Palermo: Palazzo Abatellis

Binnenplaats van het Palazzo Abatellis.

Ik had wellicht een beetje onderschat hoe belangrijk Driekoningen is voor de bevolking van Palermo. Op deze dag trof ik de nodige toeristische attracties gesloten aan, maar het Palazzo Abatellis in de Via Alloro ontving mij gelukkig met open armen. In het palazzo is de Galleria Regionale della Sicilia gevestigd, met daarin hoofdzakelijk beeldhouwwerken en schilderijen die dateren van de middeleeuwen tot en met de zeventiende eeuw. Erg veel andere bezoekers waren er niet, zodat ik rustig door de verschillende zalen kon slenteren. Het Palazzo Abatellis is een goed voorbeeld van de Catalaans-Gotische stijl, die zijn intrede deed in Palermo toen Sicilië eind dertiende eeuw onder de koningen van Aragon kwam. Het paleis werd gebouwd in opdracht van Francesco Abatellis, die havenmeester en magistraat van de stad was. De verantwoordelijk architect was Matteo Carnilivari.

Francesco Abatellis was tweemaal getrouwd, maar had geen kinderen. Hij liet het Palazzo Abatellis daarom na aan zijn tweede vrouw, onder het beding dat er na haar dood een Benedictijns nonnenklooster in het gebouw gevestigd moest worden. In 1526 werd het paleis inderdaad omgevormd tot klooster, al trokken er uiteindelijk Dominicaner nonnen in. Zij maakten voor hun diensten gebruik van een kapel, gewijd aan Santa Maria della Pietà en gebouwd in de noordoostvleugel van het complex. Eind zeventiende eeuw werd deze kapel weer ontruimd, nadat even ten oosten van het Palazzo Abatellis de grote en nog steeds bestaande kerk van Santa Maria della Pietà werd gebouwd. Het complex liep de nodige schade op door een geallieerd bombardement in 1943, maar werd na de Tweede Wereldoorlog gerestaureerd en verbouwd om huisvesting te bieden aan een museum voor middeleeuwse kunst afkomstig uit geseculariseerde kerken en kloosters in en rondom Palermo. In 1953 werd de architect Carlo Scarpa (1906-1978) bij het project betrokken, die roem zou vergaren met de verbouwing van het Castelvecchio in Verona. In 1954 opende het museum zijn deuren voor het publiek.

Beeldhouwwerken

Een van de fraaiste beeldhouwwerken in de collectie van het museum is een buste van een vrouw van de hand van Francesco Laurana (ca. 1430-1502). Aangenomen wordt dat de vrouw Eleonora van Aragon (1346-1405) voorstelt, de gravin van Caltabellotta. Zij was een kleindochter van de Siciliaanse koning Frederik III, die tussen 1295 en 1337 op de troon zat.[1] Eleonora werd begraven in de abdij van Santa Maria del Bosco, Calatamauro, en de buste zou van haar graftombe afkomstig zijn. Het prachtige werk werd gemaakt door een beeldhouwer van wie de wieg stond in het Kroatische plaatsje Vrana, dat destijds onder het gezag van Venetië stond. Francesco Laurana ontleende zijn naam dan ook aan dit plaatsje: La Vrana, waarbij in het Latijn de letter U zowel als klinker (u) als als medeklinker (v) kan worden gebruikt. In een van de eerste zalen van het museum vinden we een mooie sarcofaag afkomstig uit het atelier van Laurana. De sarcofaag werd gemaakt voor de jonge Cecilia Aprile, gestorven in 1495.

Buste, waarschijnlijk Eleonora van Aragon – Francesco Laurana.

Sarcofaag van Cecilia Aprile – atelier Laurana.

Twee andere beeldhouwers die naam hebben gemaakt op Sicilië zijn Domenico Gagini (ca. 1420-1492) en zijn zoon Antonello Gagini (1478-1536). Domenico was oorspronkelijk afkomstig uit Bissone in het huidige Zwitserland. Na opdrachten in Florence, Genua en Napels vestigde hij zich in 1463 in Palermo. In het Palazzo Abatellis vinden we van zijn hand onder meer een fraaie voedende Madonna (Madonna del Latte) waarvan de beschildering nog deels bewaard is gebleven. Antonello Gagini was de zoon van Domenico uit diens tweede huwelijk, hetgeen het grote leeftijdsverschil tussen vader en zoon verklaart. Het museum bezit van zijn hand een Madonna delle Neve uit 1516 (dit jaartal is zichtbaar bij de voet van de Madonna). Deze Madonna delle Neve is overigens tevens een Madonna del Latte, want de Madonna geeft duidelijk het kindje Jezus borstvoeding. Wellicht verwijst de naam van het beeld naar de stichtingslegende van de basiliek van Santa Maria Maggiore in Rome, die mogelijk op de sokkel is afgebeeld (een sneeuwbui in Rome in augustus, gevolgd door de bouw van de basiliek).

Madonna del Latte – Domenico Gagini / Madonna delle Neve – Antonello Gagini.

Niet van ieder werk in het museum is de maker bekend. Van een anonieme meester is bijvoorbeeld een prachtige voorstelling van de Geboorte van Christus, die ooit de sierlijst van een icoon was. Eveneens erg mooi is een deel van een anoniem Byzantijns mozaïek afkomstig uit Calatamauro. Meer informatie dan dat het mozaïek dateert van het begin van de veertiende eeuw geeft het museum helaas niet. Wellicht sierde het ook ooit de genoemde abdij van Santa Maria del Bosco.

Geboorte van Christus.

Madonna met Kind, veertiende eeuw.

Schilderijen

Een van de bekendste schilderingen in het Palazzo Abatellis is een enorm fresco van de Triomf van de Dood dat dateert van ca. 1445. Het fresco werd gemaakt voor het Palazzo Sclafani, dat grofweg tussen de kathedraal van Palermo en het Palazzo dei Normanni staat en ooit als armenhuis functioneerde. Omdat het fresco zo groot is (600 bij 642 centimeter) werd het nadat het van de muur van het Palazzo Sclafani was losgemaakt in vier delen gesneden om het transport te vergemakkelijken. Helaas bleek dat niet zo’n goed idee te zijn, want juist aan de randen waar gesneden is, is het fresco ernstig gaan afbladderen.[2]

Triomf van de Dood.

De Triomf van de Dood is ondanks de beschadigingen nog steeds zeer indrukwekkend. De Dood, met een zeis op de heup, rijdt in de gedaante van een skelet op een paard en vuurt vanaf de rug van het beest pijlen af op de ongelukkige zielen. Onder hem zijn verschillende belangrijke figuren al getroffen: koningen, pausen, bisschoppen en andere geestelijken liggen dood op een hoop. Aan de rechterzijde van het fresco heeft de Dood net een man en een vrouw getroffen die feest aan het vieren waren (zie de muziekinstrumenten). Helemaal links staan de zieken, ouden en verminkten, die door de Dood voorlopig genegeerd worden. De schilder van dit magistrale werk, dat vergelijkingen oproept met een soortgelijk fresco in Pisa, is helaas niet bekend. Vrij algemeen wordt aangenomen dat hij niet afkomstig was van Sicilië zelf. De naam van Guillaume Spicre, uit Dijon in Bourgondië, wordt vaak genoemd, maar zonder hard bewijs.

Triomf van de Dood (detail).

Triomf van de Dood (detail).

Annunziata – Antonello da Messina.

Een ander beroemd werk in het museum is dat van de Annunziata van Antonello da Messina (ca. 1430-1479), te vinden in Zaal X. Het bijzondere aan dit olieverfschilderij is dat het geen klassieke Annunciatie is. Daarop zouden we immers niet alleen de Maagd Maria zien, maar ook de aartsengel Gabriel. Antonello koos ervoor enkel de Annunziata (‘geannuncieerde’) af te beelden achter een lessenaar met opengeslagen boek. De aartsengel moet men erbij denken: die staat voor Maria. Het werk wordt gedateerd op ca. 1475. Van de bekendste Renaissanceschilder van Sicilië vinden we in dezelfde zaal nog portretten van de kerkvaders Hiëronymus, Augustinus en Gregorius de Grote. Ambrosius van Milaan ontbreekt. Het gaat bij de portretten vermoedelijk om onderdelen van een veelluik dat in stukken is gezaagd.

De collectie schilderijen van het museum is verder heel divers. We vinden in de zalen onder meer panelen met de apostelen Petrus en Paulus, geschilderd door Lippo Memmi (gestorven 1356) uit Siena. De panelen waren ooit onderdeel van een veelluik dat stond in de kerk van San Paolo a Ripa d’Arno in Pisa. Het museum bezit ook enige werken van Pietro Ruzzolone, die aan het einde van de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw actief was op Sicilië. Erg mooi is bijvoorbeeld een grote crucifix van de hand van deze schilder. In dezelfde zaal hangt aan de muur een prachtig veelluik van een onbekende meester, afkomstig uit het beroemde plaatsje Corleone. Het Palazzo Abatellis suggereert – met een groot vraagteken – dat het gemaakt zou kunnen zijn door de schilder Guglielmo da Pesaro (1430-1487). Op het veelluik zien we de kroning van de Maagd afgebeeld. Jezus en Maria worden geflankeerd door de aartsengel Michael, Johannes de Doper, Johannes de Evangelist en Sint Leoluca, de beschermheilige van Corleone.

Zaal in het Palazzo Abatellis, met rechts een crucifix van Pietro Ruzzolone.

Polittico di Corleone.

Madonna met Kind en een jonge Johannes de Doper – Bronzino.

Een werk uit de collectie dat ik graag had gezien is een drieluik van de Vlaamse schilder Jan Gossaert (1478-1532), bijgenaamd Mabuse. Helaas bleek deze Trittico Malvagna net uitgeleend te zijn aan een ander museum. Uit een privé collectie en uitgeleend aan het Palazzo Abatellis is een Madonna met Kind en een jonge Johannes de Doper van de Florentijnse schilder Agnolo Bronzino (1503-1572). Met Bronzino betreden we het tijdperk van het Maniërisme.

De nieuwste zalen van het museum zijn aan werken uit de tijdperken van Maniërisme en Barok gewijd. Naar de kleuren van de muren worden deze zalen de Groene Zaal en Rode Zaal genoemd. De indrukwekkendste werken in de Rode Zaal zijn de schilderijen van de Vlaming Antoon Van Dyck (1599-1641). Van Dyck verbleef in 1624 in Palermo toen daar een grote pestepidemie woedde. Die epidemie zou zijn beëindigd door Sint Rosalia, een jonge vrouw die in de twaalfde eeuw als kluizenaar op de Monte Pellegrino was gaan wonen. Sinds haar interventie in de epidemie van 1624 geldt Rosalia als de beschermheilige van Palermo. In deze periode schilderde Van Dyck vijf portretten van haar, waarvan er nog eentje in het Palazzo Abatellis te bewonderen is. Een ander fraai werk van deze schilder in het museum is een Bewening van Christus.

Kroning van Santa Rosalia – Antoon Van Dyck.

Bewening van Christus – Antoon Van Dyck.

Noten

[1] Formeel was hij Frederik II van Sicilië. Hij noemde zich echter bewust Frederik III, aangezien er al een Frederik II was geweest, namelijk keizer Frederik II van het Heilige Roomse Rijk, tevens koning van Sicilië en begraven in de kathedraal van Palermo.

[2] Zie voor het werk onder andere John Julius Norwich, Sicily, p. 149-150 en Peter Robb, Middernacht op Sicilië, p. 222-223.

2 Comments:

  1. Pingback:Palermo: Santo Spirito en de Siciliaanse Vespers – – Corvinus –

  2. Pingback:Palermo: Santa Maria della Catena – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.