronkelijke plek van de beelden onduidelijk is, is het wel zeker dat ze speciaal voor het Baptisterium zijn gemaakt.
Meestal vinden we de maanden en seizoenen tegenwoordig in de interne galerijen van het Baptisterium. In de zomer van 2020 zijn de beelden voor de genoemde tentoonstelling Antelami a Parma echter allemaal naar beneden gehaald en op de vloer opgesteld. Zo zijn de kleine details zeer goed te bewonderen. Bij iedere maand hoort ook een sterrenbeeld, dat soms deel uitmaakt van het beeld zelf en in andere gevallen hoog aan de muur bij de galerijen terug te vinden is. De maanden februari (Vissen), november (Boogschutter) en september (Weegschaal) hebben een eigen sterrenbeeld, voor de andere moet men scherpe ogen hebben. De cyclus van de maanden deed me sterk denken aan een soortgelijke reeks sculpturen die in het Museum van de Duomo van Ferrara te zien is en die rond 1225-1230 werd gemaakt. De beelden in Ferrara waren onderdeel van een portaal dat aan Niccolò (Nicholaus) en Antelami wordt toegeschreven. Het is heel goed mogelijk dat de Meester van de Maanden van Ferrara, aan wie de beelden van het Ferrarese portaal worden toegeschreven, door Antelami werd geïnspireerd. Mogelijk kende hij zelfs de cyclus in Parma.
Een zeer indrukwekkend kenmerk van het Baptisterium is dat het aan de binnenzijde vrijwel geheel beschilderd is met fresco’s. Deze werden hoofdzakelijk in de dertiende en veertiende eeuw gemaakt. De koepelschilderingen zijn ouder dan de schilderingen op de wanden, hetgeen ook blijkt uit de nog sterk Byzantijnse stijl. De binnenzijde van de koepel wordt door zestien marmeren ribben in evenzovele segmenten opgedeeld. Daarnaast is het oppervlak opgedeeld in zes cirkels, waarvan de binnenste twee alleen met symbolen gedecoreerd zijn en refereren aan de hemel. Dan komt een derde cirkel met apostelen en evangelisten, gevolgd door een vierde met Jezus Christus, de Maagd Maria, Johannes de Doper en profeten. De vijfde cirkel heeft veel gedetailleerdere voorstellingen. Hier zien we gebeurtenissen uit het leven van Johannes de Doper. De koepelschilderingen worden afgesloten met een reeks voorstellingen uit het leven van Abraham. Het is lastig te zeggen wanneer de fresco’s precies werden gemaakt, maar het was in elk geval na 1260. Soms worden Grisopolo da Parma en zijn medewerkers als de schilders aangeduid.
Ook bij de muurfresco’s is niet altijd te zeggen wie ze gemaakt heeft. Soms zijn de namen wel bekend, maar gaat het om schilders die nooit beroemd zijn geworden. De bekendste naam is ongetwijfeld die van Buonamico Buffalmacco (ca. 1290-1340), die ook in Pisa actief was. Hij schilderde in de periode 1330-1336 het fresco van Sint Joris en de Draak, direct rechts van de hoofdingang. Ook het fresco met Catharina van Alexandrië en haar onafscheidelijke rad zou van zijn hand zijn. De overige fresco’s zijn van goede kwaliteit, maar het lijkt er niet direct op dat ze een doorlopend verhaal vertellen.
Bronnen: website van de Duomo, het Italiaanse Wikipedia, de informatieborden in het Baptisterium, de folder ‘Antelami a Parma’, Evert de Rooij, Emilia-Romagna, p. 26-27 en mijn Trotter Reisgids voor Noordoost-Italië.
Noot
[1] In hoofdstuk XII van het verhaal, zoals verteld door Johannes Damascenus (ca. 676-749), gaat het om muizen, de een wit, de ander zwart. In het verhaal is bovendien sprake van een woeste eenhoorn en vier adders. Deze heeft Benedetto Antelami echter weggelaten.
Pingback:Parma: De Duomo – – Corvinus –
Pingback:Cremona: De Duomo – – Corvinus –
Pingback:Parma: Museo Diocesano – – Corvinus –