In de afgelopen negen bijdragen heb ik de inspanningen besproken die Michiel de Ruyter, zowel als koopman als als viceadmiraal, zich heeft getroost om christenslaven in Noord-Afrika te bevrijden. Het ging om Nederlanders en andere Europeanen die werden vastgehouden in Marokko, Algerije, Tunesië en Libië, op het land en op kaperschepen. Nu is het tijd voor een slotbeschouwing. De aantallen bevrijde christenslaven uit de afzonderlijke bijdragen kunnen bij elkaar op worden geteld en er kan een antwoord worden geformuleerd op de vraag hoeveel christenslaven in totaal hun vrijheid (mede) aan Michiel de Ruyter te danken hadden. Maar voordat ik deze vraag beantwoord, moet eerst een drietal definitiekwesties worden beslecht.
Definities
In de eerste plaats moet worden gedefinieerd wat precies onder ‘christenslaven’ moet worden verstaan.[1] De term slaat historisch bezien op de Europeanen, zeelieden en kustbewoners, die tussen grofweg 1520 en het eerste kwart van de negentiende eeuw in handen vielen van Noord-Afrikaanse kapers, tevens bekend als de ‘Barbarijse zeerovers’. Michiel de Ruyter is ook bekend van de bevrijding van 26 Hongaarse predikanten van de galeien van Napels in februari 1676.[2] Zij waren uiteraard christenen – calvinisten en lutheranen – en dat ze tot slaaf waren gemaakt, valt natuurlijk ook niet te betwisten. Toch vallen ze niet onder de definitie van ‘christenslaven’, aangezien ze niet werden vastgehouden door Noord-Afrikaanse kapers, maar (formeel) door de keizer van het Heilige Roomse Rijk, Leopold I. Verder maakte Michiel de Ruyter het nogal eens mee dat een Nederlandse consul of Nederlandse scheepsbemanningen feitelijk werden gegijzeld door de kapers. Dat gebeurde in Salee en Algiers. Mede dankzij de inspanningen van De Ruyter kwamen deze functionarissen weer vrij, maar daarmee vallen ze nog niet onder de definitie van ‘christenslaven’.
Een tweede term die duidelijkheid behoeft, is ‘bevrijden’. In de vorige bijdragen hebben we gezien dat christenslaven op verschillende manieren hun vrijheid konden herwinnen. Sommigen werden vrijgekocht, waarbij we dankzij de journaals van De Ruyter ook een aardig idee krijgen van de gevraagde losprijzen. Waar in Marokko in gouden dukaten werd betaald, nam men in Algerije, Tunesië en Libië kennelijk genoegen met zilveren stukken van acht. Andere christenslaven konden bevrijd worden door hen te ruilen tegen gevangengenomen kapers. De wisselkoers was hierbij lang niet altijd één op één. Kapers die gewond waren geraakt – een gevangenneming ging begrijpelijkerwijs vaak met geweld gepaard – lagen aanzienlijk slechter in de markt dan gezonde christenslaven. Verder gebeurde het dat christenslaven tijdens militaire acties werden bevrijd. We hebben gezien dat er op veroverde kaperschepen regelmatig nog christenslaven werden aangetroffen, soms zelfs enkele tientallen. Ten slotte konden christenslaven zelf proberen te ontsnappen als Michiel de Ruyter met zijn vloot in de buurt was. Als ze dan werden opgepikt, waren ze ook bevrijd. Er is geen reden om niet van een breed begrip ‘bevrijding’ uit te gaan; vrijkopen, ruilen, met geweld bevrijden en het redden van ontsnapten vallen er allemaal onder.
De laatste definitiekwestie is eerder een kwestie van toerekening: welke bevrijdingen kunnen op het conto van Michiel de Ruyter worden geschreven? Hierbij wordt ervan uitgegaan dat, net als succes, een bevrijding van christenslaven vele vaders (en moeders) kon hebben. De Ruyter onderhandelde als koopman in Marokko over de vrijlating van landgenoten, maar het geld dat daarvoor nodig was, was afkomstig van familie, vrienden en landgenoten van de slachtoffers. Wel is bekend dat De Ruyter bereid was zelf geld bij te leggen als dat nodig was. Omdat hij als onderhandelaar een cruciale rol speelde in de vrijlating, is er geen reden het vrijkopen in Marokko niet mede aan De Ruyter toe te schrijven.
Dat geldt ook voor het vrijkopen en ruilen tijdens de expedities in 1654-1655 en 1661-1664 en vooral voor de bevrijdingen met geweld die tijdens deze missies plaatsvonden. Als opperbevelhebber van de vloot in de Middellandse Zee kon De Ruyter niet steeds bij iedere onderhandeling of gevechtssituatie aanwezig zijn. Dat zou ook totaal niet doelmatig zijn geweest. Toch geldt ook hier dat het alleszins redelijk is de bevrijdingen mede aan De Ruyter als eindverantwoordelijke voor de expedities toe te rekenen. Die toerekening kent natuurlijk wel grenzen. De bevrijding van 43 christenslaven in augustus 1662 bij Sardinië, waarover De Ruyter alleen maar schrijft, komt natuurlijk op het conto van de Sardijnen, net als de bevrijding van 25 christenslaven in januari 1664 de verdienste was van Cornelis Tromp, de opvolger van De Ruyter als bevelhebber op de Middellandse Zee.
Eindstand
De negen eerdere bijdragen leveren de volgende eindstand op betreffende het aantal bevrijde christenslaven:
Datum
|
Actie en aantallen | Plaats | Bijzonderheden |
7 maart 1644 | 6 Nederlandse christenslaven vrijgekocht
|
Iligh, Marokko | 5 uit Medemblik, 1 uit Amsterdam. Zij waren onderweg geweest naar Pernambuco in Nederlands-Brazilië. Losprijs was 187,5 dukaten per persoon. |
5 januari 1646
|
5 Nederlandse christenslaven vrijgekocht
|
Iligh, Marokko | Losprijs was 85 gouden dukaten per persoon. |
9 januari 1646
|
1 Nederlandse christenslaaf vrijgekocht
|
Iligh, Marokko | De persoon in kwestie was een kreupele man uit Hoorn. Losprijs was 34 gouden dukaten. |
23 januari 1647
|
5 Nederlandse christenslaven vrijgekocht
|
Iligh, Marokko | Losprijs was 105 gouden dukaten per persoon. |
25 januari 1647
|
1 Spaanse christenslaaf vrijgekocht
|
Iligh, Marokko | De persoon in kwestie heette ‘Mychyel Martyn’ (Miguel Martin). Losprijs was 650 gouden dukaten, hetgeen aangeeft dat de man belangrijk moet zijn geweest. |
28 september 1655
|
10 Franse, Spaanse en Italiaanse christenslaven gered van het Algerijnse kaperschip de Gouden Dadelboom (voorheen Rad van Avontuur) | Bij Asilah, Marokko | De kapitein van het kaperschip was een Ierse renegaat die zich Suleiman Reis noemde. |
16 oktober 1655
|
2 Portugese christenslaven gered van een gekaapt schip
|
Buiten Salee, Marokko | Het schip was op weg geweest naar Brazilië, maar ter hoogte van Madeira door Algerijnen gekaapt. Het schip heette de ‘Synyor Presa’ (Senhor Prezado?) en de bemanningsleden kwamen uit Lissabon. |
24 oktober 1655
|
2 christenslaven vrijgelaten als onderdeel van het voorlopige vredesverdrag met de heerser van Salee
|
Salee, Marokko | Het ging om bemanningsleden van het schip Wapen van Hindeloopen. Hun namen waren Simon Janssen uit Groningen en Steven Isaackszoon uit Bordeaux. Deze namen staan in het verdrag met Salee vermeld. |
8 november 1655
|
27 christenslaven gered van Algerijns fregat
|
Bij Larache, Marokko | Actie uitgevoerd onder leiding van commandeur Gideon de Wildt. |
Midden november 1655
|
52 christenslaven gered van het Algerijnse schip de Harderin, onder wie 17 Nederlanders
|
Onbekend | Actie uitgevoerd onder leiding van commandeur Gideon de Wildt en kapitein Pieter van Zalingen. Onder de gevangengenomen kapers bevond zich een Nederlandse renegaat, de Amsterdammer Jan Leendertszoon (‘Suleiman Reis’). |
30 november 1655
|
20 christenslaven gered van het Algerijnse schip de Vergulde Arend
|
Bij Asilah, Marokko | Actie samen met Gideon de Wildt, Pieter van Zalingen en Jan Adelaar. De kapitein van de Vergulde Arend was een Franse renegaat. |
7-8 november 1661
|
36 christenslaven gered van het kaperschip de Eenhoorn
|
Bij de Balearen, Spanje | Actie uitgevoerd onder leiding van schout-bij-nacht Willem van der Zaan. |
16-17 februari 1662
|
21 christenslaven, onder wie 7 Nederlanders uit Holland en Friesland, gered van het Algerijnse schip de Pastassa
|
Ergens tussen het eiland Pantelleria en de baai van Tunis, Tunesië | Actie samen met Willem van der Zaan en de kapiteins Jan van Kampen, Joost Verschuur en Jacob van Meeuwen |
26 februari 1662
|
40 christenslaven, onder wie 8 Nederlanders, gered van het Algerijnse schip de Drie Halve Manen
|
Ten oosten van Tunis, Tunesië | Bij de bevrijdingsactie sneuvelden 11 Nederlanders en raakten er 30 (zwaar)gewond. |
Begin maart 1662
|
In totaal 61 Nederlandse christenslaven vrijgekocht, 59 uit Tunis, 1 uit Algiers en nog 1 onbekende.
|
Tunis, Tunesië | Onder de bevrijde slaven waren een man uit Hoorn die voor 137 stukken van acht werd vrijgekocht en een man uit Embden (Duitsland) die 24 jaar lang in slavernij had geleefd. |
April 1662 | Meer dan 40 christenslaven geruild of vrijgekocht, vermoedelijk allemaal of bijna allemaal Nederlanders
|
Algiers, Algerije | Het precieze aantal is niet meer te achterhalen. Ongeveer 40 christenslaven werden geruild tegen gevangengenomen kapers. Daarnaast werden er nog vele christenslaven vrijgekocht, zodat het daadwerkelijke aantal (ver) boven de 40 lag. |
Half augustus 1662
|
Ongeveer 80 Nederlandse christenslaven vrijgekocht | Tripoli, Libië | Het losgeld voor schippers en stuurlui lag op 300 stukken van acht en voor overige bemanningsleden op 225. De broer van een bemanningslid van De Ruyter werd zonder betaling van losgeld vrijgelaten. |
Eind november 1662
|
90-130 Nederlandse christenslaven vrijgekocht
|
Algiers, Algerije | Het journaal van De Ruyter zelf meldt op 24 november ‘in de 90 Nederlansche slaven’; Gerard Brandt spreekt van ‘over de honderdendertig’. |
Juni 1664
|
13 Nederlandse christenslaven vrijgelaten
|
Algiers, Algerije | Overeenkomst was gesloten door de consul Andries van den Burg. De Ruyter regelde de betaling. |
28 juni 1664
|
6 Nederlandse christenslaven geruild tegen 16 kapers
|
Algiers, Algerije | De Nederlanders waren afkomstig van het schip Sint Bartholomeus uit Hoorn. Van de 12 tot slaaf gemaakte bemanningsleden waren er 6 in Algiers overleden. |
1 juli 1664
|
11 Nederlandse christenslaven vrijgekocht
|
Algiers, Algerije | Losprijs was 225 stukken van acht per persoon. |
2 juli 1664
|
14 Nederlandse christenslaven vrijgekocht
|
Algiers, Algerije | Losprijs was 250 stukken van acht per persoon. |
3 juli 1664
|
29 Nederlandse christenslaven vrijgekocht
|
Algiers, Algerije | Losprijs was 309 stukken van acht per persoon. |
5 juli 1664
|
5 christenslaven, onder wie 2-3 Nederlanders, gered
|
Algiers, Algerije | Het ging om christenslaven die in het water sprongen en naar de Nederlandse schepen zwommen. Het journaal van De Ruyter zelf meldt dat het om 3 Nederlanders ging. Volgens Brandt waren het 2 Nederlanders. |
Totaal
|
577-617 christenslaven bevrijd |
Op grond van dit overzicht kunnen we stellen dat er sterk bewijs is dat Michiel de Ruyter verantwoordelijk of medeverantwoordelijk was voor de bevrijding van 577-617 christenslaven, waarbij de onzekerheid over het precieze aantal vooral veroorzaakt wordt door onduidelijkheid over wat er in november 1662 precies is gebeurd (zie de tabel hierboven). De vraag in de titel van deze bijdrage kan dus worden beantwoord met: ongeveer 600. Vermoedelijk ligt het werkelijke aantal nog iets hoger. De Ruyter deed immers als koopman ook in 1648, 1649, 1650 en 1651 Marokko aan en het is vrij zeker dat hij toen ook christenslaven heeft vrijgekocht, ook al meldt hij daarover niets in zijn journaal (een annotator meldt het wel). Aangezien tijdens bezoeken in 1644, 1646 en 1647 telkens 6 christenslaven werden gelost, kun we er theoretisch van uitgaan dat hetzelfde gold voor de bezoeken in latere jaren. Daarmee zou het totaal met 24 christenslaven kunnen worden opgehoogd. Voor de bevrijding van christenslaven in Algiers in april 1662 is in de berekening uitgegaan van 40 mensen, maar het daadwerkelijke aantal kan heel goed hoger hebben gelegen (zie de uitleg hierboven). Het aantal van 2.500 bevrijde christenslaven, dat nog wel eens genoemd wordt, lijkt echter veel te hoog te zijn. Omstreeks de 600 is niettemin een formidabele prestatie. Helaas hebben weinigen deze nog op het netvlies.
Kijken we naar de achtergrond van de bevrijde christenslaven, dan kunnen we concluderen dat de meesten van hen Nederlanders waren. Het gaat, uitgaande van bovenstaande tabel, om 397-437 mensen, dus om ruim tweederde. De overigen waren afkomstig uit landen aan de Middellandse Zee, te weten Frankrijk, Italië, Spanje en Portugal. Nederlanders werden veelal geruild of vrijgekocht, christenslaven met een andere nationaliteit werden doorgaans met geweld bevrijd van kaperschepen. Veel van hen zullen ‘galeislaven’ zijn geweest en dus zware roeiarbeid hebben moeten verrichten, net als de Hongaarse predikanten die dankzij De Ruyter in 1676 vrijkwamen. Lang niet alle bevrijde christenslaven zullen protestanten zijn geweest. Uiteraard voeren er ook Nederlandse katholieken op de koopvaardijvloot en het is heel aannemelijk dat de meerderheid van de christenslaven uit Frankrijk, Italië, Spanje en Portugal katholiek was. Er is geen enkele aanwijzing dat De Ruyter – zelf gereformeerd – katholieken anders behandelde dan protestanten. Van slechts een enkele geredde christenslaaf kennen we de naam. In Tripoli kreeg De Ruyter een namenlijst van de autoriteiten mee en het zou interessant zijn om na te gaan of die ergens bewaard is gebleven.
Het is al gezegd: de bevrijding was zelden of nooit alleen de verdienste van Michiel de Ruyter. In dit verband moet ook zijn vrouw Anna van Gelder worden genoemd. Zij regelde de financiële zaken van het gezin-De Ruyter als haar man afwezig was en zorgde er ook voor dat er geld naar havens aan de Middellandse Zee werd gestuurd waarmee De Ruyter vervolgens Nederlandse christenslaven vrij kon kopen.[3] De Ruyter had voorts het geluk dat hij over zeer capabele onderbevelhebbers beschikte. Zelf keerde hij na 1664 niet meer terug naar de Middellandse Zee, maar de Staten-Generaal stuurden ook in 1668, 1669 en 1670 nog vloten naar dit gebied om tegen de Noord-Afrikaanse kapers op te treden. Tijdens de missie van 1669 sneuvelde schout-bij-nacht Willem van der Zaan, die De Ruyter in 1654-1655 en 1661-1664 trouw en kundig had gediend.[4] Ongetwijfeld zijn tijdens deze missies nog meer christenslaven bevrijd, onder wie ook Nederlanders. Voor de christenslaven in het algemeen geldt echter dat, hoeveel er ook van hen werden bevrijd, er nog veel meer in slavernij stierven.[5] Van de 12 bemanningsleden van het Hoornse schip Sint Bartholomeus overleden er bijvoorbeeld 6 in Algiers. En van de ongeveer 400 in 1627 ontvoerde IJslanders kwam misschien maar iets meer dan 10% ooit weer thuis. Zowel in Marokko als Algiers moest De Ruyter tot zijn spijt constateren dat er landgenoten in slavernij achterbleven. Kortom, de geredden duiken vaak nog wel op in de historische bronnen, maar de achterblijvers raakten voorgoed in de vergetelheid.
Dit is deel 10 (slot) van de serie ‘Michiel de Ruyter en de christenslaven’. De volledige serie vindt u hier.
Noten
[1] ‘Christenslaven’ is een historische term. Er is geen reden de term te veranderen in ‘christenslaafgemaakten’, ‘tot christenslaaf gemaakten’ of iets dergelijks.
[2] Ronald Prud’homme van Reine, Rechterhand van Nederland, p. 313-314.
[3] Rechterhand van Nederland, p. 202-203.
[4] Rechterhand van Nederland, p. 227-228.
[5] Zie Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij, p. 159.