Het Palazzo Pubblico is een van Siena’s beroemdste herkenningspunten. Het werd tussen 1297 en 1310 gebouwd voor de Governo dei Nove, de Raad van Negen, een van de belangrijkste organen van het republikeinse stadsbestuur van Siena in die tijd. In latere eeuwen werd het Palazzo uitgebreid en vergroot, en tegenwoordig is het nog steeds in gebruik als het kantoor van de amministrazione comunale, de lokale overheid. Veel zalen in het gebouw zijn nu opengesteld voor het publiek en vormen samen het Museo Civico. Hier kunnen we genieten van belangrijke fresco’s van kunstenaars als Simone Martini (ca. 1284-1344), Ambrogio Lorenzetti (ca. 1290-1348) en Spinello Aretino (ca. 1350-1410).
Het Palazzo nader bekeken
Het Palazzo Pubblico ligt aan de zuidoostelijke rand van de al even beroemde, schelpvormige Piazza del Campo. Dat is de plek waar twee keer per jaar de paardenrace die bekendstaat als de Palio di Siena plaatsvindt. Ieder jaar op 2 juli en 16 augustus nemen ruiters uit tien van de zeventien contrade (wijken) het tegen elkaar op. Ze rijden zonder zadel en de race is in een vloek en een zucht voorbij, maar toch komen er enorme mensenmassa’s op af. Sommige mensen zijn bereid diep in de buidel te tasten voor de beste plaatsen. We waren ongeveer een week voor de eerste Palio van 2016 zelf in Siena, en het was duidelijk dat de stad al aan het opwarmen was voor dit evenement. De Palio was onderdeel van de openingsscènes van de James Bondfilm Quantum of Solace uit 2008.
Terug naar het Palazzo zelf. De gevel ervan is ietwat gebogen om goed aan te sluiten op de vorm van de Piazza. De begane grond van het gebouw is uitgevoerd in natuursteen, de verdiepingen daarboven in baksteen. Hoog aan de gevel zien we het IHS-symbool dat is ontworpen door de vijftiende-eeuwse Franciscaanse missionaris Sint Bernardinus van Siena (1380-1444). Het bestaat uit de eerste drie letters van de naam van Jezus in het Griekse alfabet – Jota, Èta, Sigma – met daaromheen een vlammende zon. Het symbool maakt sinds 1425 deel uit van de gevel van het Palazzo. De preken van Sint Bernardinus brachten grote menigten op de been, en in het museum van de Duomo van Siena vinden we een schilderij van Sano di Pietro (1406-1481) met daarop de toekomstige heilige die predikt op de Piazza del Campo. Het Palazzo Pubblico staat op de achtergrond en het IHS-symbool is duidelijk zichtbaar.
De twee meest in het oog springende kenmerken van het Palazzo vindt men aan de linkerkant. Allereerst staat hier de imponerende Torre del Mangia. Er lijkt enige verwarring te bestaan over de hoogte van deze toren. Mijn reisgids beweert dat hij 102 meter hoog is, maar andere bronnen noemen een hoogte van 88 meter. De eerstgenoemde hoogte is wellicht correct als alles tot aan de bliksemafleiders meegerekend wordt. Bezoekers kunnen de toren beklimmen als ze een kaartje kopen, maar bij slecht weer kan de toren gesloten zijn (de meer dan 500 traptreden kunnen dan glad worden). Vanaf de Torre del Mangia heeft men een schitterend uitzicht op Siena en het omliggende platteland (Siena is maar een kleine stad). De toren werd gebouwd tussen 1338 en 1348. De naam ervan verwijst naar de bijnaam van de eerste campanaro, de functionaris die de klok moest luiden. Die bijnaam luidde Mangiaguadagni, “de winst opeten”. Dit predicaat suggereert dat de man veel tijd in de keuken doorbracht.
Aan de voet van de toren staat de Cappella di Piazza, gewijd aan de Maagd Maria. Deze werd in 1352 door de Siënezen gebouwd om haar te bedanken voor haar “interventie” tijdens de pestepidemie van 1348. In werkelijkheid was deze interventie overigens een compleet fiasco. De bevolking van Siena werd door de Zwarte Dood gedecimeerd en de stad verloor haar dominante positie in Toscane. De pestepidemie eiste mogelijk het leven van meer dan de helft van de bevolking en kan daarmee heel goed hebben bijgedragen aan de val van de Governo dei Nove in 1355. Aangezien zowel de bovengenoemde schilder Ambrogio Lorenzetti als diens oudere broer Pietro in 1348 stierven, is het tamelijk plausibel dat ook zij slachtoffers van de pest waren.
Museo Civico – Sala del Risorgimento
Toegangskaarten voor het museum kan men kopen op de binnenplaats van het Palazzo, de Cortile del Podestà. Er is veel te zien in het museum, en omdat ik niet alles kan bespreken, zal ik me beperken tot enkele hoogtepunten. De Sala del Risorgimento heeft fresco’s die betrekking hebben op de eenwording van Italië in de negentiende eeuw, een buitengewoon belangrijke periode in de Italiaanse geschiedenis. De fresco’s, die zijn gemaakt door diverse Toscaanse schilders, verkeren in uitstekende staat. Ze zien er fris en modern uit, maar ze zijn dan ook nog niet zo oud.
In veel van de voorstellingen speelt de (toekomstige) eerste Koning van Italië Victor Emanuel II een belangrijke rol. Een van de fresco’s behandelt de Slag bij Palestro in 1859. In deze veldslag tijdens de Tweede Italiaanse Onafhankelijkheidsoorlog wist een gecombineerd Frans en Italiaans (of eigenlijk Sardijns-Piëmontees) leger een Oostenrijks leger te verslaan. Op het fresco zien we een Victor Emanuel die klaar is om zich persoonlijk op de Oostenrijkse linies te storten – wat in werkelijkheid ook gebeurd is – en veel van de andere aanwezigen die ostentatief proberen hem tegen te houden. De mannen met de rode knickerbockers zijn vermoedelijk Franse Zoeaven; de officier rechts draagt namelijk een Franse vlag. In een andere voorstelling zien we de beroemde ontmoeting van Victor Emanuel met de vrijheidsstrijder Giuseppe Garibaldi bij Teano in Campanië. Deze historische gebeurtenis vond plaats op 26 oktober 1860. Victor Emanuel werd Koning van Italië op 17 maart 1861. Hij stierf in 1878 en zijn begrafenis in het Pantheon in Rome is eveneens op een van de muren afgebeeld.
Museo Civico – Sala di Balìa
Het volgende hoogtepunt is de Sala di Balìa, de officiële zetel van de Magistratura van Siena. De ruimte werd tussen 1407 en 1408 van fresco’s voorzien door Spinello Aretino (ca. 1350-1410) en diens zoon Parri (ca. 1387-1453). Vader en zoon werkten ook bij andere gelegenheden samen. Hier in Siena schilderden ze een serie van dertien episoden uit het leven van de twaalfde-eeuwse Paus Alexander III (1159-1181), die was geboren als Roland van Siena. Het zou nogal een understatement zijn om te zeggen dat zijn pontificaat moeilijk en turbulent was. De paus stond zijn hele leven lang op voet van oorlog met keizer Frederik Barbarossa van het Heilige Roomse Rijk. Toen Roland in 1159 tot paus werd verkozen, zorgde Frederik ervoor dat een zekere kardinaal Octavianus uit de clan van de Crescenzi eveneens tot paus werd verkozen. Deze Octavianus zou de geschiedenis ingaan als tegenpaus Victor IV (1159-1164). Na hem zouden er nog meer tegenpausen volgen.[1]
Een van de beroemdste fresco’s in de ruimte toont de paus terwijl hij in triomf terugkeert naar Rome (zie hierboven). In werkelijkheid verbleef Alexander echter het grootste gedeelte van zijn pontificaat buiten de Eeuwige Stad en werd hij ook verschillende keren uit Rome verdreven. In mei 1167 hakte Frederik Barbarossa het leger van de Romeinse commune in de pan bij Monte Porzio. Twee maanden later vochten zijn troepen zich een weg de stad in. De keizerlijke strijdmacht brandde het atrium van de oude Sint Pieter plat, beukte de deuren van de kerk in, drong naar binnen en richtte een bloedbad aan in het middenschip. De paus ontvluchtte de stad verkleed als pelgrim en bracht de volgende jaren door in steden als Terracina, Anagni en Benevento. Alexanders triomfantelijke terugkeer naar Rome vond meer dan een decennium later plaats, op 12 maart 1178. Enige tijd daarvoor was zijn oude vijand Frederik bij Legnano verslagen door de Lombardische Liga (zie Milaan: San Simpliciano). In 1177 was hij gedwongen het Verdrag van Venetië te tekenen. Alexander had gewonnen, maar in de zomer van 1179 werd hij wederom de stad uitgejaagd. De paus stierf twee jaar later in Civita Castellana.
In de Sala di Balìa is ook iets nogal merkwaardigs aan de hand. Een ander beroemd fresco in de ruimte toont namelijk een Venetiaanse vloot die een vloot van het Heilige Roomse Rijk verslaat in een zeeslag die hoogstwaarschijnlijk nooit heeft plaatsgevonden (zie hierboven en rechts). Deze zeeslag staat bekend als de Zeeslag bij Punta Salvore (nogal eens abusievelijk geschreven als ‘San Salvatore’). De slag zou in 1177 hebben plaatsgevonden toen een veel kleinere Venetiaanse vloot een veel grotere vloot met schepen uit Genua en Pisa wist te verrassen en te verslaan. Het probleem is dat de zeeslag in geen enkele contemporaine bron wordt vermeld. Het fresco is niettemin buitengewoon interessant, al was het alleen maar vanwege de zeer nauwkeurige weergave van middeleeuwse wapens en pantsers. Vader en zoon Aretino schilderden speren, zwaarden, strijdbijlen en hellebaarden, gewone bogen en kruisbogen. We zien tevens schilden met ofwel de Leeuw van Sint Marcus (het symbool van Venetië) ofwel de Duitse adelaar. Het wapentuig past waarschijnlijk beter bij de vroege vijftiende eeuw dan bij de tijd van Paus Alexander, maar dat is van ondergeschikt belang.
Museo Civico – Sala del Mappamondo
Deze zaal is vernoemd naar een kaart van de toen bekende wereld, geschilderd door Ambrogio Lorenzetti (ca. 1290-1348). Verspil geen tijd met een zoektocht naar deze kaart: ze is er niet meer. Op de rechter muur ziet men alleen nog wat restjes van de kaart, die kennelijk werd geschilderd op een draaiende schijf. De zaal werd gebruikt voor vergaderingen van de Algemene Raad (Consiglio Generale) van de Republiek Siena. Boven de ingang werden twee Siënese overwinningen op het slagveld vereeuwigd: de Slag bij Val di Chiana in 1363 en de Slag bij Poggio Imperiale in 1479. Beide veldslagen genieten buiten Siena weinig bekendheid. Merkwaardig genoeg is Siena’s beroemdste overwinning ooit, die op de Florentijnen bij Montaperti in 1260, nergens afgebeeld.
In de Sala del Mappamondo vinden we verder twee fresco’s die worden toegeschreven aan Simone Martini (ca. 1284-1344), een van de meest bewierookte schilders van Siena. Op de linker muur treffen we zijn Maestà aan, voltooid in 1315. Het fresco behoort tot de oudste in het Palazzo Pubblico en volgens het bijschrift is het “an exemplary masterpiece of Sienese Gothic art”. Indrukwekkend is het fresco zeker: het neemt de hele linker muur in beslag. In het midden zien we een Madonna met Kind, omringd door ongeveer twee dozijn heiligen en engelen. Ik zal ze niet allemaal opnoemen – dat zou een slaapverwekkende exercitie zijn – maar we zien onder meer Petrus, Paulus, Catharina (van Alexandrië, niet van Siena), Johannes de Doper en Maria Magdalena. De knielende figuren zijn de schutspatronen van Siena en nog eens twee engelen.
Op de rechter muur, waar ooit Lorenzetti’s Mappamondo te zien was, zien we nu twee fresco’s van heiligen van de hand van Giovanni Antonio Bazzi (1477-1549), bijgenaamd Il Sodoma. Hoewel hij een uitstekende schilder was die ook prima werk in Rome achterliet, zijn deze fresco’s nauwelijks interessant te noemen. En dat komt door de andere fresco’s op de muur. Het grote fresco dat het bovenste gedeelte van de muur in beslag neemt, toont ons de huurlingenaanvoerder (condottiero) Guidoriccio da Fogliano (ca. 1290-1352) bij het beleg van Montemassi in 1328. Montemassi is een stadje dat zo’n veertig kilometer ten zuidwesten van Siena ligt. Men ziet het links van Guidoriccio liggen, omgeven door palissades met de zwart-witte banier van Siena (de Balzana). Rechts zien we het Siënese legerkamp. Op het fresco staat het jaartal MCCCXXVIII, oftewel 1328, het jaar waarin Montemassi door Siena werd ingenomen.
Het fresco is lange tijd toegeschreven aan Simone Martini en men ging ervan uit dat hij het in of rond het jaar 1330 schilderde. Het is terecht beroemd en wordt geprezen als een schoolvoorbeeld van middeleeuwse kunst met een seculier in plaats van een religieus onderwerp. We kunnen nu echter wel veilig stellen dat het auteurschap van Simone Martini sterk ter discussie staat. In 1980 werd er nog een ander fresco ontdekt net onder de Guidoriccio. Ook dit fresco lijkt over de belegering van een stad te gaan (zie de afbeelding hieronder). Het fresco werd bedekt toen omstreeks 1345 Lorenzetti’s Mappamondo aan de muur werd aangebracht. Het herontdekte fresco wordt soms gezien als een werk van Duccio di Buoninsegna (ca. 1255-1318/19). Hij was eveneens een beroemde Siënese schilder, maar wel zo’n dertig jaar ouder dan Martini. In 1328 was hij allang dood, dus als het herontdekte fresco van zijn hand is, kan het nooit betrekking hebben op de belegering van Montemassi. Volgens een andere theorie is het herontdekte fresco de échte Guidoriccio van Martini. Aanhangers van deze theorie beweren dat de ‘nep’-Guidoriccio erboven pas (veel) later werd geschilderd. Dit is nogal een moeilijke en vaak verhitte discussie. Ik heb zelf niet de vereiste kennis in huis om een eindoordeel te geven, dus ik zal het laten bij de conclusie dat het geschil nog niet beslecht is.
Museo Civico – Sala dei Nove
De laatste zaal waar we hier aandacht aan moeten besteden is de Sala dei Nove, ook wel de Sala della Pace genoemd. De zaal is beroemd vanwege de frescocyclus met De Allegorie van het Goede en Slechte Bestuur van Ambrogio Lorenzetti, hierboven reeds genoemd. Wederom is sprake van een kunstwerk met een seculier onderwerp. Lorenzetti schilderde de fresco’s in 1338 en 1339. De serie heeft een eigen pagina op Wikipedia, in meerdere talen. Slecht Bestuur wordt getoond als een tiran met duivelshorens en het bijschrift TYRAMMIDES. Gerechtigheid ligt vastgebonden aan zijn voeten. De tiran wordt geflankeerd door verschillende slechte figuren. Links zien we CRVDELITAS (Wreedheid), PRODITIO (Verraad) en FRAVS (Bedrog), rechts FVROR (Woede), DIVISIO (Tweespalt) en GVERRA (Oorlog). In de lucht boven de tiran hangen AVARITIA, SVPERBIA en VANAGLORIA, oftewel Hebzucht, Trots en IJdelheid. De effecten van slecht bestuur zijn natuurlijk eveneens slecht. Dat kunnen we zien op het fresco links van de tiran en zijn handlangers. Zowel de stad als het platteland lijden onder het slechte bestuur (het fresco trouwens ook: helaas is het nogal beschadigd).
Goed Bestuur is een groter en veel complexer fresco dan Slecht Bestuur. Links zit Gerechtigheid op haar troon, onder de weegschaal die wordt vastgehouden door SAPIENTIA (Wijsheid). Aan haar voeten zit CONCORDIA (Eendracht), die wordt geflankeerd door een processie van Siënese burgers. Deze burgers lopen in de richting van de man met de witte baard in het midden met het bijschrift CSCV, wat een afkorting is voor Commune Saenorum Civitatis Virginis. Deze vorst is de personificatie van de Siënese gemeenschap. Dat blijkt ook uit de aanwezigheid van twee naakte jongetjes die bij zijn voeten worden gezoogd door een wolvin. Zij zijn Senius en Aschius, de legendarische stichters van Siena. De vorst wordt aan de linkerkant geflankeerd door PAX (Vrede), FORTITVDO (Standvastigheid) en PRVDENTIA (Voorzichtigheid), en aan de rechterkant door MAGNANIMITAS (Grootmoedigheid), TEMPERANTIA (Matigheid) en (wederom) IVSTITIA (Gerechtigheid). In de lucht zweven Geloof (met een kruis), Naastenliefde en Hoop (met het bijschrift SPES).
De effecten van Goed Bestuur op stad en platteland zijn uiteraard positief. We zien een welvarende stad vol mensen die in de straten dansen. Die stad is Siena zelf, want we zien duidelijk de klokkentoren en koepel van de kathedraal in de linker bovenhoek.
Mijn reisgids voor Florence en Toscane leverde enige basisinformatie over het Palazzo Pubblico en het Museo Civico. Het Italiaanse Wikipedia heeft een goed artikel over het Palazzo. Voor de discussie over Simone Martini verwijs ik naar dit artikel. Zie voor Paus Alexander III John Julius Norwich, The Popes, Hoofdstuk XII.
Noot
[1] Te weten tegenpaus Paschalis III (1164-1168), tegenpaus Calixtus III (1168-1178) en tegenpaus Innocentius III (1179-1180).
Bijgewerkt 30 maart 2024.
Pingback:Rome: Santa Maria della Pace – – Corvinus –
Pingback:Venetië: Piazza San Marco – – Corvinus –
Pingback:Rome: Santa Francesca Romana – – Corvinus –
Pingback:Siena: Palazzo Pubblico and Museo Civico – – Corvinus –
Pingback:Siena: De Duomo – – Corvinus –
Pingback:Siena: Museo dell’Opera del Duomo – – Corvinus –
Pingback:Ferrara: Palazzo dei Diamanti – – Corvinus –
Pingback:Rome: Santa Maria in Aracoeli – – Corvinus –
Pingback:Spoleto: De Duomo – – Corvinus –
Pingback:Cremona: De Duomo – – Corvinus –
Pingback:Siena: Pinacoteca Nazionale – – Corvinus –