Ons bezoek aan de kerk van San Giorgio in Braida was bijzonder aangenaam. Anders dan bij de topkerken van Verona het geval is, hoefden er geen kaartjes gekocht te worden om het gebouw te kunnen betreden. Het feit dat het bezoek gratis is, betekent overigens helemaal niet dat de kerk minder interessant is. Integendeel, dit is een van de weinige Renaissancekerken in de stad en ze heeft ook nog een koepel, iets wat in Verona tamelijk zeldzaam is. Toen we het koor betraden, zette een behulpzame toezichthoudster het licht voor ons aan. Daardoor konden we het belangrijkste kunstwerk in de kerk goed bewonderen: het Martelaarschap van Sint Joris, een kleurrijk meesterwerk van Paolo Caliari, beter bekend als Veronese (1528-1588). Na dit warme welkom was het niet meer dan gepast dat we een gulle donatie achterlieten.
Geschiedenis
De geschiedenis van de kerk gaat waarschijnlijk terug tot de achtste eeuw. Over deze eerste kerk met bijbehorend nonnenklooster is echter weinig bekend. In 1046 besloot de pas aangetreden bisschop van Parma (en toekomstige tegenpaus) Pietro Cadalo in Verona een klooster te stichten van Benedictijnen. Dit klooster werd aan Sint Joris gewijd, vandaar de naam San Giorgio. Het ‘in Braida’-gedeelte van de naam verwijst naar het Germaanse woord braida, dat “grasveld” betekent. Vanaf de stichting kende het klooster bloeiperioden en perioden van scherp verval. In 1442 – Verona viel inmiddels onder Venetiaans gezag – werd het overgedragen aan kanunniken van de Augustijnse congregatie van San Giorgio in Alga (zie Rome: San Salvatore in Lauro en de graftombe van Paus Eugenius IV). De Venetianen zouden de kerk en het klooster veranderen in een echt Renaissancecomplex.
Verschillende bronnen noemen 1477 als het jaar waarin de bouwwerkzaamheden van start gingen. Het meeste werk aan de kerk werd tussen 1480 en 1504 verricht, terwijl de afrondende werkzaamheden tussen 1536 en 1543 kunnen worden geplaatst. Op enig moment raakte de beroemde architect Michele Sanmicheli (1484-1559) uit Verona bij het project betrokken. Hij was verantwoordelijk voor de bouw van de koepel, al werd die pas in 1604 voltooid, bijna een halve eeuw na Sanmicheli’s dood. De klokkentoren van de kerk werd helaas nooit voltooid. Verantwoordelijk voor de bouw daarvan was Bernardino Brugnoli (1539-1584). Deze neef van Sanmicheli stierf relatief jong, maar vermoedelijk was de voornaamste reden dat de toren onvoltooid werd gelaten simpelweg een gebrek aan geld. Met de bouw van de gevel werd in de zestiende eeuw begonnen en het onderste gedeelte dateert van die eeuw. Het bovenste gedeelte is daarentegen zeventiende-eeuws. Het ontwerp wordt wel aan de architect en schilder Paolo Farinati (1524-1606) toegeschreven.
De congregatie van San Giorgio in Alga werd in 1668 ontbonden door Paus Clemens IX (1667-1669). Het complex kwam vervolgens in handen van de nonnen van Santa Maria in Reggio. Zij werden in de Napoleontische periode verdreven en in de daaropvolgende Oostenrijkse periode werd een aanzienlijk deel van het klooster afgebroken. Sinds 1874 is de San Giorgio in Braida een parochiekerk. In 1938 werd een belangrijke restauratie uitgevoerd en tevens in de periode 2018-2021. Bij deze laatste restauratie werden de koepel en de klokkentoren in oude glorie hersteld.
Bezienswaardigheden
De eenvoudige marmeren gevel van de kerk telt slechts twee beelden: een van Sint Joris (links) en een van Sint Lorenzo Giustinian (1381-1456), de eerste Patriarch van Venetië. Het gebouw links van de gevel is de pastorie, ontworpen en gebouwd door de architect Luigi Trezza (1752-1823). Het gebouw ziet er nogal beschadigd uit, en dat is het gevolg van een vuurgevecht tussen Franse en Oostenrijkse soldaten dat hier in 1805 plaatsvond. Rechts van de kerk staat de kruisgang van het klooster. Deze was helaas gesloten toen wij Verona bezochten in de zomer van 2021.
Het interieur van de kerk is nogal eenvoudig en saai. Ook de vloer uit 1557 is niet bijzonder origineel. Nee, voor fraaie kunstwerken moet men in de zijkapellen van de San Giorgio zijn, en dan vooral in die aan de linkerzijde. In de eerste en de derde kapel links is werk van Giovan Francesco Caroto (ca. 1480-1555) te bewonderen. Deze schilder is vooral bekend vanwege zijn opmerkelijke Jongen met kindertekening in het Castelvecchio van Verona. Voor de San Giorgio schilderde hij religieuze werken. In de eerste kapel vinden we een altaarstuk met een voorstelling van Sint Ursula en de 11.000 maagden, die allemaal door de Hunnen vermoord zouden zijn. Het verhaal is kletskoek, maar het doek uit 1545 is mooi en kleurrijk. Eveneens van Caroto is de zogenaamde Polittico di San Giorgio in Braida in de derde kapel. Caroto schilderde overigens niet alle onderdelen van het veelluik. Van hem zijn de panelen met de pestheiligen Sebastiaan (links) en Rochus (rechts). Tevens schilderde hij de voorstellingen in de lunette en van de predella. Het centrale paneel met Sint Jozef en het Christuskind is echter van de negentiende-eeuwse schilder Angelo Recchia (1816-1882). Recchia heeft zeker zijn best gedaan om de stijl van Caroto te imiteren. Het ovale schilderij onder de lunette is ten slotte van Domenico Brusasorzi (1516-1567).
Het altaarstuk in de vierde kapel links is eveneens de moeite waard. Het werd geschilderd door Girolamo dai Libri (ca. 1474-1555) en stelt de Madonna met het Kind, Sint Zeno van Verona en Sint Lorenzo Giustinian voor. De opvallende achternaam van de schilder, ‘van de Boeken’, is afgeleid van het feit dat zowel zijn vader Francesco als hijzelf ook actief waren als verluchters van boeken en manuscripten. Girolamo dai Libri schilderde het werk in 1526. Domenico Brusasorzi voegde op een later moment de schildering van de Eeuwige Vader in de lunette toe.
De San Giorgio heeft geen dwarsschip, maar in het overgangsgedeelte tussen het schip en koor is ook nog de nodige mooie kunst te bewonderen. Mij beviel vooral een werk van Alessandro Bonvicino (ca. 1498-1554/64), bijgenaamd Il Moretto, een bekende schilder uit Brescia. Onder het orgel van de kerk schilderde hij een altaarstuk met vijf vrouwelijke heiligen onder een Madonna met Kind in de hemel. Centraal staat de figuur van Sint Cecilia, beschermheilige van de muziek. De andere heiligen zijn geïdentificeerd als Catharina van Alexandrië, Lucia, Barbara en Agnes. De laatste is natuurlijk gemakkelijk te herkennen aan haar lammetje. Het doek dateert van 1540. Het wordt geflankeerd door werken met daarop Fermus en Rusticus, twee lokale heiligen (zie Verona: San Fermo Maggiore). Deze zijn niet van Il Moretto, maar van Bernardino India (1528-1590).
De linker- en de rechterwand van het koor worden volledig gevuld door twee enorme schilderijen. Ze zijn indrukwekkend vanwege hun omvang, maar artistiek zijn ze niet bijzonder. Links zien we het Wonder van het manna in de woestijn, een werk van Felice Brusasorzi (1539-1605). Hij was de zoon van de al genoemde Domenico Brusasorzi. Het schilderij was nog niet klaar toen Brusasorzi stierf en het moest worden voltooid door zijn leerlingen Pasquale Ottino (1578-1630) en Alessandro Turchi, bijgenaamd l’Orbetto (1578-1649). Het werk rechts stelt de Wonderbaarlijke vermenigvuldiging voor en werd in 1603 voltooid door Paolo Farinati vlak voor zijn tachtigste verjaardag.
In de apsis zien we ten slotte achter het hoogaltaar het artistieke hoogtepunt van de kerk: het al in de inleiding van deze bijdrage genoemde schilderij van Veronese met het Martelaarschap van Sint Joris. Veronese schilderde het in de periode 1564-1566. Sint Joris is vandaag de dag natuurlijk vooral bekend als drakendoder en beschermer van prinsessen, maar oorspronkelijk werd hij vereerd als soldatenheilige en slachtoffer van de christenvervolgingen. Op het schilderij van Veronese staat hij op het punt de marteldood te sterven vanwege zijn weigering een beeld van de heidense god Apollo te vereren (links op het doek). Boven hem zweeft al een putto met een lauwerkrans en de palmtak van een martelaar. Bovenin zitten op een wolk de Madonna en het Kind, geflankeerd door Petrus en Paulus. Ook de drie theologische deugden zijn hier afgebeeld, Geloof, Naastenliefde en Hoop.
Het Martelaarschap van Sint Joris werd in 1797 geroofd door Franse troepen, maar keerde in 1815 terug naar de San Giorgio. Dat gold niet voor een andere Veronese die in deze kerk hing. Het schilderij met Sint Barnabas die de zieken geneest bleef in Frankrijk en is tegenwoordig te bewonderen in het Museum voor Schone Kunsten in Rouen.
Bronnen: Capitool Reisgids Venetië & Veneto (2012), het Italiaanse Wikipedia en Churches of Venice.
Pingback:Verona: De Duomo – – Corvinus –