In de basiliek van Santo Spirito in Oltrarno valt veel te zien. Er valt nog veel meer over het gebouw te vertellen, maar helaas is het lastig om lezers bij dit verhaal ook plaatjes te tonen. Het is in de kerk namelijk streng verboden te fotograferen. Bij praktisch ieder altaar en iedere bezienswaardigheid zien bezoekers een sticker met een fotografieverbod. En nee, dat betekent niet dat fotograferen is toegestaan zolang je maar geen flits gebruikt, zoals in andere Florentijnse kerken nog wel eens het geval is. Foto’s maken is alleen toegestaan in de kloostergang naast de kerk en – vreemd genoeg – in de refter die aan die kloostergang grenst. Omdat ik nauwelijks eigen afbeeldingen heb van het interieur van deze kerk zal deze bijdrage noodgedwongen korter zijn dan gebruikelijk.
Geschiedenis
De geschiedenis van de Santo Spirito gaat terug tot 1250, toen Heremieten van Sint Augustinus in Oltrarno neerstreken. In de tweede helft van de dertiende eeuw bouwden zij een kerk en een klooster, voltooid rond 1292. In 1434 werd Filippo Brunelleschi (1377-1446) aangesteld om een nieuwe kerk te bouwen. De daadwerkelijke bouw begon pas tien jaar later, in 1444, en dat was kort voor de dood van de grote architect. De Santo Spirito is dan ook zijn laatste kerk. Het werk werd vanaf 1452 voortgezet door Brunelleschi’s leerling Antonio Manetti (1423-1497) en enkele anderen. Een flinke domper was een grote brand in 1471, die een deel van de oude kerk en het klooster verwoestte. Alleen de oude refter overleefde de vlammenzee en die kan dan ook als het laatste overblijfsel van de oude Santo Spirito worden beschouwd. De weinig bekende architect Salvi d’Andrea (ca. 1438-1503) voorzag de nieuwe kerk van een koepel (1479-1481). Kort na de voltooiing van de koepel werd de kerk gewijd. Met de voltooiing van de sacristie van Giuliano da Sangallo (1445-1516) in 1489 was de herbouwde Santo Spirito gereed.
De architect en beeldhouwer Baccio d’Agnolo (1462-1543) was verantwoordelijk voor de klokkentoren van de basiliek. Deze werd gebouwd in 1503 en is zo’n 70 meter hoog. Later in de zestiende eeuw (1564-1569) werd een tweede kloostergang aan het complex toegevoegd door Bartolomeo Ammannati (1511-1592). Voor zover ik weet, is deze kloostergang niet voor het publiek toegankelijk. De tamelijk aparte en niet bijster mooie gevel van de Santo Spirito dateert van 1792. Het gele pleisterwerk was overigens aanvankelijk beschilderd met architectonische elementen zoals voluten, zuilen en architraven, maar deze werden bij een restauratie in de twintigste eeuw verwijderd. Een afbeelding van de oude situatie is te vinden op de website Churches of Florence.
Interieur
De kerk heeft een licht interieur met veel pietra serena. Net als in de San Lorenzo elders in Florence rusten de bogen van het middenschip niet direct op de kapitelen van de zuilen, maar op zogenaamde ‘imposten’ of pulvini. Onder de koepel van Salvi d’Andrea, die aan de binnenzijde niet beschilderd is, staat een enorm baldakijn met het hoogaltaar van Giovanni Caccini (1556-1613). Het betreft een toevoeging uit 1607, die de eenheid van het interieur net zo verstoort als het achttiende-eeuwse fresco van Vincenzo Meucci dat doet in het interieur van de genoemde San Lorenzo. De Santo Spirito telt maar liefst 38 zijkapellen[1] met een grote hoeveelheid altaarstukken. Met zoveel kapellen kan natuurlijk niet ieder kunstwerk een topstuk zijn.
In het rechter dwarsschip vinden we de Cappella Vettori, met een altaarstuk uit ca. 1345 van Maso di Banco. Het veelluik heeft geen frame meer en is niet van bijzonder hoge kwaliteit, maar het is interessant omdat het een overblijfsel uit de oude Santo Spirito is. Even verderop hangt in de Cappella Nerli een altaarstuk van Filippino Lippi (1457-1504), dat tot de hoogtepunten in de kerk kan worden gerekend. De Pala Nerli dateert van ca. 1485-1488. Ooit bezat de Santo Spirito ook een werk van Filippino’s vader, Filippo Lippi (ca. 1406-1469). Zijn Pala Barbadori uit 1438 werd echter in 1810 geroofd door Franse troepen. Wie het vandaag de dag wil bewonderen, moet naar het Louvre in Parijs afreizen (de predella bevindt zich wel in Florence, namelijk in de Uffizi).
Een doorgang in de linker zijbeuk leidt naar een vestibule die werd ontworpen door de al genoemde Giuliano da Sangallo en gebouwd door Simone del Pollaiuolo (1457-1508), bijgenaamd “Il Cronaca”. In de vestibule kan men een kaartje kopen dat toegang geeft tot de sacristie. Hier hangt een crucifix uit ca. 1492-1493 dat wordt toegeschreven aan de jonge Michelangelo Buonarroti (1475-1564). Als de datering correct is, moet hij het crucifix gemaakt hebben toen hij 17 of 18 jaar was. Volgens de overlevering verbleef Michelangelo in het klooster van de Augustijner Heremieten en bestudeerde hij de lijken die in het ziekenhuis van het klooster lagen. In ruil voor deze gunst zou hij het crucifix hebben gemaakt. Of het verhaal klopt weet ik niet, maar soms moet je een goed verhaal niet doodchecken.
Kloostergang en refter
Vanuit de vestibule komt men ook in de eerste kloostergang, ook wel bekend als het Klooster van de Doden (Chiostro dei Morti). Het werd gebouwd (of eigenlijk herbouwd) door Giulio Parigi (1571-1635) en Alfonso Parigi de Jongere (1606-1656). Het is hier aangenaam rustig, en bovendien hebben bezoekers goed zich op de klokkentoren van Baccio d’Agnolo en het charmante koepeltje van de sacristie.
De kloostergang geeft weer toegang tot de refter van het complex. De nieuwe refter moet ik eigenlijk zeggen, want de oude refter uit de veertiende eeuw staat er ook nog steeds. Hierin is tegenwoordig een museum gevestigd, met als een van de hoogtepunten een enorm fresco dat wordt toegeschreven aan Andrea Orcagna (ca. 1310-1368). Dat fresco stelt de Kruisiging voor, maar onder de kruisigingsscène zien we restanten van een Laatste Avondmaal. Ook in de nieuwe refter werd een Laatste Avondmaal geschilderd, maar bijzonder is dat het geflankeerd wordt door nog twee maaltijden.
De man die de muren van de nieuwe refter verfraaide, was de schilder Bernardino Poccetti (1548-1612). Hij schilderde links de Bruiloft te Kana, in het midden het Laatste Avondmaal en rechts het Avondmaal in Emmaüs. De fresco’s dateren van 1594[2] en ze werden tussen 2007 en 2011 gerestaureerd. In de kerk van Santa Felicita elders in Florence hebben we gezien dat Poccetti ervan hield zelfportretten in zijn werken op te nemen. Dat heeft hij in de nieuwe refter zeker ook gedaan. Op het fresco van het Laatste Avondmaal is hij de man links die wijn inschenkt.
Noten
[1] De 39e is een doorgang naar de sacristie.
[2] Dit is het jaartal dat op een van de zuilen is geschilderd, MDXCIIII. De meeste bronnen spreken van 1597.
Pingback:Florence: Cenacolo di Santo Spirito – – Corvinus –
Pingback:Florence: Museo Stefano Bardini – – Corvinus –