Verona: San Fermo Maggiore

San Fermo Maggiore.

De fraaie kerk van San Fermo Maggiore staat ook wel bekend als de kerk van Santi Fermo e Rustico. Fermus (of Firmus) en Rusticus waren volgens de overlevering christenen uit Bergamo die in 304 de marteldood stierven in Verona. De executie zou hebben plaatsgevonden op de oever van de rivier de Adige en al in de vijfde of zesde eeuw zou vlak bij deze plek een aan de beide martelaren gewijd heiligdom gesticht zijn. Het vreemde is echter dat de overblijfselen van de twee mannen in Carthago in Noord-Afrika terechtkwamen. Van daaruit vonden ze hun weg naar Capodistria, het huidige Koper in Slovenië, om vervolgens naar Trieste te worden overgebracht. Pas in de achtste eeuw, in 755 of 765, wist bisschop Annone van Verona de relikwieën naar zijn stad terug te halen. Het verhaal van de levens van Fermus en Rusticus wordt verteld op de deur van de San Fermo, in 1997 gemaakt door de beeldhouwer Luciano Minguzzi (1911-2004). Waarschijnlijk is dit verhaal grotendeels verzonnen. Het is veel aannemelijker dat de beide martelaren Noord-Afrikanen waren, van wie de overblijfselen later naar Europa gebracht werden. Dit zou ook de Carthaagse connectie veel beter verklaren.

Geschiedenis

Hoewel het best mogelijk is dat er al sinds de Late Oudheid een kerk op deze plek stond, hebben we pas vanaf het midden van de achtste eeuw zekerheid dat deze aan Fermus en Rusticus was gewijd. Op enig moment werd het complex overgenomen door Benedictijner monniken, die er een klooster stichtten. De Benedictijnen lanceerden in 1065 een grote verbouwing, die pas in 1143 werd afgerond. Ze verdeelden het gebouw in een benedenkerk en een bovenkerk. De benedenkerk diende als bewaarplaats voor de kostbare relikwieën van de twee martelaren, terwijl in de bovenkerk de religieuze diensten werden gehouden. De Benedictijnen begonnen tevens met de bouw van de klokkentoren van de kerk, maar deze was nog niet voltooid toen ze in het midden van de dertiende eeuw gedwongen werden te vertrekken. In deze eeuw waren de Benedictijnen in Italië in grote problemen gekomen. In veel van hun kerken en kloosters was sprake van corruptie en een gebrek aan religieuze ijver, terwijl tegelijkertijd nieuwe kloosterordes opkwamen die snel aan populariteit wonnen. De Franciscanen en Dominicanen zijn daarvan de bekendste voorbeelden.

Zijaanzicht van de kerk.

Benedenkerk.

Het gevolg van deze ontwikkelingen was dat opeenvolgende pausen Benedictijnen uit hun kloosters gooiden en deze aan de nieuwe ordes toewezen. Zo werd in Rome de kerk van San Biagio de Curtibus in Trastevere aan de Franciscanen gegeven, met als gevolg dat we deze kerk tegenwoordig kennen als San Francesco a Ripa. Ook in Verona begonnen de Franciscanen aan te dringen. Niet tevreden met hun kleine kerk van San Francesco al Corso, die bovendien tamelijk ver van het stadscentrum stond, vroegen ze Paus Innocentius IV (1243-1254) en de bisschop van de stad om hun het complex van San Fermo toe te wijzen. Daar zou op dat moment nog maar een handjevol Benedictijnen – zes volgens een van mijn bronnen – wonen, dus een ruil van de twee complexen was alleszins redelijk. Maar hoewel paus en bisschop al in respectievelijk 1248 en 1249 met de ruil instemden, moesten de Franciscanen nog tot 1260 wachten voordat de Benedictijnen vertrokken. Vervolgens konden ze in 1261 eindelijk hun nieuwe complex betrekken.

De Franciscanen lanceerden direct een grondige verbouwing van de bovenkerk, die omstreeks 1350 werd afgerond. Uiteraard waren ze niet onbekend met de onderverdeling van een kerkgebouw in een benedenkerk en een bovenkerk, want dat was precies hoe hun moederkerk in Assisi (gebouwd tussen 1228 en 1253) was opgebouwd. De drijvende krachten achter de verbouwing in Verona waren twee mannen. De eerste was de Franciscaanse gardiaan Daniele Gusmerio, de tweede de condottiero (huurlingenaanvoerder) Guglielmo da Castelbarco. Guglielmo was een vriend van Cangrande I della Scala, die tussen 1311 en 1329 over Verona heerste. Bij de kerk van Santa Anastasia is zijn fraaie graftombe nog altijd te bewonderen. Bovendien werden zowel Daniele Gusmerio als Guglielmo da Castelbarco vereeuwigd op het fraaie fresco dat de triomfboog van de San Fermo siert. De laatstgenoemde houdt op dat fresco een schaalmodel van de vernieuwde kerk vast, met de kenmerkende gevel duidelijk zichtbaar.

Bovenkerk.

De Franciscanen veranderden de Romaanse bovenkerk van de San Fermo in een eenbeukige Gotische kerk met vijf apsissen en een zeer opvallend plafond in de vorm van een omgekeerde scheepsromp (voltooid in 1314). De Franciscanen prefereerden eenbeukige kerken omdat deze meer plaats boden aan de grote mensenmassa’s die op hun kerkdiensten afkwamen. Vele schilders en beeldhouwers werden ingehuurd om het vernieuwde gebouw te verfraaien. Van hun werk is gelukkig veel bewaard gebleven, wat de San Fermo tot een van de interessante kerken in Verona maakt. Helaas was de ligging van het complex zo dicht bij de rivier de Adige allesbehalve problematisch. Om de overblijfselen van Fermus en Rusticus te beschermen tegen overstromingen, werden deze in 1759 uit de vochtige benedenkerk gehaald en onder het hoogaltaar van de bovenkerk geplaatst. Vervolgens braken er moeilijke tijden aan voor de San Fermo. Italië werd bezet door de Fransen van Napoleon en in 1807 werden de Franciscanen uit hun complex gezet. Eind negentiende eeuw richtten een orkaan en een overstroming veel schade aan, terwijl tijdens de Tweede Wereldoorlog als gevolg van een bombardement brand in de kerk ontstond. Gelukkig bleef bij die laatste gelegenheid de schade beperkt.

Exterieur

De gevel van de San Fermo kenmerkt zich door de afwisseling van baksteen en natuursteen (tufsteen volgens de ene bron, marmer volgens de andere). De gevel is een mix van Romaanse en Gotische elementen. Het portaal met de hoofdingang van de kerk heeft een Romaanse rondboog, terwijl de rechthoekige ramen van Gotische spitsbogen voorzien zijn. Opmerkelijk is dat de positie van de ramen anders is dan op het fresco met Guglielmo da Castelbarco. Op het schaalmodel dat Guglielmo vasthoudt, is een duidelijk tweedeling in de gevel te zien: een Romaans portaal beneden met Gotische ramen daarboven. In werkelijkheid zien we aan weerszijden van het portaal al een stuk of zestien Gotische spitsbogen. Nu zal het fresco zich wel bedienen van een enigszins vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid, maar het is ook denkbaar dat de gevel na het schilderen (1314-1320) van de afbeelding nog de nodige wijzigingen heeft ondergaan.

Fresco’s van de triomfboog, met rechts in het midden Guglielmo da Castelbarco.

Graftombe van Aventino Fracastoro.

De graftombe aan de gevel is die van de arts Aventino Fracastoro, gestorven in 1368. Ook hij was bevriend met de Scaligeri, de heersers over Verona. Aan de andere kant van de ingang was ook ooit een graftombe bevestigd, maar daarvan is kennelijk alleen de boog bewaard gebleven. De San Fermo was een prestigieuze kerk en mensen wilden graag na hun dood in en om de kerk begraven worden. Eerder heb ik al gewezen op de graftombe van Giovanni della Scala (ca. 1325-1359), thans verplaatst naar de Santa Maria Antica elders in Verona. Giovanni was een kleinzoon van Bartolomeo della Scala, die tussen 1301 en 1304 over de stad heerste.

Benedenkerk

Opvallend aan de benedenkerk is dat deze vierbeukig is. In feite zijn er dus twee middenschepen en twee zijbeuken. De drie rijen zuilen en pijlers zijn waarschijnlijk nodig om het gewicht van het gewelf en de bovenkerk erboven te kunnen dragen. Op de zuilen en pijlers zien we fresco’s die tussen de twaalfde en de veertiende eeuw werden geschilderd. Dit betekent dat niet alle decoraties van de Benedictijnen afkomstig zijn: na hun vertrek in 1260 (zie hierboven) gingen de Franciscanen door met het verfraaien van de benedenkerk. Een fresco stelt dan ook hun grondlegger, Sint Franciscus van Assisi (ca. 1181-1226), voor. Ook een Franse lelie op een van de zuilen is een verwijzing naar de Franciscanen, en wel meer specifiek naar de Franciscaanse heilige Lodewijk van Toulouse (1274-1297), een zoon van de koning van Napels.

Altaar in de benedenkerk.

Doop van Christus.

Madonna met Kind, keizerin Helena en keizer Constantijn.

In totaal zijn er zo’n 70 fresco’s bewaard gebleven. Tot de interessantste behoort een afbeelding van de Madonna met het Kind, keizerin Helena en haar zoon, de Romeinse keizer Constantijn de Grote (306-337). De Madonna geeft het kindje Jezus borstvoeding, waarbij opvalt dat Jezus eerder een mini-volwassene dan een kind is. Helena houdt het Ware Kruis vast, dat ze volgens de overlevering tijdens haar reis naar het Heilige Land in 326-327 had teruggevonden. Haar zoon Constantijn werd de eerste christelijke keizer van het Romeinse Rijk. Ook al liet hij zich pas op zijn sterfbed dopen, het staat vast dat hij gedurende zijn lange regering de christenen een voorkeursbehandeling gaf, en het is dan ook helemaal niet uitgesloten dat hij zichzelf al veel eerder dan 337 als een christen zag. Nog mooier is een fresco van de doop van Jezus in de Jordaan, misschien van dezelfde schilder. De Heiland is geheel naakt afgebeeld, maar een been bedekt zijn mannelijkheid. Op het fresco zien we verder Johannes de Doper, de duif van de Heilige Geest en twee engelen met gewaden om Jezus te kleden na de doop. De beide fresco’s dateren van de twaalfde eeuw en zijn nog duidelijk in de Byzantijnse stijl uitgevoerd.

Op weg naar de bovenkerk komen we verschillende mooie graftomben tegen, wederom een duidelijke indicatie dat mensen graag in de kerk of het naastgelegen klooster hun laatste rustplaats vonden. Van ca. 1330 dateert een stuk van de graftombe van een zekere Maestro Omobono. Volgens het opschrift van de tombe was hij een filosoof en arts. De overledene is afgebeeld als een geleerde die studeert achter zijn bureau. Van de graftombe van de in 1327 gestorven jurist, filosoof en arts Antonio Pelacani zijn drie delen bewaard gebleven: een fresco, een reliëf en een grafsteen. Het fresco, waarvan de schilder niet bekend is, stelt een tronende Madonna met heiligen voor. Op het fraai gebeeldhouwde reliëf (maker eveneens onbekend) zien we hoe de overledene college geeft aan vier studenten. Ten slotte is op de grafsteen Antonio Pelacani liggend afgebeeld samen met zijn echtgenote, Mabilia Palavicini.

Graftombe Maestro Omobono ca. 1330.

Tomba Pelacani ca. 1327.

Bovenkerk

Fresco’s van de Maestro del Redentore (1314-1320).

In de bovenkerk is zeer veel te zien. Ik kan niet alles bespreken, dus ik zal me beperken tot een aantal hoogtepunten. Hierboven noemde ik al het fresco op de triomfboog en het opmerkelijke plafond van de San Fermo. Het fresco van de triomfboog valt in drie delen uiteen. Het bovenste gedeelte met God de Vader is van Paolo Ligozzi en werd in de zeventiende eeuw geschilderd. Het middelste gedeelte, met Daniele Gusmerio en Guglielmo da Castelbarco, dateert van 1314-1320 en werd gemaakt door een schilder die de Maestro del Redentore wordt genoemd. Deze schilderde ook de fresco’s in de apsis en op het gewelf van het koor. Daar zien we Christus de Verlosser tussen de Maagd Maria, Johannes de Doper en Fermus en Rusticus, alsmede de symbolen van de vier evangelisten. De Maestro del Redentore, die dus vernoemd zal zijn naar de Christus de Verlosser die hij schilderde, was verder samen met zijn medewerkers verantwoordelijk voor de portretten van heiligen die op het plafond van de kerk zijn geschilderd. Volgens al mijn bronnen gaat het om 416 portretten. Ik heb dat niet nageteld, maar geloof het direct. De serie doet denken aan de verzameling bustes van pausen in de kathedraal van Siena.

Voor de decoratie van het onderste gedeelte van de triomfboog was een andere schilder verantwoordelijk. Links schilderde hij een Kroning van de Maagd, rechts een Aanbidding der Wijzen met mooie details. Let bijvoorbeeld maar eens op de oude koning die op zijn knieën ligt voor het Christuskind, de zwarte bediende die uit een flesje drinkt of de in het wit geklede man met de puntmuts en de lange baard die een paard te eten lijkt te geven. Deze fresco’s zijn vermoedelijk het werk van de veertiende-eeuwse schilder Paolo Veneziano, van wie we eerder werk op Murano, in Venetië en in Bologna hebben gezien. Onder de fresco’s sluit een ronde colonnade uit 1573 (tornacoro in het Italiaans) het koor af.

Acht van de 416 heiligen van het plafond.

Aanbidding der Wijzen – Paolo Veneziano.

Fresco’s over de Vier Martelaren van Thane.

Zoals als gememoreerd, is de San Fermo lang een Franciscaanse kerk geweest. Dit zie je ook terug aan verschillende decoraties. Zo gaat een reeks fresco’s aan het begin van de rechtermuur over de lotgevallen van een groep missionarissen die in 1321 in Thane, India de marteldood stierven. De groep stond onder leiding van de Franciscaan Peter van Siena en bestond naast hem uit nog twee Franciscanen, een Dominicaan en een Armeniër of Georgiër die als tolk optrad. Na aankomst in Thane, op een eiland voor de westkust van India dat thans onderdeel is van de miljoenenstad Mumbai, verliet de Dominicaan de groep, maar de Franciscanen en de tolk bleven achter. Spoedig kwamen ze in de problemen omdat ze zich op niet al te vleiende wijze over de profeet Mohammed uitlieten. De plaatselijke heerser, een moslim, liet hen daarop doden. De Vier Martelaren van Thane waren geboren.

De vraag is echter of zij het zijn die op de fresco’s van de San Fermo zijn afgebeeld. We zien op het grote fresco vijf mannen (dus geen vier!), van wie er een een kroon draagt. Ze dragen oosterse kleding en zijn op gruwelijke wijze opgehangen en doormidden gehakt. Zoals in dit artikel van Rolling Stone terecht wordt opgemerkt, gaat het waarschijnlijk juist om de moordenaars van de Vier Martelaren. De vier martelaren zijn wel afgebeeld op het eerste, kleinere fresco, waar ze de plaatselijke heerser in zijn droom teisteren. Op het tweede fresco wordt de heerser gearresteerd in opdracht van de sultan van Delhi, die niet blij is met de wijze waarop hij de Franciscanen heeft behandeld. Het eindigt vervolgens slecht met de moordenaars: ze worden zelf op beestachtige wijze geëxecuteerd, duiveltjes dansen op hun lijken en hun zielen worden eveneens door duiveltjes ontvoerd. De boodschap is kennelijk dat de moordenaars van martelaren hun rechtvaardige straf niet zullen ontlopen. Wederom was de Maestro del Redentore verantwoordelijk voor de fresco’s.

Moordenaars van de Vier Martelaren van Thane gestraft.

Franciscaanse martelaren in Marokko (boven) en Paus Gregorius IX en de curie (beneden).

Ook in andere kapellen vinden we fresco’s die aan de geschiedenis van de Franciscanen refereren. Dat is bijvoorbeeld het geval in de kapel links van het koor, die is gewijd aan Sint Antonius van Padova (1195-1231). Antonius heette eigenlijk Fernando Martins en hij werd geboren in de Portugese stad Lissabon. Nadat hij zich bij de Franciscanen had aangesloten nam Fernando de naam Antonius aan, naar de vierde-eeuwse heilige Antonius de Grote, ook bekend als Antonius van Egypte of Antonius-Abt. In Italië maakte Antonius kennis met Franciscus van Assisi, de stichter van de Orde, en al snel werd hij niet alleen diens volgeling, maar ook diens vriend en vertrouweling. Rond 1226 vestigde Antonius zich in Padova. Slechts vijf jaar later stierf hij daar, nog maar halverwege de dertig. Al in 1232 werd hij heilig verklaard door Paus Gregorius IX (1227-1241).

Op twee recent (2004) herontdekte veertiende-eeuwse fresco’s in de kapel zien we boven een aantal Franciscanen dat de marteldood sterft. Zij worden gedood in opdracht van de REX MAROCHORVM, de koning van de Marokkanen. Het fresco verwijst naar de vijf Franciscaanse missionarissen die in 1220 in Marokko werden gedood wegens het preken van het christendom. Deze gebeurtenis zorgde ervoor dat Fernando Martins zich bij de Franciscanen aansloot. Op het onderste fresco zien we Paus Gregorius IX met de Romeinse curie. De paus wijst naar een spreekgestoelte, waarop een man in Franciscaanse habijt staat te preken. Dat moet Antonius zijn, ook al is alleen zijn linkerarm bewaard gebleven. De maker van de fresco’s is niet bekend. Later kreeg de kapel modernere decoraties. Zo was Liberale da Verona (ca. 1445-1530) verantwoordelijk voor een paneel waarop Sint Antonius is afgebeeld tussen twee bisschoppen, Sint Augustinus en Sint Nicolaas.

Voorstellingen uit het leven van Franciscus van Assisi.

In het linker dwarsschip zijn wat resten bewaard gebleven van een frescocyclus over het leven van Sint Franciscus van Assisi zelf (ca. 1325-1330). De cyclus wordt toegeschreven aan de Secondo Maestro di San Zeno en bevat bekende voorstellingen als het sprekende kruis in de kerk van San Damiano en Franciscus die afstand doet van zijn wereldse goederen. In de aangrenzende ruimte staat het mausoleum van vader en zoon Della Torre, beiden verbonden aan de universiteit van Padova. Het mausoleum werd begin zestiende eeuw gemaakt door de beeldhouwer Andrea Riccio (1470-1532). De oorspronkelijke bronzen reliëfs werden helaas geroofd door Franse soldaten en bevinden zich thans in het Louvre in Parijs.

In de Cappella Alighieri, heringericht in 1545-1558, zijn de laatste directe afstammelingen van de grote dichter Dante begraven. Dante (ca. 1265-1321) kreeg asiel in Verona nadat hij uit Florence verbannen was (zie Ravenna: Tombe van Dante). Sommige decoraties in de kapel dateren nog van de Late Middeleeuwen, want we treffen hier opnieuw fresco’s van de al genoemde Maestro del Redentore aan. Op een ervan zien we weer een belangrijk moment uit de Franciscaanse geschiedenis: de koningszoon Lodewijk van Toulouse krijgt een Franciscaanse habijt aangereikt. Deze gebeurtenis vond plaats in 1295. Twee jaar later werd Lodewijk tot bisschop van Toulouse benoemd, maar hij trad al snel weer af en stierf op slechts 23-jarige leeftijd. In 1317 werd hij heilig verklaard.

Lodewijk van Toulouse krijgt de Franciscaanse habijt.

Het is eigenlijk ongelooflijk hoeveel interessante laatmiddeleeuwse fresco’s er in de San Fermo te bewonderen zijn. De imposante kruisigingsscène boven de hoofdingang van de kerk wordt toegeschreven aan Turone di Maxio, een navolger van Giotto die uit Lombardije afkomstig was. Het fresco wordt gedateerd op het midden van de veertiende eeuw. Ook boven de zijingang treffen we een kruisigingsscène aan, die op 1363 wordt gedateerd. Dit fresco is qua opzet en uitvoering wat simpeler en wordt toegeschreven aan iemand uit de school van Turone di Maxio. Van 1396 dateert de prachtige preekstoel aan de rechterzijde van de kerk. Deze is het werk van de beeldhouwer Antonio da Mestre, maar de fresco’s eromheen werden geschilderd door Martino da Verona (gestorven 1412). Ze stellen kerkvaders, evangelisten, profeten en verhalen uit het Oude Testament voor. In de grote kapel links van de preekstoel vinden we meer werk van Antonio da Mestre en Martino da Verona. Antonio verzorgde de graftombe van de jurist Barnaba da Morano (gestorven 1411) die daar te bewonderen is. De fresco’s die ernaast geplaatst zijn, en die allemaal op de dood betrekking hebben, zijn van de hand van Martino. Ze behoorden tot de decoraties van de graftombe, die zich oorspronkelijk buiten de kerk bevond.

Kruisiging – Turone di Maxio.

Graftombe van Barnaba da Morano – Antonio da Mestre en Martino da Verona.

Mausoleo Brenzoni – Nanni di Bartolo en Pisanello.

Een andere beroemde graftombe in de San Fermo is het zogenaamde Brenzoni Mausoleum. De beeldhouwer Nanni di Bartolo uit Florence werkte hier samen met de schilder Pisanello (ca. 1395-1455) uit Pisa aan een grafmonument voor een zekere Niccolò Brenzoni, een rijke burger uit Verona. Het monument werd in 1426 voltooid. Het schitterende beeldhouwwerk stelt de wederopstanding van Christus voor. De Heiland staat op zijn sarcofaag, waarvan een engel het deksel vasthoudt. Onder de sarcofaag liggen soldaten te slapen en boven op de baldakijn staat de profeet Jesaja, die de komst van Christus heeft aangekondigd. Pisanello schilderde de voorstelling van de Annunciatie (met de aartsengel Gabriel), alsmede de twee aartsengelen daarboven, Raphael en Michael. Fresco’s van Pisanello zijn tamelijk zeldzaam. Zo zijn alle fresco’s die hij samen met Gentile da Fabriano voor de San Giovanni in Laterano in Rome schilderde verloren gegaan. In de San Fermo is zijn werk gelukkig bewaard gebleven, al laat de staat van de schilderingen wel wat te wensen over.

Bronnen: Capitool Reisgids Venetië & Veneto (2012), Trotter Reisgids Noordoost-Italië (2016), het Italiaanse Wikipedia, Churches of Venice, Chiese Verona website en folder.

One Comment:

  1. Pingback:Verona: San Zeno – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.